Europa werken er nog steeds mensen in slavernij-achtige omstandigheden
Illustratie door Benjamin Tejero
Identiteit

In Europa werken er nog steeds mensen in slavernij-achtige omstandigheden

Inès droomde van een beter leven in Frankrijk, maar die droom veranderde in een nachtmerrie toen ze gevangen werd gehouden bij een familie voor wie ze 24 uur per dag moest werken.
Justine  Reix
Paris, FR

Inès zit op de bank voor me, haar ogen dwalen door de kamer, haar handen strelen haar zwangere buik. “Het is een jongen,” zegt ze als ik haar ernaar vraag. Ze glimlacht bij de gedachte dat ze haar baby over een paar maanden gaat ontmoeten.

Advertentie

Maar haar leven is niet altijd zo rooskleurig geweest. Inès, die om veiligheidsredenen haar volledige naam niet wil delen, komt uit een Franstalig Afrikaans land waar ze als nagelstyliste werkte. “Ik wilde terug naar school en Frankrijk leek me de perfecte plek,” zegt ze. Haar ‘werkgever’ wist dat ze terug naar school wilde en hij stelde voor dat Inès bij zijn zus in de buurt van Parijs zou gaan wonen.

In de zomer van 2016, toen ze 23 jaar was, vertrok Inès naar Frankrijk, vol verwachting over haar nieuwe leven. Maar de situatie waarin ze terechtkwam was helemaal niet zoals ze het zich had voorgesteld. De vrouw waar ze bij introk woonde met haar partner, vier kinderen en een baby in een klein, vervallen appartement. “Ze vertelde me dat ze na haar zwangerschapsverlof weer aan het werk zou gaan en dat ik dan voor de kinderen zou moeten zorgen”, zegt Inès. “Ik antwoordde: ‘Dat is goed, tante.’ Ik vond het logisch om iets terug te doen.”

Deze opzet bleek een valstrik te zijn. Inès moest alles in het huishouden doen en ze mocht het appartement niet verlaten, behalve om naar school te gaan. De oudere kinderen en hun moeder reageerden hun frustraties vaak op haar af. Ze werd verbaal en lichamelijk mishandeld. “Ik werkte de hele dag, ik kon nooit rusten,” zegt ze. Het enige wat ze kon doen om zichzelf te beschermen was zo goed mogelijk gehoorzamen.

Advertentie

Inès werkte in feite de klok rond. ‘s Nachts moest ze voor de pasgeborene zorgen als hij huilde. Vervolgens ging om 4 uur 's ochtends de wekker om het hele appartement schoon te maken, “zelfs als het al schoon was,” zegt ze. Daarna was het tijd om het ontbijt klaar te maken voordat de rest van het gezin wakker werd. Ze bracht de kinderen naar school en kookte dan de lunch en het avondeten aan de hand van een lijst met maaltijden die de vrouw des huizes had opgesteld. Het was hard en saai werk: schoonmaken, koken, strijken, babyflesjes klaarmaken, de was doen. Iedere dag dezelfde routine. 

Langzamerhand besefte Inès dat ze tegen haar hadden gelogen – ze zou nooit kunnen  studeren, en een baan buitenshuis zoeken was geen optie. Een paar dagen na haar aankomst werd haar ook te kennen gegeven dat ze niet tegelijkertijd met het gezin mocht eten. Ze betrapten haar toen ze, nadat ze een maaltijd had opgediend, zelf aan het eten was in de keuken. Ze kreeg te horen dat ze alleen de restjes mocht hebben nadat iedereen was uitgegeten. Vaak at ze de restjes rijst en kip die de kinderen op hun borden hadden achtergelaten. Inès viel snel af en was vaak duizelig.

Op een namiddag, vier maanden na haar aankomst, viel ze flauw in de lift. Ze had toen net het vuilnis naar de gemeenschappelijke vuilnisbakken van het gebouw gesjouwd en de conciërge die haar vond, begreep hoe ernstig haar situatie was. Hij bood aan haar te helpen met eten en gaf haar geld om juridische bijstand te regelen bij een plaatselijke organisatie. Met de baby van het gezin in haar armen, zocht Inès uiteindelijk hulp en werd doorverwezen naar de organisatie Comité Contre l'Esclavage Moderne (het Comité tegen Moderne Slavernij).

Advertentie

Uit veiligheidsoverwegingen ontmoetten vertegenwoordigers van het Comité haar in een plaatselijke bibliotheek. Ze wilden haar met spoed uit haar situatie halen. “Op een dag, toen de oudere broer (van het gezin) thuis was, liet ik de baby in zijn wiegje liggen, ik deed alsof ik het vuilnis aan het opruimen was en vluchtte,” zegt ze. Natuurlijk liet de familie haar niet zomaar gaan. Enkele uren nadat ze vertrokken was, begon ‘tante’ haar onophoudelijk te bellen. “Op de voicemail zei ze dat ik Parijs niet kende en dat ik dus verkracht of aangevallen zou worden,” herinnert ze zich.

Het Comité hielp Inès haar leven weer op te bouwen. Ze kreeg enkele maanden gratis onderdak en ze ondersteunden haar in haar zoektocht naar een baan. Ze ontmoette haar huidige partner en ze besloten samen en gezin te vormen. Ze is nu zwanger van haar tweede kind. Inès wil haar verleden vergeten, maar het blijft haar achtervolgen. Hoewel ze de familie bij de autoriteiten kan aangeven, durft ze nog geen aangifte te doen. “Zelfs na vijf jaar vind ik het nog steeds moeilijk om erover te praten,” zegt ze. “Ik huil nog steeds als ik eraan denk. Ik ben bang om haar tegen het lijf te lopen, want ze is gewelddadig.”

