FYI.

This story is over 5 years old.

Money

Al dat gezeik over Moneyball en spelerssalarissen verpest het voor de sportliefhebber

Het boek dat fans leerde rekenen, vergalt het spel.
Baseballer slaat geld weg
Illustratie door Seth Laupus

Giancarlo Stanton speelt goed dit jaar.

Ongeveer een derde van het seizoen is voorbij, en de verrevelder van de Yankees heeft al 15 homeruns geslagen, wat hem dit jaar in de top tien van beste honkbalspelers brengt. Dat zijn goede cijfers, maar belangrijker is dat telkens als hij aan slag komt, het stadion een magisch moment beleeft. Er zijn weinig spelers bij wie de fans er van tevoren al vanuit kunnen gaan dat hij de bal naar de andere kant van het veld zal meppen.

Advertentie

En toch zijn de Yankees-fans ontevreden.

Sommigen zijn teleurgesteld omdat ze meer gewend zijn van Stanton. Vorig jaar sloeg hij 59 homeruns; dit jaar is hij op weg om er ongeveer 40 te slaan. Een andere reden is dat Yankees-fans gewoon bijzonder kritisch zijn op elke speler die niet Derek Jeter is. Maar de grootste oorzaak van de teleurstelling is zijn contract: na het seizoen van 2014 tekende Stanton een contract voor 13 jaar, dat 325 miljoen dollar waard is, ofwel 21,5 miljoen euro per jaar. Het is het duurste contract in professionele sport, dus als Stanton minder presteert dan de aller-allerbeste spelers, is het alsof hij zijn verwachtingen niet nakomt.

Dat is dom. Sport zou moeten gaan over het volgen van de beste atleten in de wereld, die tegen elkaar strijden in een spannende mix van fysieke bravoure en mentale behendigheid, niet het vergelijken van de cijfertjes en hoeveel mensen verdienen. Behalve dat het beschamend nerdy is, moedig je door te focussen op salaris alleen de grote bedrijven erachter aan.

Professionele sportteams zijn de grootste oplichters in de geschiedenis. Het zijn grote bedrijven die het aangeboren groepsgevoel van competitie gebruiken om lokale fans te laten geloven dat spelers die zijn geïmporteerd uit alle hoeken van de wereld op de een of andere manier representatief zijn voor de regio waar ze hun thuiswedstrijden spelen. En de eigenaars van de teams gebruiken deze psychologische blinde vlek om publieke fondsen uit te buiten – vaak honderden miljoenen euro’s aan gemeenschapsgeld – om hun immense, exclusieve business te bouwen. Dus wanneer je een speler beoordeelt op zijn of haar contract, val je niet alleen harder voor de leugen, maar je staat ook toe hoe de eigenaren van de teams alleen maar rijker worden.

Advertentie

De enigen die je daardoor laat winnen zijn de geldbonzen.

De schuldigen zitten achter de schermen, niet op het veld

Spelerscontracten en de laatste transfers zijn nu eenmaal al jarenlang favoriet onderwerp van gesprek tussen fans in de pauze en dode momenten van de wedstrijd. En sport is uiteindelijk ook entertainment, dus prima, whatever. Toen de contracten naar de miljoenen stegen – eerst vanwege de open markt, daarna omdat atleten werden ontdekt als merknamen, en recentelijk door de verspreiding van team-specifieke tv-deals die leidden tot een nieuwe geldstroom – gingen “slimme” fans de kwaliteit van atleten behalve op hun sportprestaties, ook op hun contracten beoordelen.

In de jaren ‘00 vonden er twee noemenswaardige gebeurtenissen plaats. De eerste op 11 december in het jaar 2000, toen Alex Rodriguez de rijkste professionele sporter van de wereld werd na het tekenen van een tienjarig contract ter waarde van $252 miljoen bij de Texas Rangers. (Daarvoor was het duurste contract van de NBA-speler Kevin Garnett, 126 miljoen dollar). Niet geheel onverwachts lagen de verwachtingen hoog – die hij op de een of andere manier overtrof – maar men verwachtte ook dat hij verantwoordelijk was voor het lot van het hele team. Toen de Rangers in 2001, 2002 en 2003 op een vierde plaats eindigden, kwamen ze erachter dat meer dan een kwart uitgeven aan één speler in een team van 25 niet het allerbeste idee was. De schuld werd helemaal bij A-rod gelegd – een zichtbaar mikpunt op het veld, in plaats van het financiële adviseursteam, dat zich verstopte in hotelsuites.

Advertentie

Het boegeroep achtervolgde A-rod zijn hele carrière. Soms vanwege de steroïden, of vanwege de zinloze fotoshoot die hij voor mannenblad Details deed, maar het begon allemaal pas na zijn contract – de onderliggende reden was altijd het contract.

