FYI.

This story is over 5 years old.

reizen

De meest notoire leden van El Salvadors bendes worden in een kooi gepropt

Ze slapen in hangmatten gemaakt van hun eigen kleding.

San Salvador kent twee rivaliserende straatbendes: de Mara Salvatrucha (MS-13) en de Barrio 18 (M18). Beiden werden in de jaren 80 in Los Angeles opgericht door een groep arme, over het algemeen illegale, immigranten. Oorspronkelijk bestonden de bendes vrijwel alleen uit ontsnapte vluchtelingen uit de burgeroorlog in El Salvador. Veel van deze bendeleden werden in 1992, toen de burgeroorlog beëindigd was, terug gedeporteerd naar El Salvador, waarmee er ook een nieuwe, genadeloze bendecultuur werd geëxporteerd.

Advertentie

De bendes moorden elkaar inmiddels al bijna twee decennia lang op de gruwelijkste manieren uit, terwijl ze zich over heel Latijns-Amerika uitbreiden. In 2011 piekte het aantal moorden in El Salvador: het waren er toen gemiddeld vijftien per dag. Vorig jaar sloten MS-13 en M18 met behulp van religieuze leiders en de overheid vrede. Het doel van de wapenstilstand was het aantal schietpartijen en doden in te perken. Hiertoe zouden wapens van de straat worden gehaald en zou er vooral gefocust worden op jonge bendeleden. Bendeleiders meenden dat de tijd rijp was om te praten en het geweld te stoppen. Nadat de wapenstilstand onder het oog van de pers werd ondertekend werden de effecten bijna meteen zichtbaar: het aantal moorden daalde met 52% in vijftien maanden. In juli dit jaar liep het echter weer uit de hand. Er werden in een week 103 mensen vermoord, waardoor de Salvadoranen eraan herinnerd werden dat sommige dingen niet veranderen.

Net voor deze uitbraak van geweld reisde ik af naar een gevaarlijke buitenwijk van San Salvador, waar ik tijd doorbracht met een politiekapitein en de eenheden die patrouilleren in een probleemwijk waar zowel M18 als M-13 wonen en opereren. De naam en jurisdictie van de kapitein zal ik niet noemen, want hij is bang voor vergeldingsmaatregelen door zijn openheid en de toegang die hij me tot bepaalde informatie gaf. Hij besteedde veel tijd aan me en leerde me veel over hoe de politie sinds de wapenstilstand te werk gaat. Hij vertelde me dat hij vooral trots is op de manier waarop hij politievrouwen had geworven om huiselijk geweld en seksueel misbruik aan te pakken, en hoe hij steun en zorg heeft gegeven aan de slachtoffers van dit soort misdaden.

Advertentie

Tijdens mijn laatste dag met de kapitein sprak ik hem op het politiebureau, waar hij vertelde over de zware overbevolking in het Salvadoraanse gevangenissysteem. Toen ik zei dat ik meer wilde weten, stelde hij voor dat we de “bendekooien” zouden bezoeken. Door vier bewapende wachten werden we geëscorteerd naar de achterzijde van het complex.

In een ranzige, zinderende gevangenistuin omringd door een hoge muur afgezet met prikkeldraad stonden drie kooien. De kooien waren ongeveer 3,5 bij 4,5 meter groot en in elke kooi zaten meer dan dertig mensen. M18 en MS-13 hadden allebei een eigen kooi en de derde was oorspronkelijk gereserveerd voor “gewone criminelen”. De kooien werden ooit gebouwd om dienst te doen als 72-uurs-cellen, maar er werd me verteld dat veel van de gevangen er al meer dan een jaar zaten. Zij besteedden hun tijd vooral met het uit elkaar trekken van hun kleding, om daar vervolgens hangmatten van te maken. Daarin sliepen ze, opeengehoopt als een houtstapel.

Ik praatte met een eenbenige burgeroorlog-veteraan die zei dat hij in de algemene kooi was opgesloten nadat hij tegen de overheid geprotesteerd had, omdat ze zijn ziektekostenvergoeding schrapten. In de M18-kooi ontmoette ik een van de bazen van de bende die de wapenstilstand in 2012 had getekend. Hij noemde zichzelf Henry. Fluisterend door de tralies vertelde hij over de rol die hij gespeeld had in het ontwapenen van zijn bende. “De afspraak was dat iedereen, ook de politie, geen aanvalswapens meer zou gebruiken. Ik hielp met het verzamelen van de wapens en heb toegezien dat ze verbrand werden. Wij, de bendes, hebben dat gedaan, maar de politie niet. We zijn verder bezig met het opvoeden van de jongste kinderen die in het bendeleven geboren zijn. We zijn zondagsscholen begonnen en we hebben bijbels uitgedeeld—allebei de bendes hebben dat gedaan. We proberen het geweld te stoppen en een religie aanhangen kan daarbij helpen.”

Advertentie

Na veertig minuten in de gevangenistuin vertelden de bewakers me dat ik moest vertrekken. Ik vroeg aan de kapitein of ik de volgende ochtend terug mocht komen, wat hij goed vond.

De volgende ochtend ontdekte ik echter dat de kooien eigenlijk niet gezien mochten worden door de pers. De kapitein vertelde me dat er in de afgelopen tien jaar niet één fotojournalist toestemming had gekregen om de kooien te bekijken en dat het persbureau van de politie in San Salvador er op de één of andere manier achter was gekomen dat ik naar binnen was geweest. Ze waren daar niet blij mee, zei de kapitein, en waren nu onderweg vanuit San Salvador om met me te “praten”. De bewakers vertelden Henry ondertussen dat ik niet meer terug mocht komen. Omdat de gevangenen toch al geen bezoekers mochten ontvangen, werd hij hierdoor erg boos, waarop hij de bewakers begon te bedreigen.

De situatie werd elke seconde gevaarlijker. De kapitein vroeg me zelfs of ik de foto’s van de kooien terug wilde geven. Ik weigerde. Hij begreep me, maar hij zei dat ik meteen moest vertrekken, voordat het hoofd van het persbureau er was. Een paar minuten later was hij tot rust gekomen. We hadden een vriendelijk gesprek terwijl hij me begeleidde naar de auto. Hij was duidelijk ongerust over de storm die er aan zat te komen, maar hij gaf zich eraan over.

Terugkijkend denk ik dat de kapitein me de kooien liet zien omdat hij gefrustreerd was over de onmenselijke situatie die hij dagelijks moest bewaken, zonder hoop op verbetering in de nabije toekomst. Een groot deel van onze gesprekken gingen over het feit dat er geen budget was voor de basisbehoeften van de gevangenen, zoals voedsel, ruimte en goede gezondheid. “We hebben hier fulltime een dokter nodig,” zei hij. “Deze kooien zitten vol en veel mensen zijn ziek. Misschien kunnen je foto’s op de één of andere manier helpen?”

Dat was het laatste wat hij tegen me zei terwijl ik in de auto stapte. Twee uur later was ik op het vliegveld aan het inchecken voor mijn vlucht naar New York.

Alle foto’s werden gemaakt door Giles Clarke in samenwerking met Getty Images.