We spraken jongeren die een psychose hebben gehad over hoe zij en hun omgeving daarmee omgingen

FYI.

This story is over 5 years old.

De week van de geestelijke gezondheid

We spraken jongeren die een psychose hebben gehad over hoe zij en hun omgeving daarmee omgingen

"Ik was ervan overtuigd dat ik de oorlog in het Midden-Oosten had veroorzaakt."

De hele week staat VICE in het teken van psychische gezondheid onder jongeren, en proberen we een licht te schijnen op een aantal van de belangrijkste kwesties die daarbij komen kijken.

Elk jaar krijgt één op de tienduizend Nederlandse inwoners tussen de 15 en 45 jaar een psychose. Dat is een toestand waarbij iemands contact met de werkelijkheid ernstig verstoord is. Zo kun je bijvoorbeeld hallucinaties krijgen, ernstig verward raken of waanideeën ontwikkelen. Gelukkig is er bij een derde van de mensen met een eerste psychose volgens de multidisciplinaire richtlijn schizofrenie 2012 sprake van een vrijwel volledig herstel.

Advertentie

Zelfs als je volledig herstelt en nooit meer medicijnen hoeft in te nemen, is zoiets toch een flink ingrijpende periode in je leven – zowel voor jezelf als voor de mensen in je omgeving. We wilden weten hoe ingrijpend, en spraken drie jonge mensen die een psychose hebben gehad over hun ervaringen en de manier waarop zij en hun naasten ermee omgingen.

Stefan (23), dacht dat hij de oorlogen in het Midden-Oosten had veroorzaakt

Het was vanaf zijn achttiende gewoonte voor de Friese Stefan Dijkstra* (23) om iedere ochtend, middag en avond een flinke joint te draaien. Hij sloeg af en toe een paar schooldagen over, maar op zich ging dat best prima. "Ik zag er geen gevaar in," zegt hij. Maar toen de zomervakantie van 2015 aanbrak, werd zijn leven nog veel onregelmatiger, en kwam hij terecht in een achtbaan van drugs, paranoia en angst. "Toen de zomervakantie voorbij was en de introductieweek begon, merkte ik dat er iets niet klopte," zegt hij.

De psychose maakte zichzelf langzaam zichtbaar. "Mensen met wie ik praatte begrepen me niet meer. 'Waar heb je het in godsnaam over?!' hoorde ik steeds vaker. Ik merkte dat ik ontzettend in de war was. Ik legde rare verbanden, was ontzettend druk en als ik naar buiten keek moest ik evenwijdig aan het gebouw tegenover me zitten. Ik voelde me ook heel erg schuldig: ik was ervan overtuigd dat ik de oorlog in het Midden-Oosten had veroorzaakt en dat terroristen me zouden komen straffen. Ik dacht dat ik rustiger zou worden als ik de codes die in mijn hoofd rond zoemden zou opschrijven, maar dat bleek niet het geval."

Advertentie

"Hij herkende me en zei, 'Hey mam', maar nog geen seconde later ging hij verder met tellen, huilen en rondlopen."

Toen Stefan na de tweede introductiedag thuiskwam in zijn kamer – een overhoopgegooide zwijnenstal – raakte hij in paniek en sloot hij zichzelf per ongeluk buiten zijn kamer. Hij zakte op de grond en was niet meer voor rede vatbaar, dus besloot zijn huisgenoot hulpverleners erbij te halen. "Maar die kregen ook niks uit me. Ik was vertrokken naar mijn eigen wereld. Ik werd geboeid en naar het politiebureau gebracht om vervolgens de dag in een isoleercel door te brengen. Ik kan me er niet meer heel veel van herinneren. De cel was gevuld met bruine kussens, die ik af en toe verwarde met mensen. Ik vroeg mezelf af of ik nou alleen in de cel zat of niet."

Binnen een paar uur werd Stefans moeder, Susan* (51) gevraagd via het luikje van de deur met Stefan te communiceren. De artsen wilden kijken of het gezicht van zijn moeder hem misschien uit de psychose kon trekken. "Hij herkende me en zei, 'Hey mam,' maar nog geen seconde later ging hij verder met tellen, huilen en rondlopen," vertelt Susan. "Stefan heeft in totaal een maand een psychose gehad, maar die ene dag in de isoleercel beangstigt me het meest. Je moet je voorstellen dat je een rij aan cellen voorbijloopt, waarachter je mensen hoort schreeuwen, schoppen en slaan. Jouw kind zit daar ook, in niets meer dan een onderbroek. Hij zei dat hij pijn had en ik zag de blauwe plekken in zijn lichaam staan."

