Het is één dag voor de klimaatdemonstraties in Parijs van 12 december. Terwijl afgezanten van 195 landen in de vliegtuighangar van Air France vergaderen over de toekomst van de wereld, bereiden 15.000 mensen zich voor om de straat op te gaan en te eisen dat het beter moet. De Franse overheid heeft op het laatste moment een overeenkomst gesloten met activistenorganisatie 350.org – een klimaatactivistische organisatie die op dit moment internationaal de toon zet – om toch een afgeslankte versie van de massademonstratie toe te staan.
Ik eet mee in het kraakpand Le Jardin d’Alice, een belangrijke ontmoetingsplaats voor klimaatactivisten tijdens de klimaattop. Een meisje met blonde dreads zit gehurkt bij een spandoek dat uitgespreid over de vloer ligt te drogen: “We are unstoppable, another world is possible.”
Videos by VICE
“Denk je dat het zin heeft, wat je doet?” vraag ik haar. “Nee,” zegt ze alleen, knipoogt en loopt weg. Dat zal gaan symboliseren wat ik dit weekend in Parijs zie van het activisme. Ondanks alle technieken en de opkomst van een online beweging is de vorm van het milieuactivisme klassiek gebleven – met spandoeken de straat op, iets wat voor een wereldwijde beweging eigenlijk te specifiek en lokaal is.
Een wereldwijde beweging
Het doel van de jaarlijkse klimaatmars en grotere demonstraties als deze in Parijs is volgens de oprichter van 350.org, Bill McKibben, om een ‘Global Movement’ te starten. In de New Yorker: “Het echte punt van het opzetten van een beweging is het bieden van een tegengewicht aan de fossielebrandstofindustrie. Leiders zijn nu bang voor hen, maar we moeten ze leren dat ze ook bang moeten zijn voor mensen.”
De klimaattop is het moment dat de milieubeweging zich, als geheel, laat zien. De organisatie van een wereldwijde klimaatmars hoort daarbij. Milieuorganisaties uit verschillende landen moeten samenwerken. Kleinere burgerinitiatieven (zoals de gaarkeukens die door heel Parijs tegen een vrijwillige vergoeding voor voedsel zorgen) en netwerken als Groenfront raken werken samen om één groot statement te maken
Deze samenwerking is ook reclame waarmee de media gehaald moet worden. Iets wat dit jaar redelijk lukte: “Klimaatactivisten boeken het ene succes na het andere,” schrijft Vrij Nederland. In De Groene Amsterdammer voert de klimaatbeweging “de druk almaar op.” De Correspondent: “Dankzij deze activisten werd het klimaatverdrag van Parijs een succes.”
Het succes van met name 350.org is inderdaad opmerkelijk. Met de eerste klimaatmars in 2006 liepen ongeveer duizend mensen mee. Ondanks het verbod in Parijs waren het er dit jaar bijna 800.000 wereldwijd.
“Het is misschien minder urgent om het debat aan te gaan met de heersende macht, dan om een nieuw narratief te bedenken rond de nieuwe cultuur van de 99%”
Daar bleef het echter niet bij. Een ander groot succes was het verhinderen van de Keystone-pijpleiding. Ondanks grote druk van de fossiele industrie zette President Obama er na maandenlange protesten een streep door. En meer. Voor de kust van Alaska werden nieuwe boringen van Shell verhinderd, en in Duitsland legde een Bruinkoolmijn het af tegen een groepje activistische bezetters. Maar verreweg het belangrijkste wat ze bereikt hebben, is dat ze het begrip Divestment groot hebben gemaakt, waardoor nu meer dan vijfhonderd bedrijven beloven 3,4 biljoen dollar uit de fossiele industrie te trekken. Deze successen zetten het idee van hun Global Movement kracht bij, en dat straalt af op hoe men de acties in Parijs ervaart. Net als de eerder genoemde media, spreken de Nederlandse Klimaatvereniging en 350.org nadrukkelijk van een ‘overwinning.’
Maar er zit ook een gevaar in dit optimisme. Vooralsnog leidt het klimaatakkoord tot een opwarming van 2,7 tot 3,7 graden. “Milieuactivisme is nog erg lokaal. Er is weinig ambitie om politieke macht uit te oefenen,” zei organisator en wetenschapper Tadzio Mueller van de week tegen het linkse online blad Jacobinmag, “Je kunt de ene na de andere kolenmijn sluiten, maar op het gegeven moment moet je als beweging een algemenere overwinning boeken.” In het artikel wordt geïmpliceerd dat de beweging zelf moet politiseren als ze beleid wil beïnvloeden.
McKibben gelooft dat de politieke macht in een democratie ligt bij het electoraat. Natuurlijk is het een mooi gegeven dat 800.000 mensen dit jaar de straat op zijn gegaan, maar voor een Global Movement is dat lang niet genoeg. In The New Yorker herinnert McKibben zich “The Spirit of the first Earth day”, een gebeurtenis waar de klimaatmarsen op zijn geïnspireerd. Op 22 april 1970 ging naar schatting 10% van de totale bevolking van de VS de straten op. 20 Miljoen mensen – mensen uit alle lagen van de bevolking – eisten een schonere wereld. Een mobilisatie van die grootte was enorm overtuigend, zelfs voor een ijzervreter als Nixon. Bijna alle milieuwetten die in de VS van kracht zijn werden in de eerste jaren na Earth Day goedgekeurd.
Dit zijn de algemene overwinningen waar Mueller het over heeft. En daar is de hele beweging voor nodig. De vraag is dus hoe die geest van de eerst Earth Day te herpakken.
We are 99%
Klimaatwetenschapper George Marshall houdt zich als medeoprichter van The Climate Outreach and Information Network (COIN) al 25 jaar bezig met de vraag hoe de ideeën van het klimaatactivisme een nieuw publiek kunnen bereiken. De volgende grote uitdaging is volgens hem om de gemiddelde burger te bereiken. In een artikel op Grist, een online magazine voor klimaatactivisten, beschrijft hij de klimaatmars in New York:
“Terwijl ik naar de vlaggen stond te kijken, stelde ik me voor hoe mainstream Amerika dit zou zien. Het overheersende bericht was anti, stoppen, en boycotten. Extreem linkse leuzen over het einde van het kapitalisme en Wall Street omverwerpen.”
Geen leuzen waar iemand buiten de beweging zich welkom bij zou voelen, zoals ook in te zien was bij de mars in Parijs. Natuurlijk liepen er ook honderden ‘gewone’ mensen mee, maar de synapsen van dit trage beest komen uit een klassiek milieuactivistische cortex. Zo ontmoette ik Ruby uit Sicilië, die mij vertelde over esoterische workshops en hoe zij naar Amsterdam kwam voor de liefde. Ik sprak een op Che Guevara geïnspireerde student uit Nederland die zich druk maakte over ‘gezellig’ activisme. Op straat zag ik een boos kijkende man die zijn pak ironisch droeg, verkleed als ‘kapitalist,’ puttend uit een lange traditie de ander in een mal pakje te hijsen. Aan de kant van de weg de freegan gaarkeukens en spontane sing alongs rond het credo “I believe in a better way.”
Divers, maar wel binnen een heel specifiek progressief kader. Waar zijn De VVD’ers, de nationalisten, de koorballen, de Marrokkanen en lager opgeleiden? Waar zijn de bankiers die groen geld willen verdienen – waar zijn de ecomodernistische vlaggen? Waar is de rest? De individuele milieuactivist is verwelkomend, maar het reflex van de beweging is naar binnen gericht. De klimaatmars is eerder een conference voor gelijkgestemden dan een charmeoffensief. En hoewel ook dit keer de activisten er weer op gefixeerd zijn de media te halen, is alles aan de actie in Parijs te uitgesproken progressief en te zeer gekant tegen de mainstream; oftewel te ‘business as usual’ om echt een Global Movement te worden.
Die klassieke strijd zou volgens Brian Fitzgerald, story advisor van Greenpeace plaats moeten maken voor iets nieuws: “Het argument voor de status quo verliest aan geloofwaardigheid. Dus misschien is het minder urgent om het debat aan te gaan met de heersende macht, dan om een nieuw narratief te bedenken rond de nieuwe cultuur van de 99%”
Wat betekent dit voor het klimaatactivisme in 2016?
Volgens Marshall moet de beweging er actief naar streven een representatie te zijn van de 99%, in plaats van het milieu-activistische narratief van de underdog.
Marshall pleit voor een radicale omarming van diversiteit. Dat betekent volgens hem dat groepen met andere waardensystemen actief benaderd moeten worden: “We weten hoe dat moet – we hebben ervaring met diversiteit cultiveren, of het nu economisch, gender of gerelateerd is aan ras: de opdracht is om actief mensen van de ondervertegenwoordigde groep in te huren, en ze de middelen te geven om die groep in hun eigen taal en met hun waarden te benaderen.”
Want hoe fijn het ook is om aan de ‘goede kant’ van de geschiedenis te staan, is het te makkelijk om voor altijd in de underdogpositie te blijven. Iedereen wil een beter milieu. Iedereen is tegen opwarming van de aarde. Maar die mensen, met wellicht andere overtuigingen dan de hardcore klimaatactivist, moeten zich dan wél uitgenodigd voelen om deel uit te maken van deze Global Movement.