Als zelfverklaarde, Vlaamse architectuurfanaat heb ik het op mij genomen om me volledig onder te dompelen in de Nederlandse bouwgedachte. Onlangs bracht dat me in het Eindhovense Blixembosch, een wijk die is opgedeeld in buurten met namen als Sprookjesbuurt en Diamantbuurt. Een viertal buurten is gebouwd in de stijl van een specifiek land: Engeland, Italië, Frankrijk en de Verenigde Staten. Hoewel de stijlen niet allemaal even bijzonder zijn uitgewerkt, waan je je toch even in het buitenland. En dat terwijl je je in een buitenwijk bevindt van de op vier na grootste stad van Nederland.
Eerst wat context. De naam Blixembosch is een wat chique spelling voor Bliksembos, de naam voor de akkergronden die hier in de veertiende eeuw lagen. In de jaren tachtig van de vorige eeuw begon de bouw van Blixembosch I, dat tegenwoordig bekendstaat als Blixembosch-West. Daar vind je de Diamantbuurt, waarover ik kort kan zijn: buiten de straatnamen, zoals Robijnring, Maansteen en Aquamarijn, tref je er maar weinig architectonische pareltjes aan.
Videos by VICE
Blixembosch II, ook wel Blixembosch-Oost genoemd, kan mij meer bekoren. Het oorspronkelijke plan was hier een volledige Sprookjesbuurt te bouwen. Maar wie verwacht extravagante, kasteelachtige huizen met prinsen op witte paarden aan te treffen, komt bedrogen uit. De speelsheid van straatnamen als Roodkapje, Gelaarsde Kat en Assepoester is nauwelijks terug te zien in de vormgeving van de woningen.
Omdat in de jaren negentig de woonbehoeften veranderden – er moest een grotere mix van koop- en huurwoningen komen, met rijtjeshuizen naast vrijstaande woningen – besloot men deze buurt een stukje in te perken, ten gunste van de vier landenbuurten. De straatnamen daar dekken de lading van de architectuur gelukkig een stuk beter.
De Engelse buurt is de eerste van de vier landenbuurten waar ik doorheen loop. De volledige buurt getuigt van die typisch romantische Engelse stijl. De huizen beschikken over georgiaanse elementen als symmetrie en puntdaken, en de erkers en tuinmuurtjes zijn een knipoog naar de sfeervolle, ambachtelijke Engelse landhuisstijl (ook wel bekend als cottagestijl). De ruime opzet van de wijk met het vele groen geeft me het gevoel dat ik flaneer in een boek van Jane Austen, zoekende naar mijn Mr. Darcy. De straatnamen zijn dan ook vernoemd naar beroemde Engelse schrijvers: de Agatha Christielaan, John Keatslaan, Oscar Wildelaan en de Virginia Woolflaan.
Naast de Engelse buurt ligt de Franse. Hier hebben ze de plank wat misgeslagen. In de straatnamen worden Franse schrijvers en filosofen als Victor Hugo, Albert Camus en Marcel Proust vereeuwigd, maar de huizen zelf zijn amper op Franse allure te betrappen. Het enige wat hiervan terug te zien is, zijn de zinken daken, zoals op huizen in Parijs.
De bebouwing moet verwijzen naar een typische Franse stad, maar in feite is het een nietszeggende buurt met rechte straten, en her en der een pleintje met rijtjeshuizen. Dat is jammer. De Italiaanse en de Amerikaanse buurt blijken gelukkig wél aan de verwachtingen te voldoen.
Eindhoven kent ook zijn eigen ‘Little Italy’. De Italiaanse buurt draagt straatnamen die verwijzen naar opera’s van grote componisten als Giuseppe Verdi. Deze Italiaanse grootsheid is terug te zien in de wijk. De woningen zijn een herneming van de klassieke opbouw van de Italiaanse architect Andrea Palladio – met overkragende kroonlijsten, gelaadgheid in de gevel en frontons als kers op de taart – maar dan in een postmodern jasje gestoken.
Palladio hield van eenvoudige geometrische vormen. De cirkel was voor hem de meest volmaakte vorm, een uitdrukking van eenheid en oneindigheid. Palladio zou deze wijk opgehemeld hebben, want deze oneindigheid is in elke woning aanwezig. Sommige huidige bewoners tillen het ‘la bella Italia’-gevoel tot extreme hoogten in de aankleding van hun woning met Italiaanse planten, klassieke zuilen en fonteintjes met naakte, plassende engeltjes. Maar ach, een beetje kitsch kan nooit kwaad.
Last but certainly not least is er de Amerikaanse buurt. De parkachtige aanblik met grote kavels en vrijstaande woningen is de Amerikaanse woondroom op zijn best. De buurt is opgesplitst in een bungalow-, een suburb- en een luxe villagedeelte.
Bungalows waren in de eerste helft van de twintigste eeuw enorm populair in de Verenigde Staten. Door hun eenvoud en het prefab-idee waren ze praktisch in gebruik en konden ze na de Tweede Wereldoorlog de woningnood opvangen. De bungalow als typologie was een reactie op de Victoriaanse architectuur met haar tuttige porches. De straatnamen verwijzen naar Amerikaanse jazzmuzikanten. Je loopt er door de Miles Davislaan, de Chet Bakerlaan en over de Count Basiegracht, muzikanten die het moderne tijdperk van Amerika inluidden. Met de deuntjes van Ella Fitzgerald in je oren waan je je eerder in het filmdecor van de Hollywood Hills dan in een uitbreidingswijk van Eindhoven.
Het suburbane deel daarentegen lijkt op een buitenwijk van Palm Springs. Het bestaat uit woningen die zijn opgebouwd uit één woonlaag met daarop een dakverdieping. Sommige woningen beschikken over een overdekkende veranda met bijbehorende schommel. De voortuinen hebben een of meerdere palmbomen waardoor ‘the modern suburban dream’ van Californië plots niet meer zo ver weg lijkt. Het luxe deel heeft een soortgelijke opzet, maar dan met een extra verdieping.
Alle huizen in de drie Amerikaanse buurtjes worden gekenmerkt door typische karakteristieken uit de Amerikaanse architectuur. Veranda’s, houtelementen, vlakke dakbedekking en strak metselwerk, ze zijn allemaal aanwezig in deze wijk. Ze zorgen, net als de overige landenbuurten, voor een absurde architectuurbeleving dicht bij huis.
Momenteel wordt er ook gebouwd aan Blixembosch-Noordoost of Blixembosch Buiten. Ben je het ellenlange wachten voor een woning in Amsterdam beu, en heb je je hart net als ik verloren in deze buurten, ga dan bliksemsnel naar Blixembosch.