Advertentie

In de avond mocht Stefan zijn cel verlaten. Hij was inmiddels gekalmeerd en uit zijn psychose gekomen. Met zijn handen op zijn rug, op een brancard en begeleid door een politieagent, werd hij naar een GGZ-kliniek in Heereveen gebracht. Hij kreeg dagelijks zes milligram Risperdal, een medicijn dat de natuurlijke stof dopamine onderdrukt – en je hersenen platgooit. "De Risperdal zorgde ervoor dat ik minder druk was – dat ik niet meer in mezelf praatte of rare geluiden maakte. Maar het haalde mijn verwardheid niet weg. Met behulp van psychiaters en medepatiënten leerde ik weer rationeel denken en na drie weken mocht ik de kliniek verlaten, afgekickt en wel."

Niet alleen was hij van zijn psychose af, hij had ook de ontwenningsverschijnselen – beven, zweten, nachtmerries, humeurschommelingen – overleefd. "Ik ga nooit meer een hijs van een joint nemen," zegt Stefan. "Het is nog kortgeleden", vertelt Susan, "en ik merk dat zijn reis naar een andere wereld hem onzekerder heeft gemaakt. Maar met wat tijd zal dat wel veranderen."

Foto via

Matthijs (25)*, had waanideeën over dat hij gevolgd werd

Matthijs verliet op zijn zeventiende zijn ouderlijk huis in Tilburg* om op kamers te gaan wonen in Amsterdam, waar hij ging studeren. Naast zijn studie ging hij heel veel drinken, weinig slapen en experimenteren met drugs. Hij ontwikkelde een manie, maar niemand van zijn vrienden had dat door, omdat eigenlijk iedereen weinig sliep en geen regelmaat had. "Manisch zijn is eigenlijk het tegenovergestelde van depressief zijn," legt hij uit. "Ik had een tomeloze energie en het gevoel dat ik de wereld aankon. Na het uitgaan – als ik weer alleen was – kon ik niet slapen, en dan ging ik schrijven."

Na verloop van tijd verergerde zijn manie. "Dat schrijven werd op een gegeven moment heel dwangmatig. Ik had overal briefjes liggen – er zat geen logica meer in," vertelt hij. "Ik werd helemaal opgeslokt door mijn gedachten, en ik was in die tijd ook heel erg bezig met 1984 van George Orwell, over dat alles in de gaten wordt gehouden, overal camera's hangen en iedereen alles van je weet."

Advertentie

Jan* (25), een goede vriend van Matthijs, wist niet dat de situatie zo ernstig was: "Niemand van onze vriendengroep had ook maar iets door. Matthijs zei altijd al extreme dingen, om je een beetje te fokken. Hij zei vlak voor zijn psychose wel opeens hele rare dingen, maar er gingen geen alarmbellen rinkelen. Ik denk zelfs dat niemand wist wat een psychose was, totdat het gebeurde, en het dus te laat voor ons was om in te grijpen."

Ik werd opeens wakker in een kliniek en ik dacht: waar de fuck ben ik? Ik woon toch in Amsterdam?

Matthijs ging zich steeds meer isoleren van andere mensen, omdat hij het gevoel had dat niemand hem meer begreep. Ook sliep hij steeds slechter – een week voor zijn psychose sliep hij vier of vijf dagen nauwelijks. Hij kon zijn gedachtes niet meer loslaten en raakte de realiteit volledig kwijt. "Ik betaalde mijn huur niet meer, ik ging niet meer naar school, ik dacht alleen nog maar na – dagenlang over één onderwerp – en dat zette zich om in waanideeën. Bijvoorbeeld dat ik achtervolgd werd, of dat ik niemand meer kon vertrouwen."

"Het hele leven is gebaseerd op conventies," vervolgt hij. "Het idee dat mensen te vertrouwen zijn, het idee dat de wereld er nog is en dat je straat er nog ligt. Het idee dat een tafel een tafel is. Als je in een psychose komt, vallen die conventies steeds meer weg. Ik kon objecten niet meer herkennen, taal viel weg, sociale conventies vielen weg, kleur, waarneming, ruimte, tijd; alles viel weg. Heel beangstigend. Alle betekenis was er niet meer, dus ging ik als een malloot alles analyseren en aan elkaar koppelen in de hoop om betekenis te vinden."

