Kots, rolstoelen en glaswonden: ik bracht Koningsdag door op de EHBO-post
Toeschouwers bij de ambulance. Alle foto's door de auteur

FYI.

This story is over 5 years old.

EHBO

Kots, rolstoelen en glaswonden: ik bracht Koningsdag door op de EHBO-post

Elk festival is een slagveld, maar waar blijven al die slachtoffers die je ziet neergaan?

Noem het een hyperbool, maar al sinds ik klein ben associeer ik grootschalige evenementen als Koningsdag met wat ik heb gezien in oorlogsfilms. Iedereen schreeuwt door elkaar. Er wordt met dingen gegooid. Mensen zwalken alsof hun laatste uur geslagen heeft. Ze vallen op de grond. Hun ogen draaien weg. Er zijn ruzies, zelfs gevechten. Kinderen staan huilend aan de zijlijn, hun ouders zijn ze kwijtgeraakt in de wilde mensenmassa. Behoorlijk heftig dus. Dat dit soort evenementen alles van een slachtveld weg hebben, moge duidelijk zijn. Maar waar blijven al die slachtoffers die ter aarde zijn gestort? Omdat ik dat wel eens van dichtbij wilde zien, besloot ik een middagje door te brengen op een belangrijk verzamelpunt voor gewonden: de EHBO-post in Amsterdam met Koningsdag.

Advertentie

De EHBO-post

Daarom fietste ik afgelopen vrijdag met een flinke kater – het was de avond ervoor immers Koningsnacht – door de oranje massa richting Leidseplein. Met koud zweet op mijn voorhoofd, hartkloppingen en braakneigingen kom ik bij de post aan. Een vijftal blijmoedige Rode Kruis-vrijwilligers heet mij van harte welkom. Mocht ik later vandaag bezwijken onder mijn kater, dan ben ik in ieder geval op de goede plek.

Het hoofd van het meisje hangt achterover. “Soms is ze epileptisch, maar nu gewoon dronken, hè schatje?” zegt haar vriend.

De post is gevestigd in twee bouwketen, afgeschermd met schotten zodat Koningsdag bezoekers niet massaal kunnen bekijken hoe mensen op de EHBO liggen te creperen. Achter de schotten staan vier campingbedden klaar waar slachtoffers in folie ingewikkeld kunnen worden en infusen toegediend kunnen krijgen. Ter plaatse ontmoet ik Casper Ouwerkerk, een fris uitziende masterstudent die naar eigen zeggen zo’n honderd uur per jaar vrijwilligerswerk doet voor het Rode Kruis op grootschalige evenementen. Om dit te kunnen doen heeft hij een aantal EHBO-cursussen gevolgd. De slachtoffers op dagen als Koningsdag, Bevrijdingsdag en oud en nieuw zijn in grote lijnen hetzelfde, vertelt hij me. “Groot feest, drank, drugs en veel mensen bij elkaar zorgt voor vergelijkbare problemen.”

Op de post staan nog een stuk of vijf andere Rode Kruis-vrijwilligers, een ambulancemedewerker (die medisch meer bevoegd is dan de vrijwilligers) en een stuk of tien agenten. “Tussen deze mensen wordt op een dag als deze nauw samengewerkt,” zegt Ouwerkerk, terwijl het doffe gedreun van een technokraker over de schuttingen rolt. “Agenten krijgen een melding binnen als er ergens in de buurt van onze post iets fout gaat. Dan gaan we met zowel vrijwilligers als agenten die kant op om het slachtoffer te zoeken.” Vijf minuten nadat ik binnen gekomen ben waggelt de eerste gewonde al naar binnen: een bleke jongen van begin twintig met een lege blik in zijn ogen en een wond op zijn hoofd. De bouwkeet vult zich met een doordringende alcoholwalm. “Ik dacht dat er een plastic bekertje tegen mijn hoofd aan kwam maar toen ik aan mijn hoofd voelde zat er allemaal bloed aan mijn hand,” zegt hij.

Advertentie

De hulpverleners gaan meteen met hem aan de slag. Ze zetten hem in een stoel en nemen hun ontsmettingsmiddelen, rubber handschoenen en pleisters ter hand. Al snel concluderen ze dat het niet zo ernstig is. “We hebben het schoongemaakt meneer. We raden u aan om lekker naar huis te gaan, anders gaat u straks misschien tegen de vlakte,” zegt een vrijwilliger.

