Eten

Ik at alleen in restaurants om van mijn chronische eenzaamheid af te komen

Ik heb een pesthekel aan alleen eten. En nu ik erover nadenk, is dat eigenlijk altijd al zo geweest. Als kind smeekte ik de volwassenen en andere kinderen om me heen om tot hun grote verveling bij me te blijven zitten terwijl ik als laatste nog mijn vissticks opat. Ik moest er niet aan denken om alleen achter te blijven, met niemand anders dan mezelf als gezelschap. Ik weet niet of het voortkwam uit een angst voor eenzaamheid, maar wat ik wel weet is dat het gevoel nooit is verdwenen. Ik heb nog steeds een pesthekel aan alleen eten.

En zo gek is dat helemaal niet. Jongeren hebben sneller last van eenzaamheid dan iedere andere leeftijdsgroep. Eerder dit jaar voerde het Office for National Statistics een onderzoek uit waaruit bleek dat bijna tien procent van de mensen tussen 16 en 24 jaar zich “vaak of altijd” eenzaam voelt. Tot een maand geleden viel ik ook binnen deze eenzaamste leeftijdsgroep. De Britse regering riep eerder dit jaar zelfs de allereerste Minister van eenzaamheid in het leven, naar aanleiding van een campagne die in 2017 door parlementslid Jo Cox werd opgezet. Het is duidelijk: eenzaamheid is een serieus probleem.

Videos by VICE

Je kunt op ieder moment van de dag overvallen worden door eenzaamheid, maar in je eentje je avondeten wegwerken vergroot de kans op eenzaamheid absoluut. Al van jongs af aan leren we dat eten iets sociaals is – of je nu iedere zondag aanschuift bij je familie, samen Kerst of Suikerfeest viert met een tafel vol lekkers, of gewoon even snel lunch haalt met een collega. Niet alleen wordt in je eentje eten ontmoedigd, het wordt ook nog eens als schadelijk gezien voor jonge kinderen. Ik bedoel, samen eten kan helpen voorkomen dat je op latere leeftijd verslaafd raakt aan alcohol, tabak of andere drugs. (Bedankt dus, pap en mam, voor al die keren dat ik als kind alleen m’n avondeten moest opeten.)

1533828243445-IMG_4399-edit
De auteur solo aan het lunch. Alle foto’s door de auteur

Toch is alleen eten ook voor volwassenen niet bepaald een verrijkende ervaring te noemen. Wie eet zonder gezelschap, is volgens de popcultuur een wanhopig en triest persoon. In films en op televisie zie je mensen maar zelden alleen uit eten gaan omdat ze daar zelf zin in hebben. Nee, ze doen het omdat ze niet anders kunnen. Denk maar aan Renée Zellweger die als Bridget Jones in haar eentje een kant-en-klaarmaaltijd naar binnen werkt, of Bill Murray wiens personage in Lost in Translation een midlifecrisis heeft in een Japans restaurant. Alleen eten is een teken van eenzaamheid, een problematisch bestaan of – in het ergste geval – beide.

Maar daarnaast kan ik uit eigen ervaring zeggen dat het ook nog eens hartstikke saai is. Het zondert je af van de rest van de mensheid. Alle zorgen die ik zo lang wist te onderdrukken, duiken ineens weer op. Neemt mijn huisgenoot de goede koekenpan mee als ze verhuisd? Zal ik ooit rauwe tomaat kunnen leren waarderen? Zijn liefdevolle relaties simpelweg niet voor mij weggelegd? – het zijn allemaal dingen die me met regelmaat confronteren als ik weer eens in m’n eentje aan tafel zit. De druk op mijn borst wordt steeds zwaarder, terwijl ik de kamer afspeur op zoek naar afleiding van buitenaf. Ik word moe en rusteloos, en raak zowel verveeld als gestrest door mijn eigen gedachten.

Maar moet alleen eten nou echt zo’n gigantisch drama zijn? Blijkbaar zijn er ook mensen die er vrijwillig voor kiezen om alleen uit eten te gaan. Er zijn mensen die juist ongekend intens genieten van hun tagliatelle met wilde paddenstoelen als er niemand anders aan tafel zit. Zij zijn in staat om plezier te halen uit hun eigen aanwezigheid – soms wel een heel uur lang. Kun je je dat voorstellen? Ik niet, maar volgens een enquête uit 2015 blijkt dat 87 procent van de Britten het helemaal geen probleem vindt om alleen uit eten te gaan. Stelletje freaks.

