FYI.

This story is over 5 years old.

Muziek

“De mensen waarvoor ik nu draai kunnen alles aan, ook Afrikaanse platen”

Een interview met James Holden die komend weekend te bewonderen is op Dekmantel Festival.

James Holden draait al jaren mee als dj. Maar dan ook echt: al ruim vijftien jaar is de Brit te vinden achter de draaitafels. Zijn debuut, The Idiots Are Winning uit 2006 wordt volgens velen gezien als een modern meesterwerk, maar een opvolger bleef lang uit. Tot een paar maanden geleden, toen opvolger The Inheritors uitkwam. Waar Holden eerder tegen wil en dank in het hokje ‘progressive’ werd geduwd, is zijn nieuwe plaat een amalgaan van techno, krautrock, modulaire synthesizers en nog veel meer.

Advertentie

Noisey: Hoi James! Het is zeven jaar geleden dat je je debuut The Idiots Are Winning uitbracht. Waarom heeft de opvolger zo lang op zich laten wachten?
James Holden: Dat heeft verschillende redenen. Sowieso kost het runnen van mijn label Border Community, en het dj’en, veel tijd. Toen ik eenmaal toe was aan het schrijven van nieuwe muziek ben ik eerst lang bezig geweest met het mijzelf aanleren van al mijn nieuwe instrumenten. De hardware, hoe ik welk geluid uit mijn modulaire synths kon krijgen. Daar zit veel tijd in. Zo’n ding kan alles, maar ik was steeds op zoek naar een heel specifiek geluid. Ik gebruik de computer en modular synth eigenlijk als een nieuw bandlid. Hij doet soms iets wat je niet verwacht en daardoor doe jij weer iets wat je helemaal niet zo had gepland.

En hoe moeilijk is het dan om op een gegeven moment te moeten zeggen: oké, nu is die plaat echt af?
Dat was uiteindelijk vrij eenvoudig, wanneer een nummer af was. Kijk: als ik het exacte geluid dan had wat ik wilde, moest ik het meteen opnemen en vastleggen, want de volgende dag was zo’n synth dan misschien al weer ontstemd. Als je de modulaire synth gebruikt moet je meteen opnemen. Daardoor waren tracks zelf vrij gauw af, ik was geen maanden bezig per stuk.

Je hebt vast weleens van een band genaamd Battles gehoord. Ik merkte dat het begin van jouw track The Caterpillar’s Intervention heel erg lijkt op het begin van hun Atlas. Toeval?
Ja, dat is toeval. Ik begon de basisgroove van dat nummer te schrijven op gitaar, echt al jaren geleden. Toen moesten er drums onder, een ritme. Wat mij betreft zijn het de enige drums die erbij passen, dus die heb ik opgenomen. Het klonk logisch voor mij. De volgende dag werd ik wakker en merkte ik: ‘Shit, dit klinkt heel erg als Atlas.’ Toch heb ik het maar zo gelaten, want het klinkt gewoon goed bij elkaar. En ook weer niet zo baanbrekend dat niet twee mensen hetzelfde hadden kunnen verzinnen.

Advertentie

Je ‘draait’ al vijftien jaar mee. Is er veel veranderd door de jaren heen?
Ja, zeker. Fans groeien mee, anderen niet. Soms kom ik mensen tegen van vroeger, die de interesse in mijn muziek zijn verloren. Anderen kennen me pas net. Dat, terwijl ik eigenlijk nog hetzelfde doe als nu. Ik houd nog steeds van techno. Dat was de basis voor mij en is het nog steeds. De laatste jaren heb ik een moment bereikt waarop ik eigenlijk alles wel kan draaien. Da’s fantastisch. De mensen waarvoor ik nu draai kunnen alles aan, ook Afrikaanse platen. Daar dansen ze op alsof het techno is. Dat had ik vroeger nooit kunnen doen.

Je draait sinds kort een tour met veel all-nighters, waarbij je de gehele avond draait. Hoe is dat?
Fantastisch, een heel nieuwe ervaring. Hierdoor kan ik dingen draaien die ik normaal nooit draai, op veel verschillende bpm’s. Eerst was ik wel gestrest en dacht ik, kan ik dit aan, zo veel tijd? Hoe deel ik een set in, straks vergeet ik bepaalde tracks? Maar toen ik begon was het heel leuk. Het heeft me veranderd als dj. Ik kan nu alles spelen. Je kan heel diep graven met een bepaalde groove, en dan weer terug. Sommige platen kan ik eindelijk draaien en dan denk ik: ja, het lukt. Het komt weleens voor dat iets niet werkt, maar dat is dan vaak omdat het moment niet klopt.

Je draaide in mei in Trouw een uur of 7, 7,5. Wat was je langste set?
Dat was in de Corsica Studio’s, Londen. Daar draaide ik 8,5 uur, dat was heel tof. Ik had wel rugpijn op het eind, maar het was tof, haha. Trouw was ook heel bijzonder. Ik draai er in januari weer, op eigen verzoek. Ik wilde er graag nog een keer draaien voor ze dicht gaan.

Advertentie

En zo geschiedde.
8,5 uur is wel min of meer de max, alhoewel ik altijd het gevoel heb dat ik langer kan. Maar aan de andere kant vind ik ook dat de nacht moet stoppen op een hoogtepunt, op een piek. Ik kan soms vijf, zes ‘laatste’ platen draaien voor het echt afgelopen is. Maar dan is het ook goed. Dat vind ik het mindere van veel Duitse clubs, waar iedereen doorgaat tot ze niet meer kunnen en er alleen nog tien zombies in de zaal staan. Op een festival draai ik veel korter, en moet ik meer ‘punchy’ draaien. Je wilt al je favorieten in een kleine tijd draaien, en daarom zijn zulke sets ook leuk. Het is een uitdaging, een festival, ook om mensen bij je te houden terwijl er nog acht andere toffe dingen tegelijk zijn. Je kunt geen uur diep gaan, want dan draai je de tent leeg.