De obsessie met Moneyball

Rond de tijd van A-Rod’s baanbrekende contract met de Rangers, hing schrijver Michael Lewis rond bij het hoofdkantoor van de Oakland A’s om erachter te komen hoe zij zo goed konden blijven spelen zonder zoveel geld uit te geven (simpel antwoord: koop ondergewaardeerde dingen.) Dit onderzoek werd uiteindelijk het boek Moneyball, uitgebracht in 2003, deze week precies 15 jaar geleden. Dit boek is de belangrijkste oorzaak van het groeien van statistiekgebruik onder sportfans.

De daaropvolgende hype onder fans was een tijdje leuk, vooral omdat ondergewaardeerde spelers eindelijk aandacht kregen. Maar een deel van het gesprek in het post-analytics tijdperk heeft zich beperkt tot: wie is het geld waard, en wie niet? Statistiekfans hebben er zelfs een naam voor: “Surplus value.” (Obligaat linkje naar Marx’ theorie.) Het betekent dat als een team een hoge overwaarde heeft, de spelers beter spelen dan waarvoor ze betaald worden, wat goed is, en een lage of negatieve waarde betekent dat spelers meer betaald krijgen dan wat ze te bieden hebben.

Dit jaar heeft het baseballteam van Cleveland de hoogste surpluswaarde en de Detroit Tigers de laagste. Voor “slimme” honkbalfans, is Cleveland “goed”, en de Tigers zijn “slecht”. Hoewel dit aan het einde van het seizoen waarschijnlijk zal kloppen als je de prestaties vergelijkt, zal dat niet zo zijn omdat het ene team beter met geld om kan gaan dan het andere.

Advertentie

Dat komt doordat het ene team goede spelers heeft, en het andere team niet.

Al dat gelul over “goede” en “slechte” waarde, is totaal niet gunstig voor de speler. Spelers worden weggezet als dood gewicht wanneer ze te veel betaald zouden krijgen, of als een koopje. Het idee ontstaat dat spelers alleen waard zijn om voor te juichen zolang ze goedkoop zijn, zodra ze meer betaald krijgen is de lol er weer vanaf. Het is een besmet perspectief dat ervoor zorgt dat fans alleen maar bezig zijn met hoe erg een speler het team financieel tot last is.

Wat ik wil zeggen is: Waarom zou je hier een fuck om geven. Je bent niet de eigenaar, dus wat boeit het jou als ze geld verliezen?

Sportclubs zijn niet arm. Ze verliezen geen geld en zijn geen ngo’s die bij je komen bedelen om donaties. Volgens een rapport van de National Sports Law Institute of Marquette University Law School was het gemiddelde vermogen van een honkbalteam in de Amerikaanse Major League in 2017 1,5 miljard dollar. Dat is 1,3 miljard dollar meer dan in 2000. Ter vergelijking, clubs uit de National Football League en Basketball Association hebben respectievelijk een vermogen van gemiddeld 2,3 en 1,4 miljard dollar. Vergelijk dit in Nederland maar met het vermogen van voetbalclub Ajax, dat op 276 miljoen euro een stuk lager ligt – en dan is dat nog een van de rijkere voetbalclubs.

Met andere woorden, over de eigenaren van professionele sportteams hoef jij je echt geen zorgen te maken. Zelfs als een team een jaar geld ‘verliest’ – wat betekent dat ze meer geld uitgeven aan contracten dan wat ze terugverdienen aan merchandise en tickets – maakt het letterlijk niets uit. Sport is zo groot, al helemaal in Amerika, dat elke franchise elke dag meer waard wordt zonder daar iets voor te hoeven doen, zolang als er miljardairs zijn die het ultieme statussymbool willen. Je hoeft je dan echt niet druk te maken over het geld dat uitgegeven wordt aan spelers, dat heeft niet zoveel invloed op de financiële positie van de club. Maar de eigenaren willen liever dat je daar niet over nadenkt.

Professionele spelers zijn ongelofelijk rijk. Maar zij zijn niet de eigenaren die strak in het pak in hotelsuites rondhangen, die nooit op hun geld hoeven te letten of een goedkoop biertje hoeven te bestellen, die belastingvoordelen uitbuiten en publieke fondsen gebruiken voor het bouwen van privévilla’s. Dat zijn de mensen die je moet verachten – je zou je niet zo druk moeten maken over hoeveel de spelers verdienen.

Waar je je wel druk over mag maken is hun worp en hoe ze een bal met meer dan 160 kilometer per uur kunnen gooien. Of de mini-seconde die ze nodig hebben om de bal te raken nadat hij gegooid is. Maak je druk om de hand-oogcoördinatie die ze nodig hebben om de bal helemaal aan de andere kant van het veld te krijgen. Je zou je moeten opwinden over de verdedigingsstrategieën, hoe de pitcher die snelheidsduivel net voor is, of de speler die het de verrevelder elke keer weer moeilijk weet te maken. Dat is het spel, daar zit de lol en dat is waar je je op zou moeten focussen als je op een warme zomeravond de sport aan het bewonderen bent – niet op wat de speler ervoor krijgt.

Hou je ook zo van geld? Like VICE Money en ontvang dagelijks gratis geldverhalen: