Voor het Louvre in Parijs hangt een bordje waarop in het Mandarijn staat dat het verboden is om op het plein te poepen. Dit staat er alleen in het Mandarijn op. Geen enkele andere nationaliteit, zo lijkt het, hoeft eraan herinnerd te worden dat het niet oké is om in de buurt van een vooraanstaand Frans museum te schijten. De inwoners van elk ander land ter wereld begrijpen impliciet dat als ze de Mona Lisa willen zien, ze hun behoefte moeten doen in de daarvoor bestemde porseleinen pot. Niet op de stoep. Niet in de prullenbak, of op de ontbijtbar in hun hotel, of tussen de tieten van een voorbijlopende serveerster.
In China is dit poepen op straat al langer een probleem, net als spugen in het openbaar. Het lijkt erop dat als ze naar het buitenland gaan, bepaalde leden van het Chinese volk deze problemen met zich meenemen, wat natuurlijk niet echt goede PR is voor het land. Vorige week klaagde de Chinese vice-premier Wang Yang al over het ‘onbeschaafde gedrag’ van z’n landgenoten, dat volgens hem slecht is voor het imago van China. “Ze maken veel lawaai, ook op openbare plekken, ze bekrassen monumenten, gaan door rood, spugen en doen andere onbeschaafde dingen,” jammerde Wang. “Dit is schadelijk voor het imago van ons land en laat een slechte indruk achter.”
Videos by VICE
Het Politbureau is dan ook van plan om een toeristenwet in te stellen, die ervoor moet zorgen dat Chinezen zich in het buitenland gedragen naar de geldende lokale normen. Dat is mooi op tijd. We horen al jaren dat ‘de Chinezen eraan komen’, maar het is pas nu dat ze in grote getale verschijnen. Afgelopen jaar verwelkomde Frankrijk 900.000 Chinezen. Tegen 2015 wordt verwacht dat dit er vijf miljoen zullen zijn. Ook het aantal Chinese toeristen in de VS zal waarschijnlijk toenemen met 232%. In 2012 nam China de eerste plek in als het land dat het meeste geld uitgeeft aan toerisme, door nog eens een extra 43% uit te geven ten opzichte van het jaar ervoor.
Wangs strenge woorden over z’n landgenoten kwamen op het moment dat z’n landgenoot Ding Jinhao de muren van een eeuwenoude Egyptische tempel in Luxo bekraste. De vijftienjarige kraste met een steen “Ding Jinhao was hier” in het 3.500 jaar oude gebouw, en veroorzaakte zo een nieuwe golf van nationale schaamte in z’n thuisland. “Waarom zijn er zo veel Chinese burgers die naar het buitenland gaan en ons vernederen?”, vroeg reporter Xuan Kejiong op de staatstelevisie. “Hoeveel generaties zijn er nodig om dit soort gedrag te veranderen?”
In Thailand is de toeristeninvasie een politiek probleem geworden. “Chinese toeristen rijden meestal veel te snel en aan de verkeerde kant van de weg,” klaagde een Thaise man tegen de Engelstalige krant The Nation. “En ze rijden vaak tegen het verkeer in op een eenrichtingsweg. Ze stoppen ook vaak midden op een druk kruispunt, alleen maar zodat ze onderling ruzie kunnen maken over welke kant ze op moeten. Sommige hotels weigeren ze nu onder te brengen, omdat ze zeggen dat Chinese toeristen vaak een kamer voor twee boeken, maar er dan met z’n vieren of vijven in slapen”.
De krant publiceerde ook een lijstje met de ergste zondes die de Chinezen volgens hen plegen. Ze trekken het toilet niet door. Ze negeren verkeersregels. Ze zijn lawaaierig, zelfs in vijfsterrenhotels. Ze gooien hun afval op straat, spugen en dringen voor. Ze laten hun kinderen poepen in openbare zwembaden. Ze spreken bijna geen Engels, wat vaak voor misverstanden zorgt.
Zelfs in het buurland Zuid-Korea, dat wel gewend is aan Chinese bemoeienis, lopen de spanningen hoog op. De Ewha Vrouwenuniversiteit in Seoel wordt overspoeld door jonge Chinezen die hun campus binnendringen. De naam van de universiteit betekent in het Chinees zoiets als “iets dat een voordeel brengt,” dus trekken bijgelovige en pasgetrouwde stelletjes naar de campus om daar in trouwkleding foto’s te schieten in de kantine.
Door deze opeenstapeling van slechte berichten klinkt het alsof hordes Chinezen al plunderend, spugend en schreeuwend over onze planeet trekken, terwijl ze voordringen, kreeften koken in een waterkoker van de Kijkshop en ‘YOLO’ op oorlogsmonumenten kladden met hun eigen stront. De Chinezen lijken de nieuwe Amerikanen te zijn als het gaat om een wereldwijde reputatie voor vulgariteit en onbeleefdheid. Iedereen moet af en toe een beetje stoom kunnen afblazen door zich te verzetten tegen en te ergeren aan een globale supermacht, en nu China de VS aan het inhalen is op economisch vlak, wordt ook onze toeristenhaat steeds vaker op de Chinezen gericht.
Het probleem hiermee is dat 1) je bijna altijd te maken hebt met mensen die er niet aan gewend zijn om in het buitenland te zijn en b) de Chinezen hierdoor niet echt weten hoe ze vakantie moeten vieren. Je ziet ze eigenlijk nooit strandvolleybal spelen met hun kinderen, of Dan Brown lezen in een strandstoel. De hoogvliegers die op vakantie kunnen gaan zijn het niet gewend om te ontspannen. En daarom lopen ze over het strand in groepen en vragen ze zich af wat ze daar eigenlijk doen. Ze hebben het geld. Dus gaan ze op vakantie, gewoon omdat het kan.
Dit is een generatie die opgroeide in de verschrikkelijke schaduw van de Culturele Revolutie, waarin goede manieren verruild werden voor de verpletterende gelijkheid van het communisme. En nu is zelfs dat verdwenen, en wat overgebleven is, is de puurste vorm van nouveau riche die je ooit zult zien. Dit is een nieuwe consumentenklasse die onderaan begon, en naarmate ze dichter bij de top komen, onvermijdelijk het gevoel hebben dat ‘more is more’. Van buitenaf lijkt het alsof deze Chinezen weinig meer willen in het leven dan gerespecteerd worden voor hun brute koopkracht.
En dat doen we dan ook. Al onze grappen over de poepgewoontes van de Chinese toerist zijn een reactie op onze degradatie in de economische voedselketen van de wereld. De Chinezen houden op dit moment eigenhandig de Europese markt voor luxegoederen in leven. Ze kopen Givenchy en Dolce per kilo. Ze houden van Jaguar en Châteauneuf Du Pape en Talisker. Terwijl de Europese economie in elkaar stort, markeert de Chinese toetreding tot de toeristenindustrie de omkering van de geldstromen tussen Oost naar West.
In het komende decennium zullen wij degenen zijn die op blote voeten in gebroken Mandarijn roepen: “Wilt u Smythson, mister? Yardley? Mij geven jou Burberry goede prijs altijd. Jij zien, heel goed.” We worden dan misschien wel onder de voet gelopen door slechtgemanierde Chinese toeristen, maar onze reactie hierop zegt net zo veel over onze eigen onzekerheden als over deze toeristen zelf.