FYI.

This story is over 5 years old.

Drugs

Olivier woonde 3 jaar in een wietplantage en loste zo €100.000 schuld af

"Als ik eenmaal een besluit neem, denk ik niet meer na over de consequenties."
HH
zoals verteld aan Hannah Hamans
Beeld via Wikipedia Commons / Getty.

Olivier sliep drie jaar in de keuken van een ‘wiethuis’ met ruim 200 hennepplanten. Hoewel hij zijn schulden ermee kon afbetalen, was de wietplantage verre van ideaal. Dit is zijn verhaal.

In 2011 begon ik een horecazaak samen met Sam, de broer van mijn beste vriendin. Dit deden we veel te impulsief. Normaal gesproken neem je een jaar of anderhalf jaar de tijd om een idee uit te werken en een bedrijf te starten. Drie maanden nadat Sam en ik dachten: we moeten samen iets beginnen, maar geen idee wat, ging onze zaak open. We hadden een delicatessenwinkel beneden, een restaurant, een bed & breakfast boven, er zat een yogastudio en een massagesalon in onze ruimte en op iedere dinsdag lezingen en trainingen en zondag livemuziek. Oftewel: zes bedrijven gerund door twee mensen. Vier maanden later stapte Sam eruit, en deed ik uiteindelijk alles alleen.

Advertentie

In mijn eentje heb ik 2,5 jaar doorgewerkt: minstens negentig uur per week en als ik vrij was dan ging ik op café met andere horecaondernemers en was ik dus toch nog aan het werk. Na die 2,5 jaar was de zaak financieel stabiel en begon ik quitte te draaien. Ik kreeg ook overzicht van mijn schulden en zag hoe lang het zou duren voordat ik die kon afbetalen en winst kon maken. Na acht jaar zou ik zelf geld gaan verdienen. Maar ik besloot te stoppen: ik redde het niet meer en wilde me niet meer volledig geven. Het leek me beter een leven op te bouwen dan een zaak. Toen had ik ruim 100.000 euro schuld.

Ik heb mezelf niet failliet laten verklaren. Achteraf gezien had ik dat beter wél gedaan, maar ik besloot dus met al mijn schuldeisers individuele afspraken te maken. Ik zei tegen hen: "Ik ga alles wat jullie me hebben geleend, terugbetalen."

Vervolgens maakte ik de beslissing om in een appartement te wonen waar een wietplantage was. Enkele vrienden van de lagere school van mijn beste vriend Stijn hadden meerdere van die panden en exporteerden wiet naar het buitenland. Ik heb die mensen zelf nooit ontmoet, maar toen mijn beste vriend Stijn hier woonde, werkte ik af en toe al eens in zo’n pand. We noemden het “de groenvoorziening”. Er zijn zoveel van dit soort huizen in Amsterdam. Het schijnt dat iedere straat zo’n ‘wiethuis’ heeft. Toen Stijn ging samenwonen met zijn vriendin kon ik in het appartement gaan wonen.

Advertentie

Ik hoefde de 700 euro aan huur niet te betalen en kon dat geld dan weer besteden aan mijn schulden. Daarnaast kreeg ik betaald om de oogst eens in de acht weken te knippen en die weer klaar te maken voor de nieuwe cyclus. Daarnaast werkte ik bijna iedere dag om mijn schulden af te betalen. Ik had maar twee zondagen per maand vrij.

Zo’n wiethuis valt het minst op als het bewoond is. Als iemand iedere dag de trap op en af loopt dan denken de buren niet dat er iets vreemds aan de hand is. Ik stond er trouwens ook niet ingeschreven, dus de plantage kon niet aan mij worden gelinkt. In totaal stonden 230 tot 240 planten in dit driekamerappartement. In allebei de slaapkamers en in de badkamer werd de voeding voor de planten in het water gemengd. Ik sliep in de keuken. Het hele huis was ingepakt, zodat de politie geen luchtfoto’s van hittebronnen kon maken. Er waren goede koolstoffilters geïnstalleerd, waardoor je in de woonkamer niks hoorde of rook.

Over alles was nagedacht. Als er onverwacht buren zouden langskomen of iemand kwam de elektriciteit controleren dan zouden zij niets doorhebben. Eens in de acht weken knipten Stijn en ik de oogst en vervoerden we die in grote sporttassen. De buren dachten sowieso dat we ontzettend fanatieke sporters waren. In de auto brachten Stijn en ik de oogst, ter waarde van 15.000 tot 22.000 euro, naar een geheime plek waar de drugsbazen, die ik ook nooit heb ontmoet, het weer ophaalden.

Advertentie

Hoewel ik mijn schulden ermee kon afbetalen, was de wietplantage alles behalve ideaal. Ik kon niemand thuis uitnodigen. Ik had aan Stijn beloofd dat ik het aan niemand zou vertellen. Vrienden konden niet over de vloer komen. Ik kon geen relatie beginnen, omdat ik niet eerlijk kon zijn over alles. Zelfs mijn ouders wisten van niets af, en kwamen ook niet bij mij thuis. Je leeft in een halve leugen. Mijn vrienden vonden het achteraf ook raar, en dachten: waarom worden we nooit uitgenodigd, terwijl Olivier zo’n sociale mens is? Je mist een bepaalde diepgang in je vriendschappen als je nooit bij iemand thuiskomt.

Ik heb er uiteindelijk drie jaar gewoond. Het laatste half jaar werd ik losser over mijn geheim. Ik dacht: hoe belangrijk is het dat niemand het weet? Wie van mijn vrienden heeft kwade bedoelingen en gaat me verklikken? Ik heb het toen aan mijn moeder verteld. Ze deed er luchtig over, maar ik had door dat ze zich zorgen maakte. Mijn vrienden vonden het vooral een grappig verhaal en waren verbaasd. Je bent ook geen hardcore crimineel. Wiet is zo geaccepteerd, en al helemaal in Amsterdam. Iedereen weet dat je maar drie gram bij je mag dragen, terwijl coffeeshops vol liggen met wiet. En die worden echt niet aangeleverd met een paar gram.

Mijn vader is een half jaar voor ik met mijn horecazaak stopte overleden. Met zijn erfenis, de verdiensten aan de wietplantage en al mijn harde werken heb ik mijn schulden kunnen afbetalen. Toen ben ik met de wietplantage gestopt. Dat was voor niemand een probleem, ik was slechts een kleine speler en ze hadden veel van dit soort huizen. Het wiethuis waar ik woonde, bestaat niet meer. Stijn stopte ook en ik kon met een schone lei opnieuw beginnen.

Stijn, Sam en Olivier Brandt zijn gefingeerde namen.

Volg VICE België razendsnel op Facebook - en mis niets meer van alles wat we maken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op VICE NL.