Het is de hoogste tijd dat ik mijn eigen gedachten lang genoeg leer verdragen om in m’n eentje een pizza op te kunnen eten. Daarom ga ik mijn grootste angst nu eindelijk confronteren: ik ga alleen uit eten. Ik maak me wel direct al zorgen om een aantal zaken: Hoe moet ik met mijn overpeinzingen omgaan? Met wie deel ik het veel te grote voorgerecht? En hoe ga ik het fysiek klaarspelen om tegelijkertijd een boek te lezen en te eten? (Hou ik het boek in mijn ene hand en de vork in de ander? Of leg ik mijn boek op tafel zodat ik zowel een vork als een mes kan vasthouden?) Maar goed, als ik op een dag naar een andere stad verhuis of als plots iedereen die ik ken overlijdt, zal ik vast blij zijn dat ik alleen heb leren eten! Superfijn!!

Om te beginnen vraag ik het internet om hulp. Daar vind ik genoeg mensen die maar al te graag vertellen hoezeer ze genieten van hun gestoorde gewoonte om zonder gezelschap uit eten te gaan. Ze geven zelfs volop advies over hoe je zoveel mogelijk van de ervaring kunt genieten. Zo legt culinair journalist Rida Bilgrami uit waarom zij vrijwillig een tafel voor één reserveert: “Mijn smaak in eten is een stuk experimenteler dan die van veel van mijn vrienden. Bovendien leiden te veel gesprekken tijdens het eten me af, waardoor ik minder van de gerechten en ervaring kan genieten.” Ze raadt anderen aan om zich niet zelfbewust te voelen (prima), ergens te gaan eten waar een bar of gedeelde tafels zijn (oké) en een boek mee te nemen (dat was ik al van plan).

1533827837124-IMG_4393
A Bloody Mary?!?!?!

Met dit advies op zak plan ik een etentje bij Fayre Share in Oost-Londen. Mocht je het nog niet hebben afgeleid uit de naam van het restaurant: hier draait het allemaal om eten met je vrienden. Deze plek is alles wat ik volgens het internet zou moeten vermijden. Volgens hun website is eten met anderen “zo’n belangrijk onderdeel van het leven.” Ik bereid me dus alvast voor op het gigantische lijden en gevoel van eenzaamheid dat me hier waarschijnlijk zal overspoelen. Fayre Share klinkt als de perfecte plek om mijn angst te confronteren en om een éénpersoons-portie shepherd’s pie te verorberen, iets wat logistiek gezien eigenlijk absurd is.

Op een woensdagmiddag rij ik naar het restaurant. Op de fiets richting mijn nieuwe lunchplek voel ik me al niet op mijn plek. Ik hoor midden op een werkdag helemaal niet op de fiets te zitten. Als ik bij Fayre Share aankom, zie ik dat er twee andere tafels bezet zijn door iets wat je enkel kunt omschrijven als ‘De klassieke maandagmiddaglunchdoelgroep’: een moeder (inclusief baby) met een vriendin, en een bejaard stel. Zij zullen me vandaag vergezellen in mijn avontuur.

Ik spreek met mezelf af dat ik tijdens het eten niet op mijn telefoon mag kijken, maar deze regel wordt al na acht minuten gebroken. Het is tijd om te bestellen, maar er staan te veel brunchopties op de kaart om te kunnen kiezen. In een blinde paniek bestel ik een Bloody Mary, een voorgerecht en een stukje toast met avocado (?). Het is een woensdag, midden op een werkdag. Ik ben alleen. Hier gelden geen regels.

1533828323168-IMG_4397
Gefrituurde inktvis en een tijdschrift als entertainment

Ik verveel me nogal, maar gelukkig staat mijn tafeltje buiten op het terras. Op een gegeven moment ben ik vier volle minuten in gevecht met een wesp. “Gewoon even in gevecht met een wesp,” lach ik, als de vrouw van het oude stel eindelijk mijn kant op kijkt. Ik verlang wanhopig naar menselijk contact. Ik luister hoe de moeder over het percentiel gewicht van baby’s praat. Ik pak een tijdschrift over vrouwen en wiet uit mijn tas. Ik probeer het al wekenlang te lezen, maar kom niet verder dan het eerste artikel.

Ik schuif in een hap mijn avocado toast naar binnen en fiets terug naar kantoor. Mijn afgezonderde lunch voelde plichtmatig: ik wist dat ik iets moest doen en dat ik iets had om naar terug te keren, dus deed ik wat ik moest doen en vertrok ik weer. Ik ga ervan uit dat dit niet is hoe mensen normaal van contactarme etentjes genieten, dus besluit ik een tweede poging te doen. Ik heb de lunch overleefd, nu is het tijd om deze kwelling naar een nieuw niveau te tillen.

Tijd voor het avondmaal.

