Coronavirus

Deze wetenschapper onderzoekt het verband tussen aanraking en geestelijke gezondheid

Anouk Keizer van de Universiteit Utrecht onderzoekt wat het effect is van het feit dat we elkaar nauwelijks meer kunnen aanraken.
JASPER AND ERROLS FIRST TIME 102
Screenshot via VICE TV

Binnenblijven, goed je handen wassen en vooral zo min mogelijk fysiek contact met andere mensen. Dat was het advies van de overheid de afgelopen maanden – en nog steeds – om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Die maatregelen werken, maar tegelijkertijd is een compleet gebrek aan fysiek contact nogal tegennatuurlijk. Soms heb je gewoon een stevige knuffel nodig.

Anouk Keizer, assistent professor Psychologie aan de Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar het effect van sociaal isolement en een gebrek aan aanraking op onze geestelijke gezondheid. Woensdag 3 juni is ze te gast in een interactieve talkshow van de Nationale Wetenschapsagenda over dit onderwerp.

Advertentie

Ik belde haar om te vragen naar haar onderzoek, en hoe het eigenlijk komt dat we die behoefte aan aanraking hebben.

VICE: Hallo Anouk. Laten we beginnen met het woord huidhonger. Ik vind dat een nogal vreselijke term. Is er een meer wetenschappelijke manier om het te hebben over wat jij onderzoekt?
Anouk Keizer: Ik noem het zelf altijd ‘touch deprivation’, of simpelweg het gebrek aan aanraking.

Ik denk dat de behoefte om met enige regelmaat aangeraakt te worden, bijvoorbeeld dat iemand een arm om je heen slaat, voor iedereen herkenbaar is. Hoe is die behoefte wetenschappelijk te verklaren?
In de hersenen heb je twee manieren waarop aanraking verwerkt kan worden. Je hebt aan de ene kant een hersengebied en een route vanuit de huid naar de hersenen die zich richt op wat ik functionele aanraking noem. Dat is aanraking als je bijvoorbeeld thee hebt gezet en wilt weten of je mok nog heel heet is. Dan houd je even je handen aan die mok en voel je oja: die is heet, of niet. Dat is heel functioneel. Dat is aanraking, een gevoel dat je huid binnenkomt, naar de hersenen wordt gestuurd, en waarover je iets kunt rapporteren.

Aan de andere kant heb je de meer sociale aanraking, de ‘affective touch’. Dat is elke aanraking die sociaal geladen is, zoals een aanraking tussen twee mensen. Het interessante is dat je wanneer je door een ander mens wordt aangeraakt, vooral als je heel langzaam wordt aangeraakt, er dan andere cellen in je huid actief worden, die de informatie over die aanraking via andere zenuwbanen naar een ander gebied in de hersenen sturen dan bij functionele aanrakingen.

Advertentie

Wat betekent dat?
Die informatie over sociale aanrakingen gaat direct naar een hersengebied dat zich bezighoudt met emoties, met de sociale band die je met mensen hebt, en met zelfreflectie. Dat is voor mij wetenschappelijk gezien het uitgangspunt, dat het ergens tijdens de evolutie blijkbaar nuttig is geweest dat we twee routes hebben ontwikkeld waardoor aanraking van de huid naar de hersenen kan, en dat die sociale aanraking dus belangrijk voor ons is. Anders hadden we daar in de evolutie niet een aparte route voor ontwikkeld.

Die behoefte aan aanraking is dus niet aangeleerd, maar zit in ons vanaf onze geboorte?
Zelfs daarvoor al. Er is een onderzoek geweest waarbij zwangere vrouwen zijn onderzocht. Er werden echo’s gemaakt van de baby’s in hun buik. Die echo’s maakten ze terwijl ofwel een onderzoeker de handen op de buik van de moeder legde, of de moeder haar handen op haar eigen buik legde. Je zag dat als de moeder haar eigen handen op haar buik legde, de baby meer bewegingen maakte richting die handen, dan wanneer een vreemde de handen op de buik legde. Dat laat zien dat een baby al voor de geboorte contact wil maken met zijn of haar moeder.

Het is dus niet alleen zo dat die behoefte helemaal natuurlijk is, maar het maakt ook uit wie ons aanraakt?
Ja. Er is bijvoorbeeld al verschil tussen of mannen elkaar aanraken of een man door een vrouw wordt aangeraakt, en andersom. Het maakt ook uit wat de band is die je met iemand hebt. Of wat je eerste indruk van iemand is.

Advertentie

Als een goede vriend bijvoorbeeld naast je op de bank zit en die legt in het geval van een vrouw zijn hand op jouw knie als je iets aan het vertellen bent, dan kan dat heel prima zijn. Maar als je naast je baas zit, en die doet dat opeens, dan is dat best wel ongemakkelijk, en leidt precies diezelfde aanraking tot een heel andere emotionele beleving.

Hangt die behoefte aan aanraking ook samen met een behoefte aan seks?
Dat zou kunnen, maar het onderzoek dat ik doe heeft niets te maken met seksuele aanraking, en richt zich alleen op aanraking in niet-seksuele situaties. Ik denk dat dat ook een onderdeel van dat taboe is. Het lijkt soms voor jonge mensen wel normaler om te zeggen dat je een gebrek aan seks hebt, dan te zeggen dat je een gebrek hebt aan een arm om je heen. Daarom sloeg het RIVM volgens mij de plank ook zo mis met het advies waarin ze zeiden: nou, singles, als jullie een gebrek hebben aan aanraking, zoek dan maar een seksbuddy.

Wat gebeurt er eigenlijk als je te lang niet wordt aangeraakt?
Er is eigenlijk nog heel weinig onderzoek gedaan naar wat het precies met mensen doet als je weinig wordt aangeraakt, omdat het niet zo ethisch is om tegen een groep mensen te zeggen dat ze bijvoorbeeld een maand lang niet aangeraakt mogen worden. We weten niet zo heel goed wat een gebrek aan aanraking met mensen doet. Wat we wel weten, is dat aanraking hele positieve effecten kan hebben op je mentale en fysieke welzijn en hoe je je sociale relaties vormgeeft. De vraag is: nu we die aanraking allemaal missen, missen we dan ook die positieve effecten van aanraking?

Advertentie

Is een gebrek aan aanraking iets waar je aan kunt wennen?
Er is in het verleden wel onderzoek gedaan naar wat een gebrek aan aanraking met mensen doet, maar dat ging vooral over mensen die in de normale maatschappij al een gebrek aan aanraking ervoeren. Dat waren vaak mensen met bijvoorbeeld psychiatrische klachten, of mensen die het moeilijk vonden om een sociaal netwerk op te bouwen. Je ziet dat bij die mensen een gebrek aan aanraking geassocieerd wordt met onder andere verhoogde agressie, gedragsproblemen, depressie en meer stress. Maar het is een beetje onzeker of die resultaten van mensen die niet representatief zijn voor de gehele samenleving, of we die ook zomaar kunnen kopiëren op alle mensen.

Biedt deze situatie gelegenheid om daar wel uitgebreider onderzoek naar te doen?
Daar zijn we nu mee bezig. Toen de lockdown begon kwam al ons onderzoek stil te liggen en dacht ik: fuck, wat moet ik nu? Toen heb ik heel snel een online studie opgezet, om in kaart te brengen of mensen last hebben van gebrek aan aanraking, en welke mensen dat dan zijn. Ouderen, mensen die alleen wonen, of bijvoorbeeld ook mensen die wel met huisgenoten wonen maar hun familie missen? We willen dat koppelen aan onder meer kwaliteit van leven, om te kijken of het erg is als je die aanraking mist.

Wat ik wel denk, is dat voor deze crisis er vooral bij jongere mensen een beetje een taboe heerste op durven aangeven dat je aanraking mist. Ik heb het idee dat dat taboe nu een beetje verdwijnt omdat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Daardoor durven mensen dat nu eerder aan te geven. Maar we weten helemaal niet of mensen dat hiervoor ook al wel misten, maar daar misschien niet voor uit kwamen.

Hopelijk biedt je onderzoek daarover meer duidelijkheid. Bedankt Anouk!

Hier kun je meedoen aan het online onderzoek van Keizer en haar collega’s van de Universiteit Utrecht. Woensdag 3 juni is ze te gast in de interactieve talkshow ‘Het nieuwe sociaal in de anderhalvemetersamenleving’, die je hier kunt volgen.