Iedereen weet dat festivalgangers er altijd weer een enorme bende van weten te maken. Wanneer iedereen met hun brakke hoofd naar de trein strompelt om thuis hun roes uit te slapen – en hun zonden van de afgelopen dagen te overpeinzen – is het aan de festivalmedewerkers om die bende weer op te ruimen. Overal vind je wat tentonderdelen en gemolesteerde knakworstblikken (omdat je de blikopener was vergeten), maar het echte probleem is de enorme berg wegwerpbakjes, -bordjes en -bekers die tot in de verste uithoeken van het terrein te vinden zijn.
Nu is het niet geheel onze schuld: met flink wat alcohol en andere verdovende middelen in je systeem, daalt je verantwoordelijkheidsgevoel snel en heeft milieubehoud niet de hoogste prioriteit. Het probleem is zelfs zo groot dat Rijkswaterstaat onlangs nog afspraken maakte met festivals over het verminderen van de hoeveelheid afval.
Videos by VICE
Gelukkig heeft Amsterdams kunst- en technologiecollectief Mediamatic heeft hier een oplossing voor gevonden; ze ontwikkelden wegwerpservies van tempeh dat zowel biologisch afbreekbaar, eetbaar en ook nog eens lekker is (niet onbelangrijk). Ik bracht een bezoekje aan hun lab om hier meer over te weten te komen en het servies zelf te proeven.
Het creatieve gebruik van schimmels kwam bij Mediamatic niet helemaal uit de lucht vallen, vertelt Willem Velthoven, een van de oprichters. “We experimenteerden al langer met zelfgroeiend, biologisch afbreekbaar materiaal en bedachten toen dat tempeh dat ook is. Dus besloten we te kijken wat we daar allemaal mee konden,” legt hij uit. Sasker Scheerder, een bevriende kunstenaar met een eigen foodlab, leerde hen vervolgens tempeh te maken. “Maar niet die saaie tempeh van sojabonen, hoor,” vertelt Willem. “We kijken juist wat er gebeurt als je de tempeh van andere peulvruchten maakt of als je er andere dingen doorheen gooit.” Zo maakten ze onder andere een bonentempeh met cacao.
Toen het tempeh-maken hen eenmaal goed in de vingers zat, dook biologiestudent Corinne Mulder een half jaar geleden het Mediamatic-lab in om te onderzoeken op welke creatieve manieren de tempeh gebruikt kan worden. Een paar maanden later sloot kunststudent Iris van Hulst bij haar aan.
“Ik had nog totaal geen ervaring met tempeh, maar begon gewoon wat te experimenteren met verschillende bonen en testte of het lukte om tempeh in verschillende vormpjes te groeien,” vertelt Corinne. “Na een paar maanden kwam Iris erbij en toen hebben we ook de eerste succesvolle bakjes gegroeid. Onderhand worden ze zelfs al in het restaurant [van Mediamatic] gebruikt om soep te serveren.” Door de hechte structuur van de schimmel tussen de peulvruchten zijn de bakjes namelijk waterdicht.
“En als die soep op is, kun je het bakje gewoon met je vingers afbreken en ook opeten. Hier, probeer zelf maar,” vertelt Iris terwijl ze mij een vers tempeh-bakje aanbiedt. Het voelt nog enigszins onwennig om de gefermenteerde bonen uit elkaar te scheuren – maar de smaak is eigenlijk prima. “En als je er bijvoorbeeld wat groente op legt, kun je ‘m gewoon in een keer opeten als een burrito,” voegt Willem toe. “Perfect materiaal voor festivalvoedsel, dus. Bovendien is het hartstikke rijk aan vitaminen en mineralen” En zeker op festivals kunnen we dat laatste goed gebruiken.
Het maken van de bakjes gaat bovendien relatief simpel “Eerst vermengen we de bonen met wat starter [schimmelsporen] en azijn in een bakje. Vervolgens zetten we de andere vorm erop, doen er wat tape omheen en zetten het 36 uur in de incubator,” legt Iris uit. “Wanneer het geheel uit de incubator wordt gehaald kun je het tempeh-bakje heel makkelijk met een lepel loswrikken. Even in de oven en dan is het klaar voor gebruik.”
Ondanks dat het proces gemakkelijk verloopt, is het nog wel arbeidsintensief (per bakje zijn de dames gemiddeld vijf minuten bezig) en daardoor ook relatief duur. “Voor het restaurant kunnen we zelf genoeg bakjes maken, maar voor die megagrote festivals zijn we nog niet klaar,” vertelt Corinne.
“Eigenlijk hopen we daarom dat iemand anders met ons idee aan de haal gaat en uitzoekt hoe je het op grote schaal kan maken,” zegt Willem. “Kijk, we hopen dat dit uiteindelijk in heel Nederland wordt geserveerd, van de snackmuur in de Febo tot op Lowlands. Maar we zijn een kunstencentrum en geen commerciële firma. We willen experimenteren en nieuwe dingen leren. We kunnen niet opeens beginnen Lowlands te cateren,” zegt hij. “Daarom delen we onze kennis op onze website en geven we workshops aan iedereen die mee wil helpen aan het project – of gewoon stinkend rijk wil worden,” besluit hij lachend.
Dat laatste is eigenlijk nog niet eens zo’n gek idee. De bakjes zijn namelijk een stuk beter voor het milieu dan plastic en smaken bovendien ook nog eens goed – in tegenstelling tot ander eetbaar servies dat altijd naar karton smaakt. Wat dat betreft is het dus een win-winsituatie.
Laten we er daarom op hopen dat de techniek inderdaad wordt opgepikt door iemand met een commerciële insteek, misschien eten we dan volgend festivalseizoen al onze snacks met bord en al op.