FYI.

This story is over 5 years old.

Kunst

Als een peperdure vaas in een museum aan diggelen valt, lappen deze puzzelaars ze weer op

Vandaag in het Conservatielab: hoe restaurateurs van een enorme hoop scherven weer een vaas kunnen maken.
Chinese porseleinen vazen uit de Kangxiperiode, gebroken door een bezoeker van het Fitzwilliam Museum (boven) en volledig hersteld (onder). Kijk hier voor een interactief overzicht van het restauratieproces, geproduceerd door Cipher Arts.

Stel je eens voor hoe het moet zijn om drie puzzels tegelijkertijd op te lossen terwijl alle puzzelstukjes op elkaar lijken, geen stukje hetzeflde is en ze ook nog eens door elkaar op een grote hoop liggen. Dit is ongeveer waar Penny Bendall in 2006 voor kwam te staan toen ze door het Fitzwilliam Museum van de University of Cambridge werd gevraag om drie achttiende-eeuwse Chinese vazen te restaureren. De vazen waren kapot gevallen nadat een bezoeker van een naastgelegen trap viel, bovenop de vazen. De bezoeker was ongedeerd, de drie vazen allerminst. “Er waren meer dan vijfhonderd scherven en ontelbare stukjes vernis en glazuur,” herinnert Bendall zich.

Advertentie

De restaurateur ging onverschrokken aan het werk – ze maakte de scherven schoon en begon ze langzaam op de juiste plaatsen te leggen om ze vervolgens voorzichtig vast te lijmen. De nog bestaande openingen vulde ze op, en de vernis en de verf werkte ze waar nodig bij (kijk hier voor een gedetailleerd overzicht van het proces).

Restauratie van een lekythos (oliekruik) uit Athene, 450-445 voor Christus, in het Worchester Art Museum. Links is te zien hoe ze weer in elkaar worden gezet, rechts is de afwerking te zien.

Tien maanden van gepuzzel later kon het publiek de drie vazen weer in volle glorie aanschouwen. “De uitdaging met een dergelijk project is de zogenaamde ‘halve-meterregel’. Als je op een halve meter afstand staat, of dichterbij, is het restauratiewerk zichtbaar, maar van verder weg zou het niet te zien moeten zijn,” legt Bendall uit. Om dit voor elkaar te krijgen gebruikte ze epoxyhars op de randen van de scherven, omdat dit het licht op dezelfde manier reflecteert als porselein. Het lijk op die manier net alsof je naar een geheel kijkt.

Zwartfigurige amfoor, Griekenland, 515 voor Christus. Tijdens de restauratie (links) en erna (rechts) in het Worcester Art Museum.

De andere uitdaging is dat alles wat een restaurateur doet, weer ongedaan moet kunnen worden gemaakt. Conservatoren zijn gebonden aan materialen die gemakkelijk weer verwijderd kunnen worden. Het vakgebied is namelijk constant in beweging, en dit principe zorgt ervoor dat restauraties die nu worden verricht niet in de weg staan van mogelijke werkzaamheden van restaurateurs in de toekomst. Paula Artal-Isbrand haalde voor het Worcester Art Museum onlangs drie Griekse vazen uit de oudheid uit elkaar die in het verleden slecht waren gerestaureerd. Om een restauratieplan op te stellen werd een scheikundige geraadpleegd die hielp met het vaststellen van de chemische samenstelling van de lijm. Artal-Isbrand was vervolgens in staat de vazen weer terug te brengen naar tientallen archeologische scherven, om ze daarna weer terug in elkaar te zetten – dit keer met moderne methoden en een vaardigere hand.

Advertentie

Een roodfigurige stamnos uit Attica, vijfde eeuw voor Christus, in het Worcester Art Museum. Tijdens de restauratie werd een gipsen vulmiddel gebruikt (rechts).

Een Griekse vaas uit de vijfde eeuw voor Christus zorgde voor wat ethische vraagstukken. Minder dan de helft van het object heeft de tand des tijds doorstaan. De vaas was instabiel omdat het gewicht ongelijk verdeeld was. De regel is dat “restaurateurs moeten behouden wat is overgebleven, en geen interventies mogen doen,” zegt Artal-Isbrand. Maar in dit geval was het acceptabel om de vaas gedeeltelijk te herstellen met gips, omdat wetenschappers weten dat deze vazen vrijwel altijd dezelfde vorm hebben. “Het ziet eruit alsof hij niet af is, maar het is een eerlijke presentatie,” voegt ze toe.

Digitaal model van de Meissenfontein van het Victoria and Albert Museum met gesimuleerd water, door Patrick Neubert. Screencap van deze video van het restauratieproces.

Met de uitvinding van 3D-printen kunnen dit soort “compensaties” nog kunstiger worden gemaakt. Een ongelofelijk gedetailleerde tafelfontein uit de achttiende eeuw van bijna vier meter hoog – die door de Duitse graaf Heinrich von Brühl werd gebruikt om gasten te vermaken tijdens zijn extravagante banketten – werd onlangs na grondige restauratie tentoongesteld in het Victoria and Albert Museum in Londen. Restaurateur Reino Liefkes maakte een aantal accurate modellen van verschillende missende onderdelen, die vervolgens met behulp van een 3D-printer werden geproduceerd. De modellen werden gebruik als gipsmallen voor de klei.

Je kan het hele proces hier bekijken. Er is iets therapeutisch aan kijken naar hoe gebroken, incomplete kunstwerken weer worden geheeld. Gewapend met een onmenselijke hoeveelheid geduld, zorgvuldig onderzoek en creatief nadenken bewijzen restaurateurs van keramiek dat verloren zaken eigenlijk niet bestaan.

De Meissen tafelfontein in het Victoria and Albert Museum in Londen, voor restauratie (boven, screenshot via) en erna (onder).