Voor het avondeten kies ik een bruisend restaurant dat altijd vol zit in het centrum van Londen: Pastaio, een verse pastatent in Carneby Street die er cool uitziet zonder conceptueel uitdagend te zijn. Als ik er om kwart over zeven aankom is het restaurant afgeladen met vrouwen die er precies hetzelfde uitzien als ik (en hun vriendinnen, die er ook precies hetzelfde uitzien). Ze praten luidruchtig terwijl ze af en toe een olijf in hun mond stoppen. De ober geeft me een tafeltje aan het raam, met uitzicht op de straat. Ik zit met mijn rug naar het restaurant gericht, wat normaal perfect zou zijn voor een solo-etentje. Helaas is het nu zomer en staan de ramen wagenwijd open. Daar zit ik dan, aan een tafeltje dat grenst aan de drukste straat in Londen, alsof ik een of ander dier in de dierentuin ben. Ik ben een eenzaam dierentuindier.

Deze keer kijk ik niet op mijn telefoon. Ik pak het tijdschrift waar ik tijdens de lunch amper uit heb gelezen en verslind bijna alle artikelen terwijl ik mijn (zonder twijfel tweepersoonsportie) zuurdesembrood met burrata eet. “Straks zit je vol van al het brood,” zegt een stem in mijn achterhoofd. Maar er is niemand om het mee te delen. Niemand die me stopt. Ik eet alles op. Ik wou dat ik mijn vrienden een berichtje kon sturen over iets dat ik in het tijdschrift heb gelezen, maar ik weersta de neiging.

Tegen de tijd dat mijn cacio e pepe op tafel verschijnt, heb ik het tijdschrift uit. Doordat ik voor het raam ben geëtaleerd, hoor ik maar weinig van de gesprekken die in het restaurant worden gevoerd. Het enige dat ik wel kan verstaan is het ongelofelijk schrille geluid van een rijke vrouw die klaagt over hoe stressvol het is om een huis te kopen in Hampstead. “Hij had de mooiste tanden die ik ooit heb gezien,” roept ze op een gegeven moment uit. Aan mijn linkerkant staat een vrouw, die aan tafel zat met een man en een glas rode wijn, ineens op. Ze heeft een emotioneel telefoongesprek. Ik kijk ernaar, en maak me druk over alle dingen die ik nog moet inpakken voor ik dit weekend naar een festival ga. De vrouw stopt met huilen en gaat weer zitten. Haar mannelijke metgezel ziet er onbekommerd uit.

1533828026260-IMG_4408
Burrata bij Pastaio in London
E1533828058285-IMG_4409
Een bord cacio e pepe

Uren verstrijken (denk ik?). Ik ben een hebberige vreetzak, dus blijf ik zitten tot na het toetje, terwijl ik eigenlijk al lang weg wil (ik zit hier pas een uur en een kwartier). Tijdens de laatste gang krijg ik het voor elkaar om de zandkoekbodem van de citroentaart zo te snijden dat-ie niet één, maar twee keer in mijn schoot vliegt. Haha! Er is niemand met wie ik dit kan delen. Zodra ik weg ga, loop ik de manager tegen het lijf. In vol enthousiasme stort ik alle gedachten die tijdens het eten bij me opkwamen bij hem uit. Ik moet met iemand praten, het maakt niet uit met wie.

De manager vertelt me dat hij het fijn vindt om alleen te eten, en regelmatig zonder gezelschap op reis gaat. “Wat is de langste periode waarin je niet met een ander mens hebt gepraat?” vraag ik hem. Ik verwacht dat het antwoord ongeveer anderhalve week zal zijn, maar hij vertelt me dat hij eens een maand in India doorbracht zonder iemand tegen te komen die hij verstond. Als je het mij vraagt, is zo’n maand de absolute hel op aarde. Hoe doet hij dat in godsnaam?

Hij kijkt me vol verwarring aan. “Je dagdroomt gewoon een beetje, denk ik.”

Als ik na het eten naar huis fiets, merk ik dat ik jaloers ben op mensen die het allemaal zelf kunnen, die dol zijn op hun eigen gezelschap. Alleen zijn is voor mij hetzelfde als rennen: in eerste instantie is het weerzinwekkend, maar als je dat weet te doorstaan blijkt het best oké te zijn. Naderhand kun je je er zelfs goed door voelen. Of je voelt je alsnog verschrikkelijk, dat kan natuurlijk ook. Ik weet niet of ik mijn eenzaamheid ooit kan genezen door dieptreurig een Londense winkelstraat in te staren terwijl ik een citroentaart stuk maak. Maar misschien is mijn eenzaamheid ook helemaal niet op te lossen, en moet ik er simpelweg mee om leren gaan.

Ik denk terug aan de keren dat ik als kind alleen aan de eettafel zat, en met mijn nagels langs de groeven in het hout ging. Ik zat daar, alleen, terwijl ik zachtjes de lak van de tafel krabde. Ik voel me nog steeds hetzelfde als toen, opnieuw een eenzaam klein kind.

Dit is allemaal de schuld van mijn ouders.

Volg MUNCHIES op Facebook, Instagram en Flipboard.