Het verhaal van Inès is verontrustend, en het is helaas geen geïsoleerd geval. Gedwongen arbeid lijkt misschien een praktijk uit een duister verleden, maar volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) waren er in 2016 mondiaal 40,3 miljoen mensen slachtoffer van moderne slavernij, waar zowel gedwongen arbeid, als gedwongen huwelijken onder vallen. 
De Internationale Arbeidsorganisatie definieert dwangarbeid – oftewel moderne slavernij – als werk dat onvrijwillig wordt verricht onder bedreiging van fysieke, psychologische of economische dwang, zoals bijvoorbeeld wanneer de werknemer gedwongen wordt om schulden af te betalen. Mensenhandel verwijst naar de rekrutering van mensen (veelal migranten) door middel van geweld, fraude of bedrog met uitbuiting als doel.  

Advertentie

Bij mensenhandel denken sommige mensen in eerste instantie aan sekswerk, maar het probleem is veel breder dan dat. Bouwplaatsen, huishoudelijk werk, landbouw, bejaardenzorg – in veel verschillende sectoren worden nietsvermoedende werkzoekenden onder valse voorwendselen geronseld, waarna ze achter gesloten deuren worden uitgebuit en mishandeld.

Bij aankomst wordt hun paspoort in beslag genomen, ze komen onder streng toezicht te staan en moeten onder erbarmelijke omstandigheden zien te overleven. Veel van hen worden gedwongen op hun werkplek te slapen en moeten constant werken, vooral als zij huishoudelijk werk doen voor een familie.

Dat is precies wat er met Inès gebeurde. Aanvankelijk aarzelde ze om me haar verhaal te doen. Ze had nog nooit met een journalist gesproken en vroeg Zita Cabais-Obra, een vrouw die net als zijn was verhandeld, om met haar mee te gaan naar het interview.

Cabais-Obra is 59 jaar en komt uit de Filippijnen. Op 32-jarige leeftijd vertrok ze naar Parijs via een agentschap dat haar 2.000 euro in rekening bracht om de reis te organiseren en een baan als schoonmaakster te vinden.

Advertentie

 “Ik zorgde voor de kinderen van een echtpaar. De vrouw was een bankier en de man was professor politieke wetenschappen aan de Parijse Dauphine Universiteit,” zegt ze. Het echtpaar nam onmiddellijk haar paspoort in beslag en verbood haar de telefoon te gebruiken en met de buren te praten. Ze weigerden namens haar een verblijfsaanvraag in te dienen, en toen ze ernaar vroeg, kreeg ze als antwoord een stoel naar haar hoofd geslingerd.

Uiteindelijk vond Cabais-Obra de kracht om te vluchten en haar uitbuiters aan te geven bij de politie. Ze sloot zich aan bij het Comité omdat ze hoopte ze met haar ervaringen anderen zou kunnen helpen. “Ik voel me niet langer een slachtoffer, maar een vechter,” zegt ze. “Mijn missie is om anderen te redden. Misschien is dat de reden geweest, dat ik dit allemaal heb moeten meemaken”

In 2021 ondersteunde het Comité 222 mensen die aan dwangarbeid waren onderworpen, waarvan 71 procent vrouw. Soms zijn het de betrokken mensen zelf die hulp zoeken, maar artsen, buren of onbekenden kunnen ook aan de bel trekken. “Onlangs nam een school contact met ons op omdat een jong meisje midden in de winter zonder jas de kinderen kwam ophalen”, zegt Mona Chamass-Saunier, directeur van het Comité. “Het zijn niet alleen rijke gezinnen. Ook de armen buiten de armen uit,” voegt Sylvie d'Oy, voorzitter van het Comité, toe.

Elke week analyseert de organisatie individuele zaken en het beslist welke stappen er moeten worden genomen. Zij bieden slachtoffers van gedwongen arbeid juridische ondersteuning om hun uitbuiters voor de rechter te dagen. Het kan jaren duren voordat een proces begint, maar als de zaak voor de rechter komt, leidt het regelmatig tot een veroordeling. In Frankrijk kan dit misdrijf leiden tot een gevangenisstraf van zeven jaar en een boete van 150.000 euro. In Nederland is de maximale gevangenisstraf voor mensenhandel twaalf jaar of een geldboete van 82.000 euro. Maar als er een veroordeling is, betekent dat nog niet dat het lijden voorbij is. Het moeilijkste deel komt nog, als ze  weer hun plek in de maatschappij moeten vinden, terwijl ze proberen de traumatische ervaringen te verwerken. 

Advertentie

Aan de muren van het kantoor van het Comité hangen foto's van kinderen en gezinnen als bewijs dat uitstappen mogelijk is. “Mensen maken ongelooflijke dingen mee,” zegt d'Oy. “Een paar jaar geleden kwamen we in Libération (een Franse krant) het verhaal tegen van iemand die wij hadden geholpen. Ze is nu de manager van hun kantine. Het is indrukwekkend dat ze het zo goed heeft gedaan.” D'Oy vertelt ook over Ismah Susilawati, nu 55, uit Indonesië. Zij werd twee jaar lang gevangengehouden door een familie van Omaanse diplomaten in Parijs, voordat een buurman haar hielp ontsnappen.

Inès weet niet wat de toekomst voor haar in petto heeft. Sinds een paar maanden werkt ze als tolk voor het Comité en ze vertaalt verhalen van mensen die hetzelfde hebben meegemaakt als zij. Na de komst van haar baby hoopt ze een andere baan te vinden zodat ze mensen kan blijven ondersteunen. “Ik wil dat dit nooit meer gebeurt”, zegt ze, haar stem vastberadener dan aan het begin van ons gesprek.

Dit artikel verscheen eerder op VICE France.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.