In de docuserie ANNA:STATUS zien we hoe Anna Nooshin, de hoofdpersoon van de serie, worstelde en soms nog steeds worstelt met haar zelfbeeld. “Ik voelde me vroeger altijd heel arm. Ik denk dat ik me fijner had gevoeld als iedereen in onze buurt arm was geweest en gewoon met slippers naar buiten ging,” zegt Anna wanneer ze met haar zus de wijk opzoekt waarin ze zijn opgegroeid. Haar zus beschrijft het gezin als “de familie Flodder van de nette buurt”. Hun klasgenootjes hadden meer spullen, duurdere kleren en mooiere meubels. In het grote huis van één van haar vriendinnen voelde ze zich een indringer, zegt Anna. “Ik was daar heel gevoelig voor en dat ben ik nog steeds.”
Voor Niki Padidar, de regisseur van de serie, is het afwijken van een groep en wat dat met je zelfbeeld doet een belangrijk thema. Eerder maakte ze de prijswinnende korte documentaire Ninnoc (2015), over een 13-jarig meisje dat zich buitengesloten voelt. Op dit moment werkt ze aan een documentaire met als werktitel Vreemd Kijken*, waarin ze drie ‘nieuwkomers’ volgt die om verschillende redenen naar Nederland zijn gekomen. Ze vertellen hoe het voelt om ergens nieuw te zijn en te worden bekeken omdat je anders bent. Ook vertelt Niki in die nieuwe film voor het eerst haar eigen geschiedenis. Ik sprak Niki over haar werk, over haar eigen ervaringen met bekeken worden als buitenstaander en over de vraag waarom de blik van anderen er paradoxaal genoeg juist voor kan zorgen dat je je onzichtbaar voelt.
Videos by VICE
Niki vertelt dat zo’n gevoel van onzichtbaarheid haar onlangs nog overviel, toen ze in een koffiezaakje zat te werken. “Op tafel lag mijn rode wollen sjaal, zo’n ronde die je om je hoofd kunt trekken,” vertelt ze. “Een man begon een praatje, omdat hij een foto wilde maken van een van de stickers op mijn laptop. Hij zei: kijk, die appel op je laptop kleurt rood, dat komt door je rode hoofddoek – en hij wees op mijn sjaal.” Dat het heel ongebruikelijk zou zijn om je hoofddoek in een koffiezaakje af te doen, leek niet bij die man op te komen, zegt Niki. “Die man zag mij niet, hij zag een vrouw met een hoofddoek. En ook al klopt dat niet, hij blijft daar toch aan vasthouden. Dat soort dingen gebeurt aan de lopende band.”
Niki kwam op zevenjarige leeftijd vanuit Iran naar Nederland. De filmmaker beschrijft haar jeugd, ondanks de oorlog met Irak, als een beschermd leven met fijne herinneringen aan een warme, liefdevolle familie. In Nederland kwam ze terecht in de Bijlmer. In de jaren negentig was er in de Bijlmer relatief veel criminaliteit, er was vaak politie in de buurt. “Er was een heel groot contrast met waar we vandaan kwamen in Iran, dat was een rijke en veilige omgeving. Daardoor heb ik mijn moeder destijds heel vaak gevraagd wat we in Nederland deden en waarom we niet terug gingen naar Iran. Ik begreep er niets van: hoe konden we dat allemaal achterlaten voor dit?”, vertelt ze. “Mijn moeder troostte me, maar zei later dat ze het moeilijk vond om dat van haar kind te horen.”
Volgens Niki gaan mensen er vanuit dat je altijd vrijer wordt als je vlucht of je geboorteland achterlaat, dat je een beter leven krijgt. “Maar in werkelijkheid ruil je vrijheden gewoon in. Ik leef niet meer in een oorlog, maar ik heb ook geen familie meer. Sommige dingen worden beter, andere dingen worden slechter,” zegt ze daarover.
“Gedurende het maken van de film kwam ik erachter dat het heel belangrijk is om dit soort verhalen te vertellen. En dan zijn jij of ik, of anderen die het zelf hebben meegemaakt, juist degenen die het kunnen vertellen op een andere manier.” Ze doelt op het stellen van bepaalde vragen, maar vooral het vermijden van clichés. “Tegen Anna Nooshin wordt bijvoorbeeld vaak gezegd: ‘knap hoor, dat jij dit allemaal hebt bereikt’. Eigenlijk is dat een belediging. Ze wordt onderschat. Mensen verwachten niet dat een asielzoeker zoveel kan bereiken. Nu de serie ANNA: STATUS uit is, zie ik ook hoe sommige mensen op haar reageren. Laatst zat ze bij een talkshow om erover te vertellen en toen reageerden mensen met: ‘Wat zit ze nou zielig te doen in haar Louis Vuitton-outfit?’ Waarom mag je als ex-asielzoeker geen designer aan? Moet je in een oud vies shirt aan tafel zitten om geloofwaardig over te komen? Het is heel moeilijk voor mensen om iemand uit een hokje te laten.”