Advertentie

Op de dag dat zijn manie overging in een manische psychose, bracht hij wat vrienden naar het Centraal Station. Zij vonden dat hij wel wat raar deed, maar dachten dat het door het blowen of het slaapgebrek kwam. "Ik raakte op het station mijn vrienden kwijt, en toen begon mijn psychose. Ik stond daar in mijn eentje tussen super veel mensen, en allemaal lichten om me heen, en opeens wist ik niet meer waar ik was. Toen ben ik in de trein gaan zitten en heb ik door heel Nederland gereisd." Gelukkig was er een conducteur die hem die dag verschillende keren zag zitten. Hij belde de spoorwegpolitie, zij regelden een psychiater en die zei dat Matthijs in een psychose zat en onmiddellijk moest worden opgenomen.

Matthijs belandde in een isoleercel, om ervoor te zorgen dat hij zo min mogelijk geprikkeld werd. "Ik kreeg elke dag krijtjes en ik kalkte alles vol met grafieken, cijfers en lijnen," zegt hij. "De volgende dag werd het schoongemaakt en dan begon ik weer opnieuw." Zelf weet hij daar niks meer van: "Ik werd opeens wakker in een kliniek en ik dacht: waar de fuck ben ik? Ik woon toch in Amsterdam? Toen zei een psychiater tegen me dat ik al zes weken hier zat. Daar werd ik depressief van. Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen leven zoals ik wilde leven, en dat ik nooit meer zou kunnen studeren en nooit meer op mezelf kon wonen."

Uiteindelijk kreeg hij arbeidstherapie, waardoor het weer iets beter met hem ging. "Het ging steeds beter, en op een gegeven moment zei mijn 'baas' dat ik hier niet meer hoefde te zijn. Twee maanden later zat ik weer in Amsterdam."

Advertentie

Ik sta mezelf af en toe bewust toe om manisch te worden. Dan ben ik heel sociaal, actief en blij, en gaat het bij de meisjes ook beter.

Matthijs' ouders hebben vanaf het moment dat het bekend was dat hij een psychose had, al zijn vrienden en familie erbij betrokken. Hij maakte samen met hen een agenda, en er kwamen elke dag drie mensen op bezoek. In het jaar dat hij opgenomen is geweest, zijn er een stuk of dertig verschillende vrienden en familieleden langsgekomen. "Mijn vrienden reageerden allemaal heel goed. Ze zijn ook allemaal bij mijn ouders thuis geweest, waar ze over de situatie konden praten," zegt hij. "Het is toen een gezamenlijk ding geworden, zo van: het is ook ons probleem, laten we hem met z'n allen proberen te helpen."

Matthijs is volgens hem daarom ook nooit anders behandeld door zijn vrienden. "Stel je voor dat ik weer vijf dagen achter elkaar heel veel zou gaan zuipen en niet zou gaan slapen, dan zou er wel een belletje gaan rinkelen bij mensen, maar dat is bij mij nog nooit voorgekomen," vertelt hij. "Het is zelfs zo – en dit is best wel controversieel in de medische wereld – dat ik mezelf af en toe bewust toesta om manisch te worden. Dan ben ik heel sociaal, actief en blij, en gaat het bij de meisjes ook beter. Even weg uit de dagelijkse realiteit. Maar als ik dan na het weekend weer thuis ben en ik nog steeds manisch ben, dan ga ik in m'n eentje een dag saai thuis werken of een film kijken of zo. Zo controleer ik het. Ik kan nu ook weer alcohol drinken, maar ik gebruik geen drugs meer. Ik ben eigenlijk heel zelfbewust geworden sinds mijn psychose."

Advertentie

Jan is het hiermee eens: "Ik zie iemand die de symptomen heel goed herkent en de risicofactoren weet, dus ik maak ik me geen zorgen. Matthijs weet zelf wat hij nu wel en niet aankan, dus ik zal niet snel argwanend zijn, of met een vermanende vinger wijzen."

Paul Roozendaal (31), dacht dat de Russische geheime dienst achter hem aanzat

Paul gebruikte vanaf zijn veertiende verschillende drugs, maar rond 2008 begon hij steeds meer alcohol en speed te gebruiken. Slapen ging daardoor steeds slechter – soms was hij twee weken achter elkaar wakker – en uiteindelijk namen drugspsychoses langzaam zijn hersenen over.

