FYI.

This story is over 5 years old.

Eten

Dingen die ik meemaakte als kok op tournees van internationale artiesten

Twee jaar lang reisde ik als chef mee op de Europese tours van Katy Perry, Sade, Arcade Fire en Paul McCartney. Koken gebeurde vaak op onhandige plekken, maar het leven in de tourbus was één groot feest.

Als 23-jarige werkte ik een tijdje in Londen als kok, en in die tijd ging een van mijn beste vrienden mee om te koken op de tour van Madonna. Toen hij na drie maanden terugkwam met de wildste verhalen, wist ik direct dat ik dat ook wilde: ik zei mijn restaurantbaan op en schreef me in bij het bedrijf dat koks regelde voor tours van muzikanten.

Mijn eerste klus was niet erg rock 'n roll: het was een tour van twee weken met operazanger Andrea Bocelli, waarvan ik eigenlijk alleen wist dat-ie blind was. Een week later mocht ik anderhalve maand op stap met Crowded House, een band waar mijn ouders vroeger naar luisterden en waarvan ik de muziek wel kon waarderen. De tour was alleen in de UK, maar ik had de tijd van mijn leven. De geruchten zijn waar: Engelsen, Ieren, Schotten en mensen uit Wales drinken alles en iedereen onder de tafel. Hoe dieper je het platteland in gaat, hoe meer de Britten zuipen en hoe minder tanden ze hebben.

Advertentie

Ook met de crew was het gezellig. De zoon van zanger Neil Finn was ook mee met zijn bandje, hij deed het voorprogramma, en deze jongens waren allemaal even oud als ik – met hen heb ik heel wat joints gerookt achter de tourbus. Blowen hoefde niet per se stiekem, maar buiten Nederland is het toch anders.

Crowded House was een leuke band om voor te werken. De bandleden waren oprecht geïnteresseerd in wat ik kookte en ze lieten me gewoon mijn gang gaan. Geen dieet, geen dingen die ze niet lusten of scheve gezichten bij lokale producten. Waren alle artiesten maar zo; de meesten eten het liefst zo weinig mogelijk vet, suiker en zout. Bij andere tours waarop ik meeging, kookte ik daarom vaak twee keer: één keer voor de crew en daarnaast een speciaal gerecht voor de artiest of band. In die tijd was superfood nog niet zo'n enorme hype, maar toch waren er toen al een hoop artiesten die op noten, zaden, gestoomde groenten en quinoa leefden. Katy Perry wilde elke dag spruitjes – dat vond ik dan weer wel leuk. Hoe groter de crew om de band heen, hoe uitgebreider ik kon koken. Dan kwam je nog weleens aan een grote varkensroast toe. Of spacecakes.

Mijn eerste Europese tour was met Supertramp, waarvan ik de muziek het beste kan omschrijven als een van mijn grootste muzikale nachtmerries, en ook de bandleden zelf waren geen makkelijke mensen. De populariteit van Supertramp was al op z'n retour en ze wilden nog één keer de zakken vullen, tenminste, zo leek het. Ze hadden nul interactie met de fans en na een optreden stapten ze gelijk in een taxi richting hun privéjet – dat heb ik zelfs Paul McCartney of Katy Perry nooit zien doen.

Advertentie

Waar ik het eten kon klaarmaken verschilde nogal: soms in een kleedkamer, of achter het podium, in een gang, en als ik mazzel had in een speciale ruimte waar al een gasfornuis was. De derde locatie waar Supertramp optrad, was in een amfitheater in Verona in Italië. Ik moest mijn keuken buiten tegen de muur van het waanzinnig mooie gebouw opbouwen. Een uurtje na het diner begonnen ze met optreden, en zodra het concert begon barstte er een stortbui los. Het klinkt misschien onaardig, maar tot de dag van vandaag kan ik daarvan genieten. Ik moest elke avond diezelfde vreselijke muziek aanhoren, en nog steeds als ik Dreamer hoor, beginnen mijn handen te trillen. Wel heb ik respect voor hun rock 'n roll-levensstijl – ze vlogen met een privéjet en reden rond in limo's met champagne.

Toen ik net met het werk begon, was ik verliefd op de tourbus. Alles was er: alcohol, meerdere tv's met alle spelcomputers die je maar wilde, eten, films en alles was heel luxueus. Slapen gebeurde over het algemeen weinig, er werden iPod-oorlogen gehouden en aan het eind van een tour zag de bus eruit alsof Mötley Crüe erin had gezeten. De wc was waarschijnlijkst de schoonste plek: poepen in de tourbus was ten strengste verboden, want die geur is niet erg aangenaam met z'n allen in zo'n kleine ruimte.

Zelf heb ik de bus bijna een keer in de fik gezet met een fles Absint; naar goed Absintgebruik leg je een suikerklont op een speciale lepel die op het glas leunt, daar giet je de tachtig procent alcohol overheen, dat steek je in de fik en dan roer je de gesmolten suiker door het goedje. Blijkbaar had ik behoorlijk wat alcohol op de tafel gemorst – na het zoveelste shotje vloog de tafel opeens in de fik. Gelukkig kon ik het brandje op tijd blussen met een handdoek.

Advertentie

Drugs waren er altijd in overvloed. Op elke locatie was er een runner. Die runner was een local die wist waar hij moest zijn voor specifieke ingrediënten die we nodig hadden voor het eten, maar ook voor drugs. Zo'n runner kreeg dan gewoon een boodschappenlijstje mee en daarop stonden ook de gewenste verdovende middelen.

Zelf ben ik verre van heilig, maar ik was al een tijdje klaar met drugs, op een enkel jointje na. Misschien is dat wel de reden dat ik ben gestopt met touren. Begrijp me niet verkeerd, de artiesten zitten echt niet allemaal dag en nacht te roken of te snuiven, maar de cateringkant van een tour kan er wel wat van. Koks staan sowieso bekend om hun liefde voor drank en drugs, en tourkoks nemen die shit echt next level. Terwijl de rocklegendes aan hun bordje quinoa zitten, gaat de crew vaak lekker hard.

Natuurlijk had het bestaan een keerzijde. Ik werkte achttien uur per dag en de enige rust die ik had was tijdens het rijden naar een volgende stad. Wakker worden was altijd prachtig: om zes uur 's ochtends een wereldstad binnenrijden in je eigen 'woonkamer' is geweldig; helaas was dat moment vaak het enige waarop ik iets van de stad te zien kreeg.

De dagen dat ik vrij was waren fantastisch, maar ook eenzaam. Omdat ik elke dag dezelfde gezichten zag in de arena's, concerthallen en tourbussen, ging ik liever niet met de crew hangen. We kregen van de productie altijd goed zakgeld naast ons vaste salaris, en daarvan ging ik naar kleine tapasbarretjes of juist naar een Michelinzaak. Ik had geen nette kleren mee op tour, dus ik werd vaak een beetje raar aangekeken als ik daar naar binnenliep. Tegenwoordig verdien ik niet meer zo veel geld dat ik zomaar naar een sterrenrestaurant kan gaan, en ik weet ook niet of ik ooit nog zoveel ga verdienen als kok.

De legendarische kok Anthony Bourdain zei in zijn boek: "Your body is not a temple, it's an amusement park. Enjoy the ride." Dat namen veel mensen van de tour-crew vaak net iets te letterlijk. Het is een leven waar je heel makkelijk in kan blijven plakken, maar wat ook erg ongezond is. Na twee jaar besloot ik dat het genoeg was geweest – zo wilde ik niet worden. Dan maar een saaie lul die verlangt naar een normaal bestaan; voor zover een kok dat kan.