Eerder werd je muziek altijd bestempeld als ‘progressive’. Zeker met het uitbrengen van The Inheritors is die term niet meer passend. Toch?
Ik heb het zelf sowieso nooit zo genoemd. ‘Progressive house’, ik had er altijd een probleem mee. Het is een valse naam. Het is helemaal niet progressief, het is regressief. Noem het dan techno wat mij betreft. Het is moeilijk om te beschrijven. The Inheritors is geen dansplaat, maar ook geen rockplaat.

Kun je je eerste clubavond zelf nog herinneren?
Ik ben opgegroeid in Leicester. Daar was op een gegeven moment een klein feest van Babble Soundsystem. Daar gingen we met wat vrienden heen, ik was 17 of 18, ofzo. Daar draaiden ze een soort nineties deephouse, wat Detroit. Het was muziek die ik nog nooit eerder had gehoord. Ik wilde dansen van die muziek en deed dat. Vlak daarna ging ik naar wat normalere clubs. Daar stonden trouwens geen grote, bekende namen achter de decks. Sterker nog: dj’s waren bijna anoniem. Ik heb nooit echt dj’s gevolgd, het is niet echt dat ik grote voorbeelden had. Ik wilde zelf gewoon muziek maken. Toen ik zelf een plaat uitbracht had ik geen idee waar ik me bevond in de scene, wie iedereen was. Nu is mijn mening veranderd.

Advertentie

Ja? Heb je nu wel echte voorbeelden?
Niet zo zeer dat ze een directe invloed hebben. Het werk van Four Tet met Steve Reid, ook liveshows, vond ik te gek. Four Tets liveshow hebben mijn ogen wel geopend, net als die van Nathan Fake, Caribou en Luke Abbott.

Bezoek je zelf nog weleens een clubavond, als bezoeker?
Niet vaak. Wij hebben een hond die er niet van houdt om alleen gelaten te worden, dus daarvoor blijf ik liever thuis. Maar als ik ga, probeer ik te gaan naar dingen die ik in het weekend niet al op festivals zie. Laatst gingen we Theo Parrish kijken in Plastic People. Dat was te gek. Ik wil naar kleine clubs, ik vind de vibe veel beter daar. Als bezoeker beleef ik het heel anders, omdat ik nooit weet ‘waar het heengaat’. Theo Parrish maakte bijvoorbeeld gebruik van isolators, dat inspireert mij dan weer.

Stel je voor: jij mag zelf een clubavond samenstellen. Wat is je ideale avond?
Da’s nogal een vraag, er zijn zo veel opties. Even denken. Ik zou sowieso willen dat Harvey, Ivan Smagghe, Optimo, Andy Weatherall en Daniel Avery komen draaien. Ik draai zelf niet, want ik wil genieten. De nacht zal zijn van 23:00 tot 06:00, want dan is het wel een keer mooi geweest. Het is in de Corsica Studio’s, Londen. Die club is zo perfect, het is echt wat een club moet zijn. Relaxed, comfortabel, Funktion 1 soundsystem en vooral heel prettig publiek.

Border Community-fans staan bekend als bijzonder toegewijde fans. Wat is het raarste cadeau dat een fan je ooit gaf, of voor je deed?
Wat niet per se heel raar is, maar wel apart, zijn tattoo’s. Dat vind ik echt heel bijzonder. Dan denk ik, weet je dit zeker? Dat je dit voor altijd op je lijf hebt staan? Alles verandert constant, maar dit is heel definitief. Het legt ook veel druk op ons, want stel nou dat wij ineens allemaal slechte platen uit gaan brengen, dan zitten die mensen met die tattoo! Wat het meeste indruk op mij heeft gemaakt is dat iemand mij vertelde dat ze mijn remix van The Sky Was Pink op de begrafenis van een goede vriend van hem hadden gedraaid. Daar was ik wel even stil van.

Je gaat binnenkort voor het eerst live optreden.
Klopt! Thom Yorke e-mailde me om me uit te nodigen om Amerikaanse data van de Atoms for Peace-show te supporten. Ik had wel een beetje een zetje nodig, en door hem dacht ik: misschien is het wel een goed idee. Ik wilde geen bullshitshow doen. Het scheelt sowieso dat ik al live ervaring heb doordat Caribou me vroeg mee te doen met zijn Vibration Ensemble, anders was ik misschien te bang om het te proberen.

Hoe gaat het met de voorbereidingen?
Dat loopt op rolletjes. Ik had nooit echt verwacht dat ik live zou gaan spelen. Ik gebruik dus die modulaire synths, en die laten zich moeilijk vangen, dus dat is lastig om live te gebruiken. Ik weet nog niet precies hoe het uit gaat pakken, maar ik heb in ieder geval een goede drummer: Tom Page van Rocketnumbernine.

Nog meer bekende gezichten? Je speelde in Caribou’s Vibration Ensemble met artiesten als Four Tet en Sinkane.
Vooralsnog speel ik alleen met een live drummer. Als het goed gaat ga ik misschien meer mensen uitnodigen, maar dat is echt pas op de lange termijn.

James Holden draait op de zaterdag van de allerallerallereerste editie van het Dekmantel Festival.