Roadcrew is de hardste rock-n-rollband op Urk. Er zijn trouwens ook niet veel rock-n-rollbands op Urk, waar vooral veel kerken staan en 94 procent van de inwoners op zondag in de kerk gebeiteld zit. Godminnend Urk luistert dus liever naar het Urker mannenkoor dan naar het gerag van Roadcrew. Sterker nog: ze worden door sommige van hun dorpsgenoten als handlangers van Satan gezien.
Of Satan er nou iets mee te maken heeft gehad of niet, in 2014 wonnen ze de titel ‘Beste band van Flevoland’ en vertegenwoordigden ze Nederland op de internationale bandwedstrijd Emergenza in München. Op dit moment zijn ze in de race voor de Grote Prijs Van Nederland. De band bestaat uit zanger en gitarist Gertjan Koster, bassist Gerard Bruggeman, de twee extra gitaristen Pieter Brouwer en Cees Mulder, en drummer Michiel Janse.
Videos by VICE
Ik besloot ze op te zoeken in Urk om met de band te praten over de vooroordelen waar ze binnen en buiten het dorp mee te maken krijgen.
Gertjan Koster ontving me in wat hij “de mooiste plek van Urk” noemt – de oefenruimte van de band. Op het industrieterrein van Urk staat een garagepand waarin hij eigenhandig een oefenruimte heeft gebouwd. “In het weekend komen we hier samen met vrienden om muziek te maken en bier te drinken. Op dit industrieterrein staan veel illegale kroegen waar jongeren op af komen. Ondanks de illegaliteit worden ze wel gedoogd, waarschijnlijk omdat zestig procent van de bevolking op Urk uit jongeren bestaat, en die moeten toch ergens heen,” zegt hij.
VICE: Hoe worden jullie aangekeken door andere Urkers?
Gertjan Koster: De gemiddelde jongere op Urk is een ‘Bökker’: klompen aan de voeten, een spijkerbroek aan en een kotter-oorbel zijn oor. Het woord ‘Bökker komt van het woord bokken, wat het werkwoord is voor een net repareren. Bökkers zijn de mannen die het visnet repareren. Door de weeks doen en laten ze wat ze willen, maar zodra het zaterdagavond twaalf uur is, is dat afgelopen. Zondag is de heilige dag op Urk, wat ik behoorlijk schijnheilig vind. Op Urk wordt het niet erg gewaardeerd als je daar van afwijkt – lang haar vinden ze bijvoorbeeld alleen voor vrouwen. Vroeger waren we echt de buitenbeentjes. We hebben allemaal wel scheldpartijen en gevechten meegemaakt om hoe we eruit zien.
Waar komt dat door, is dat eilandcultuur?
Ja, wel een beetje. Mensen die er anders uitzien of zich anders gedragen worden daar wel op aangesproken. Iemand met lang haar is een vrouw en iemand met een kleurtje is een zwarte piet. Als je als buitenstaander met tattoos en een zwart bandshirt een kroeg binnenstapt heb je een grote kans dat er klappen gaan vallen. Wanneer er bijvoorbeeld een vriend van mij mee uit gaat die niet van Urk komt, moet ik hem echt onder mijn hoede nemen. Als er wat met hem gebeurt hebben ze een probleem met mij, maar als hij wat verkeerd doet, word ik daar ook op aangesproken.
Gerard Bruggeman: Vroeger ben ik vaak in elkaar geslagen omdat ik lang haar en zwarte kleding had. Of ik werd omver geduwd en dan ging er een dikke gozer op me zitten. Tegenwoordig zijn we onder jongeren hier als band best populair, dus nu krijgen we wat meer respect.
En de kerk?
Gertjan: Om een voorbeeld te geven: in 2010 werden we geboekt door de organisatie van de Oranjeweek om op te treden op Koninginnedag op Urk. Een paar dagen later belde mijn moeder me in tranen op. In het dagblad Urkerland was een ingestuurde brief geplaatst waarin de organisatie Barjona [die zichzelf omschrijft als “een groep vrijwilligers uit verschillende plaatselijke kerken, die bezorgd zijn over de geestelijke ontwikkeling in het dorp”] kritiek had op onze band. Ze schreven: Hebt u hun logo al bekeken? Een half naakte vrouw? Een doodskop? De slogan ‘have another shot’? Hoe duidelijk moet het worden voordat we inzien dat we hier te maken hebben met (onwetende??) handlangers van satan. Het behoeft toch geen uitleg waarom hardrock van God vervloekt is? Het gaat hier puur om werelds vermaak waarmee zielen verleid worden tot zondigen en hun levenstijd verspillen op kermis IJdelheid. In de brief drong Barjona aan op het verbieden van het festival. Het had een behoorlijke impact op mijn moeder, aangezien zij zwaar gelovig is. Ik besloot zelf ook een brief in te sturen waarin ik onze kant van het verhaal vertelde, maar die werd niet geplaatst omdat ik volgens Urkerland Barjona aan zou vallen.