“Hij heeft het in zijn broek gedaan,” zegt een vrijwilliger.

Ondertussen krijgt de politie een melding dat verderop iemand knock-out op een plein ligt. Een groepje vrijwilligers en agenten racet met een ter plaatse aanwezige rolstoel de kant van het slachtoffer op. Niet veel later wordt de patiënt binnengereden. Een sliert braaksel vormt een verbinding tussen zijn navel en zijn onderlip. Omdat het niet best met hem gesteld is, wordt hij vanuit zijn rolstoel in een stabiele zijligging in een van de veldbedden gelegd en in de klaarliggende folie gewikkeld. De ambulancemedewerker ontfermt zich over de jongen, die naar ik vermoed een jaar of 18 is. “Hij heeft het in zijn broek gedaan,” zegt iemand. Via een infuus krijgt hij vocht toegediend. Er wordt een ambulance gebeld, die zich verrassend snel een weg door de massa’s naar ons toe baant. Het gaat niet erg goed met de jongen. Nog voordat ik hem überhaupt heb zien bewegen, is hij al afgevoerd naar het ziekenhuis.

“Met oud en nieuw was er ook een meisje dat met een ambulance afgevoerd moest worden omdat ze helemaal de weg kwijt was. Volgens haar vrienden had ze slechts een biertje gehad. Mensen zijn soms bang om te vertellen dat ze drugs hebben gebruikt, zeker omdat de politie erbij staat op zo’n post,” zegt Ouwerkerk.

Advertentie

Een jongen met een bebloede voet hinkt naar binnen. “Ik heb zelf het glas er al uitgetrokken, maar kunnen jullie het even hechten of zo?”

De rolstoel wordt inmiddels alweer gebruikt om de volgende patiënt op te halen. Ditmaal wordt er een meisje naar binnen gereden. Haar vriend stamelt van alles over epileptische aanvallen en hoeveel ze wel niet heeft gedronken. “Veel meer dan ik. Ze heeft geen drugs gebruikt. Soms is ze epileptisch, maar nu gewoon dronken, hè schatje?” Het hoofd van het meisje in kwestie hangt achterover en haar ogen draaien weg. “Blijven we er even bij!” roept een Rode Kruis-medewerker. Als blijkt dat ze niet op pijnprikkels reageert, wordt er druk overlegd. Uiteindelijk besluit men dat ze er niet erg genoeg aan toe is om wederom een ambulance te bellen. De vrijwilligers zetten haar daarom buiten in het waterige zonnetje om een beetje te ontnuchteren. Haar vriend wordt ernaast geparkeerd. In de EHBO-post begint het behoorlijk druk te worden. Een jongen met een bebloede voet hinkt naar binnen. “Ik heb zelf het glas er al uitgetrokken, maar kunnen jullie het even hechten of zo?” Kort daarna volgt er nog een jongen, die meer kruipt dan loopt. Hij krijgt een kotszak in zijn handen gedrukt en wordt naast het eerder binnengekomen meisje – dat nog steeds met wegdraaiende ogen op een stoel zit – gezet. Als ik hem aankijk, geeft hij me een knipoog. Dat er een beetje braaksel op zijn kin zit lijkt hem niet te deren.

Ik observeer nog wat verzwikte enkels en braakaanvallen, en nadat ik heb toegekeken terwijl een flinke jaap in het gezicht van een jongen met hechtpleisters bij elkaar wordt getrokken (“Ik ben in elkaar geslagen, maar ik vroeg er ook wel om”) besluit ik dat het tijd voor mij is om te gaan. Koningin Wilhelmina stelde deze dag in om ons, nuchtere Hollanders, met elkaar verbonden te laten voelen. En alhoewel ik me best verbonden voel met agenten en comazuipers begin ik toch wel erg veel zin te krijgen om mijn vrienden te zien. Voordat ik op de fiets spring bestel ik een pilsje bij de eerste de beste bierkraam die ik tegenkom waarna ik aansluit in de schreeuwende en oranje massa op weg naar het volgende feestje. Ik neem mezelf wel voor om niet teveel te drinken. Want die EHBO-post heb ik nou wel gezien.