"Ik werd ontzettend argwanend en vertrouwde niemand meer. Tijdens mijn drugsgebruik verstopte ik me veel achter de computer, en op een gegeven moment was ik ervan overtuigd dat ik per ongeluk iets had gehackt. De CIA en de Russische geheime dienst zaten achter me aan," zegt hij. Zijn psychose legde ook een grote druk op zijn zus, Mirella (33). "Ik weet niet hoe vaak ik uit paniek heb aangeklopt bij mijn zus," vertelt Paul. "En als ze me dan binnenliet moesten we fluisteren: de Russen waren ons aan het afluisteren. Ik controleerde haar ramen en iedereen, zelfs de postbode, hoorde bij het complot. Het was zo dubbel: ik was blij om in een psychose te zitten – ik kon wegrennen van mijn oude verschrikkelijke leven en was ontzettend blij met alle ontdekkingen die ik had gedaan. Maar aan de andere kant wilde ik mijn familie ook overtuigen, ik stond tenslotte alleen in mijn wereld." Zijn zus en ouders hebben meerdere keren geprobeerd om hem tot reden te praten, "maar dat ontaardde altijd in gigantische ruzies," herinnert Paul zich.

Advertentie

Pauls psychoses kwamen in vlagen en duurden weken, soms wel maanden. Pas later besefte hij dat hij een psychose had gehad, "het duurde altijd heel erg lang voordat ik kon geloven dat mijn werkelijkheid fictie was," zegt hij. In 2010 bezocht voor het eerst een afkickkliniek, nadat hij in aanraking was gekomen met de politie. "Ik was tijdens het rijden uit mijn auto gesprongen omdat ik ervan overtuigd was dat de Russen een bom in mijn auto hadden geplaatst. Ik hoorde getik uit de achterkant van mijn auto," zegt hij.

Ik kan nu eindelijk een volwaardig gesprek met hem voeren, zonder dat de Russische geheime dienst op de loer ligt.

Na zeven mislukte pogingen om van zijn drugs- en alcoholverslaving af te komen, kwam Paul in 2013 in aanraking met het tv-programma Spuiten en Slikken. Ze maakten een documentaire over Pauls laatste afkickpoging. "Mijn zus stelde voor dat ik me liet opnemen in de Trubendorffer-kliniek. In andere klinieken kreeg ik Zyprexa – heel heftig spul. Je wordt er ontzettend moe en dik van. Je hersenen krijgt veel rust, dus het enige wat je doet is eten en slapen. Binnen twee weken tijd kwam ik tien kilo aan." Maar uiteindelijk hielp het wel: sinds 2 oktober 2013 is Paul van zijn verslavingen en psychoses af.

In maart brengt Paul zijn boek Uit de Goot uit, waarin hij vertelt over zijn reis in de fictieve wereld van drank en drugs. In drie jaar tijd heeft hij geen biertje aangeraakt, en hij is ook niet van plan om dat te doen. "Ik ben in het verleden zo vaak teruggevallen; ik weet dat ik een psychose krijg als ik nu weer begin. Daarnaast heb ik nu eindelijk een sterke band met mijn ouders en zus. Die heb ik nooit gehad; het ging altijd slecht met me. Het heeft veel moeite gekost om hun vertrouwen terug te krijgen. Daarvoor sla ik graag een biertje af," vertelt hij.

"Hij is een totaal ander persoon nu," zegt zijn zus Mirella. "Hij was gek. Hij belde me op en riep: 'Weet jij wie ik ben?! De Russen hebben me verwisseld met een ander persoon!' Hij ging maar door, en tegen mijn eigen wil in begon ik me mateloos te irriteren. Uiteindelijk hebben mijn ouders en ik besloten het contact met hem te verbreken. We wilden helpen, maar konden gewoon niks doen.

Ik kwam in contact met Dick Trubendorffer en vroeg Paul of hij het nogmaals wilde proberen." Het leek een succesvolle poging, maar Paul was wel vaker drie maanden clean geweest, dus dat was geen garantie. "Ik hield afstand, want ik vertrouwde het gewoon niet meer. Maar dit keer hield hij het vol; waarschijnlijk ook door Spuiten en Slikken , als stok achter de deur. Ik kan eindelijk een volwaardig gesprek met hem voeren, zonder dat de Russische geheime dienst op de loer ligt."

*Om privacyredenen zijn deze namen gefingeerd. De volledige/juiste namen zijn bekend bij de redactie. Als jij of iemand in je omgeving worstelt met depressie, suïcidale gedachten, of andere psychische problemen, neem dan contact op met Stichting Korrelatie op 0900 1450, of kijk op_ korrelatie.nl_.