FYI.

This story is over 5 years old.

Tech

In onderzoek naar dierlijke genitaliën is ook veel ongelijkheid

Vrouwelijke genitaliën worden nauwelijks onderzocht, en dat is slecht voor evolutionair onderzoek.
Afbeelding: Shutterstock

De theorie van de evolutie draait maar om één ding: de mogelijkheid om je genen beter door te geven aan de volgende generatie. Overleven is daarbij belangrijk, maar voorplanten is waar het echt om draait. Met die logica in ons achterhoofd is het heel logisch om onderzoek te doen naar hoe dieren zich voortplanten – dus waarom zijn onderzoekers alleen zo ontzettend druk met onderzoek doen naar penissen?

We hebben een kloof tussen de inkomens van de verschillende geslachten, een kloof in de verschillende geslachten in wetenschappelijke banen, een kloof in de geslachten bij de Bitcoin en nu ook nog een geslachtskloof in het onderzoek naar dierlijke genitalia. In PLOS Biology is een nieuw onderzoek gepubliceerd waaruit gebleken is dat er in de studies naar voortplantingsorganen een enorme geslachtsongelijkheid is: bijna de helft van de onderzoeken die zijn gedaan naar dierlijke genitaliën keek alleen maar naar de mannen; 7,7 procent keek alleen maar naar vrouwen, en 43,7 procent keek naar beide.

Advertentie

En dat is een probleem, zeker als je bedenkt dat deze trend de afgelopen tien jaar nog meer heeft doorgezet, zelfs nadat er in 2004 een invloedrijke studie is gedaan die uitwees dat vrouwen een hele belangrijke rol spelen in de seksuele selectie.

Afbeelding: PLOS Biology

Dus, wat zegt dit?

Deels dat penissen gewoon veel makkelijker te bestuderen zijn, zeker bij insecten, zegt Malin Ah-King van  Germany’s Centre for Gender Research, de hoofdauteur van de studie. We weten dat penissen in alle vormen, grootten en levels van strijdlustigheid komen, maar ze zijn vooral externe orgnanen die makkelijk te bestuderen zijn. Dat geldt niet voor de vrouwelijke genitaliën van kleine organismen zoals insecten. Om deze vrouwen te bestuderen zijn er complexere analyses en CT scans nodig.

“Veel dieren, vooral insecten, worden bestudeerd als gedroogde exemplaren uit collecties. En de mannelijke genitalia (welke vaak uitsteken en hard zijn, en hun vorm behouden nadat ze gedroogd zijn) zijn veel makkelijker te bestuderen dan de zachte, ingestulpte, en (na berging) verschrompelde vrouwelijke delen,” zegt Menno Schilthuizen, auteur van Nature’s Nether Regions in een email. Check deze fascinerende Q&A even die hij met Motherboard’s Lex Berko deed een paar weken terug, mocht je het nog niet gelezen hebben.

“Malin zwakt de verklaring af door te zeggen dat dit met moderne technieken geen obstakel meer moet zijn. En natuurlijk moet het dat ook niet zijn, maar voor veel onderzoekers is het dat wel, en dat is een deel van de verklaring waarom er zo ongelijk onderzoek is gedaan,” voegde hij toe.

Advertentie

En dan is er nog het karakter van wetenschappelijk onderzoek is het algemeen. Er zijn vaak al onderzoeken die de rol van de mannen in de voorplanting en evolutie hebben bestudeerd, dus verdere onderzoeken dienen om dat onderzoek verder uit te diepen – en zo de rol van vrouwen weer te negeren.

En dan is er nog het duidelijke, en ontkrachtte, stereotype dat mannen over het algemeen het dominante geslacht zijn, ook in het dierenrijk waar we allerlei rare dingen voorbij hebben zien komen. Traditiegetrouw suggereren wetenschappers dat mannen met andere mannen strijden om de dominantste te zijn en zo seksuele partners voor zich te winnen, en dat dit kan leiden tot snelle evolutie van de mannelijke genitaliën terwijl de vrouwelijke genitaliën maar een beetje hetzelfde zitten te blijven. Dit is verworpen in heel veel voorbeelden, maar het stereotype blijft bestaan.

“De theoretische aanname dat de mannelijke component van de seksuele selectie belangrijker is dan de vrouwelijke kan een uitleg zijn voor de ongelijke focus op mannelijke genitaliën in het veld,” schreef Ah-King. “Tot de dag van vandaag houdt het dominante paradigma stand dat onderzoekers in de richting stuurt om te focussen op mannelijke onderwerpen en niet de vrouwelijke: de hogere mannelijke variatie in reproductief succes, mannen die met meerdere vrouwen paren en vrouwen zijn kieskeuriger en minder enthousiast dan mannen.”

Interessant om te vermelden is dat het geslacht van de onderzoeker die de studie uitvoerde niks uitmaakte (maar, zoals we vaker zien in de wetenschap, waren er veel meer mannelijke onderzoekers die zich hiermee bezig hielden dan vrouwelijke onderzoekers).

Wat de reden voor de ongelijkheid ook is, evolutionaire biologen moeten gewoon beter hun best doen om de evolutie van zowel mannelijke als vrouwelijke genitale evolutie te onderzoeken. Elke keer dat iemand wel een goede studie doet waarin de vrouwen ook worden meegenomen blijkt dat de vrouwelijke genitaliën minstens net zo ontwikkeld zijn als mannelijke: vrouwelijke eenden hebben ‘complexe en opgerolde vagina’s’ aangepast aan de enorm rare kurkendraaier achtige penissen van mannelijke eenden; vrouwelijke fruitvliegjes hebben aanpassingen ontwikkeld voor de mannelijke stekelpenis; schaatsenrijders hebben een ‘genitaal schild’ dat hen beschermd tegen ‘gedwongen paring door mannen’; sommige insecten hebben, eigenlijk, omgekeerde seksuele organen.

We leren dat de wereld van de dierlijke genitalia steeds ingewikkelder wordt nu we beide seksen bestuderen, dus het is tijd om te stoppen met focussen op mannen, om zo het hele plaatje duidelijk te krijgen.

“Het onderzoek maakt ons ervan bewust dat we goed op moeten letten en ervoor moeten zorgen dat we onszelf niet toestaan om de mannelijke-genitaliën ongelijkheid met elke nieuwe studie te versterken,” zei Schilthuizen. “Laten we de moeite nemen om wel de complexere analyses en CT scans te doen en, waar nodig, nieuwe terminologie bedenken voor de vrouwelijke genitalia – de wetenschap zal hier en voordeel uit halen.”