Oei.
Daar was ik natuurlijk heel boos over: ik ben zelf gelovig en de teksten waren volledig uit hun verband gerukt. De volgende dag werd ik gebeld door een gemeenteraadslid, dat zei dat we alleen op het festival mochten spelen als ik mijn teksten kwam uitleggen aan de gemeenteraad. Ik was net vrij van mijn werk en sprong in mijn overall in de auto en reed naar het gemeentehuis toe. Toen ik mijn teksten uit had gelegd kwam de burgemeester naar me toe, gaf me een knipoog en wenste ons veel plezier met optreden.
Een jaar later was er weer stront aan de knikker: twaalf predikanten van verschillende Urker kerken hadden lucht gekregen van het rockfestival Fest dat eraan zat te komen. In de brief stond: Het behoeft weinig betoog dat niet alleen het type muziek maar ook de teksten die bij rockmuziek horen haaks staan op de Bijbelse normen. (…) Laten we de duivel de kans niet geven om onze jongeren weg te zuigen. De predikanten konden het festival niet tegenhouden, maar het jaar erop werd geen nieuwe vergunning verstrekt. Volgens de burgemeester paste zo’n festival niet bij Urk.
Verwerken jullie dat soort tegenwerking ook in je muziek?
In mijn teksten komen de problemen die ik ervaar op Urk vaak terug. Het nummer Freebird gaat over de sociale controle die er heerst op Urk:
Don’t get me wrong, I love this place.
But your minds all captured in such a tiny space.
An eye on the corner of every street,
They even know my walking beat
In het nummer Lil’ Bit heb ik het over de roddelcultuur op Urk. Ik zeg altijd: als je aan de ene kant van Urk valt, ben je aan de andere kant van het dorp dood. Er wordt altijd van een mug een olifant gemaakt.
Het nummer Lil’ Bit geschoten in de oefenruimte van Roadcrew
Is het niet hypocriet dat jullie zoveel kritiek krijgen terwijl Urkers bekend staan als cokesnuivende vissers?
Dat beeld leeft heel erg in de buitenwereld – als we een show geven buiten Urk zeggen mensen altijd “Oh jullie zijn die band uit Urk, daar wordt veel gesnoven toch?” Het vooroordeel dat Urkers allemaal cokesnuivende vissers zijn klopt niet – kijk naar ons. Dat vooroordeel komt doordat er zo veel kottervissers op Urk zijn. De vissers zijn de hele week op zee en doen zwaar werk, waar ik respect voor heb. Als ze op vrijdag terugkomen willen ze feesten en gaan de grammen coke rond. Maar niet elke Urker is een kottervisser, en niet elke kottervisser zit aan de drugs. We krijgen dus wel vooroordelen van twee kanten te verstouwen: mensen van buitenaf zien ons als cokesnuivende vissers en de traditionele kerkelijke Urkers zien ons als duivelse rockers.
Hebben jullie het makkelijker gemaakt voor andere jongeren om een band te beginnen op Urk?
Ik geloof van wel. Er waren altijd wel bands op Urk, maar die bleven vooral binnen hun eigen oefenruimte en traden niet echt op. De bands die dat wel deden wilden niet geassocieerd worden met Urk. Wij zijn eigenlijk de eerste rockband die én veel optreedt én zich niet schaamt om van Urk te komen. Ik denk dat wij ook wel bijgedragen hebben aan het ontstaan van een rockscene op Urk. Ik heb bijvoorbeeld rockavonden georganiseerd in kroegjes zodat andere bands ook op konden treden, en ik nodig ze regelmatig uit in onze oefenruimte.
Waarom blijf je eigenlijk op Urk wonen?
Iedereen is hier super gastvrij. Ik kan mijn voordeur open laten staan zonder dat er ingebroken wordt. Er staan altijd mensen voor je klaar. Vroeger kon ik me altijd opwinden over reacties die we kregen op de band of mijn uiterlijk. Tegenwoordig doet de kritiek me niet veel meer. We hebben hier een perfecte oefenruimte waar ik veel geld en energie in heb gestopt. Ik denk niet dat het in andere gemeentes mogelijk is om zo’n plek te hebben.