En als je door de buitenwereld steeds in zo’n hokje geplaatst wordt, welk effect heeft dat dan op de manier waarop je jezelf ziet? Voor Niki was het moment dat anderen haar gingen wijzen op haar achtergrond het moment dat ze zich ook anders ging voelen. “Dan wordt het onderdeel van je identiteit, terwijl het niets met identiteit te maken heeft. Anders zijn is eigenlijk best leuk, maar het vervelende is dat als je ‘anders’ bent, mensen je ook benaderen alsof je minder bent. Waarom vinden we iets ‘anders’ ook meteen raar? Als mensen mij op straat in het Engels aanspreken, dan is dat altijd om mij iets uit te leggen. Heel langzaam pratend. Het was anders geweest als ze mij iets intelligents zouden vragen.”
In de documentaire waar ze aan werkt, zegt Niki: “Er is een tweede versie van mij ontstaan. Ze lijkt niet op mij, maar voortaan zien mensen haar als ze naar mij kijken.” Zo beschrijft ze ook wie ze is. “Eerst ben je een meisje met een huis, met ouders die hoogopgeleid zijn, je hebt een familie, een geschiedenis. En ineens, van de een op de andere dag, zien mensen je als zielig, arm, dom of achtergesteld. Dat komt door de vragen die ik krijg, maar ook door hoe mijn ouders gezien werden. Ik weet nog dat de buurman mijn ouders ging uitleggen hoe de intercom werkte. Dat vond ik heel pijnlijk voor mijn ouders. Jij staat daar, maar mensen zien alleen die tweede versie. Je bent onzichtbaar geworden, maar aan de andere kant opvallend, om allerlei redenen die niks te maken hebben met jou en wie je eigenlijk echt bent.”
En of dat ooit ophoudt? “Ik denk dat we altijd nieuw zullen zijn,” zegt Niki. “Natuurlijk verandert er wel iets, en wordt het beter dan een jaar of vijftig geleden. Maar ik denk niet dat er een dag komt waarop we niet meer ‘nieuw’ zijn.”
“Ik zag op TikTok een reeks filmpjes waarin mensen zeggen ‘watch me grow out of my white phase’. Daarin zie je mensen van kleur die door de jaren heen van alles deden om op de rest te lijken, wit over te komen of niet op te vallen. Alles wat afwijkt van de rest wil je liever niet. Ik stijlde bijvoorbeeld mijn haar. Toen ik die TikTok-filmpjes zag, ben ik mij ook gaan afvragen van: deed ik dit omdat ik het oprecht mooi vond? Of om niet op te vallen?”
Volgens Niki is het goed om te erkennen dat je het vervelend vindt dat mensen je in een hokje plaatsen. De kunst is om vervolgens een manier te vinden om daar mee om te gaan, zonder verbitterd te raken. “Misschien is dat de eerste stap: eerlijk mogen zeggen dat we het erg vinden. Je uitspreken, je verhaal delen. Of iets terugzeggen. Je moet afdwingen dat mensen je zien, en niemand zal je eerste versie zien als je probeert niet op te vallen en altijd je mond houdt.”
Ook in de film- en mediawereld is het belangrijk, vindt ze. “Juist de mensen die ‘anders’ zijn moeten we aan het woord laten, in plaats van over hen te vertellen. We focussen heel erg op de verschillen. Ik werkte ooit aan een film over een christelijke jongen en een islamitisch meisje en de regisseur had vooraf al bepaald: hij drinkt cola light, zij traditionele thee. Ik vroeg: misschien drinkt zij ook cola light, waarom creëren we en focussen we altijd op de verschillen? Terwijl: als je inzoomt op mensen, dan kom je juist allerlei overeenkomsten tegen.”
*De film heeft de titel Al wat je ziet gekregen. Het is de openingsfilm van IDFA 2022 en is genomineerd voor de IDFA Award for Best Dutch Film en de IDFA Award for Best First Feature.
Al wat je ziet is van 9-20 november te zien tijdens het IDFA