“Er is genoeg melk op deze aardkloot. Ik hoef niet mee te doen in de race om zo efficiënt mogelijk en zo veel mogelijk melk uit mijn dieren te halen.” Om die reden begon Arjan Swinkels (35) vijf jaar geleden met een kleine kudde waterbuffels. Hij was nooit van plan geweest om boer te worden. Zijn ouders hadden vroeger koeien en verkochten hun melk aan Campina, maar omdat geen van de kinderen het bedrijf wilde overnemen, lag de boerderij in Son en Breugel er vijftien jaar lang ongebruikt bij. “Ik was bezig met sporten en ging studeren. Vijftien jaar geleden wilde niemand boer worden.”
Op zijn dertigste begon het toch te kriebelen. Koeien waren geen optie, omdat al bekend was dat het melkquotum in 2015 zou worden afgeschaft – Arjan zag het niet zitten om een stal met minstens 120 koeien te hebben om geld te kunnen verdienen. Doordat de Q-koortsuitbrak vielen geiten of schapen ook af. En toen lagen waterbuffels opeens heel erg voor de hand.
Videos by VICE
Waterbuffels? “Ik zag ze bij een andere boer en vond ze wel ruig.”
Inmiddels heeft Arjan een kudde van 35 waterbuffels. Waterbuffels zijn ook runderen, maar toch anders dan gewone koeien. Waar een koe 35 liter melk per dag geeft, is dat voor een buffel maar 8 liter. En dat niet alleen, waterbuffels zijn ook nog eens moeilijker te melken waardoor het meer tijd kost. “Je moet veel geduld voor ze hebben,” vertelt Arjan. “
Terwijl we midden in het weiland staan – waar ik meermaals word gewaarschuwd voor dekstier Bruce Lee –, is Arjan de helft van de tijd zakelijk aan het bellen. “In de ogen van andere boeren ben ik een rare boer, maar ik kies hier bewust voor. Het voordeel is dat ik er een baan naast heb als consultant, en dus een vast inkomen heb. Andere boeren zien het daardoor misschien als een hobby, maar ik zie het als veilig ondernemen. Ik ben niet alleen boer, maar ook zakenman – ik wil wel geld verdienen en winst maken.”
De meeste boeren halen de babywaterbuffeltjes na de geboorte direct weg, omdat het ze te veel melk – een kalf drinkt met gemak vier liter op een dag – en dus ook te veel geld kost. Bij Arjan mogen de kleintjes drie maanden bij de moeder blijven, dan zijn ze groot en sterk genoeg om “op kamers te gaan” – naar een ander veld zonder hun moeder.
“Ik heb geen Campina die de restjes op komt halen, maar wat ik over heb kan ik altijd nog naar de ijsmaker brengen.”
Ook al noemt Arjan zichzelf een ouderwetse boer, het melken gaat wel machinaal. “Maar de waterbuffels vinden dat geen fijn gevoel, ze zijn het sabbelen van de kalfjes gewend. Dan komt er nu ineens zo’n machine onder te hangen die veel lawaai maakt.” Ook houden de buffels hun melk soms op en moeten de uiers eerst een beetje opgeklopt worden, of Arjan moet handmatig beginnen tot er melk uitkomt. “Het zijn eigenwijze dieren. Niet alleen met melken zijn ze lastig, maar bijvoorbeeld ook met het soort hooi dat ze te eten krijgen. Het zijn een soort reuze-autisten, alles moet altijd hetzelfde zijn.”
Omdat hij de melk niet pasteuriseert mag het alleen direct vanaf de boerderij worden verkocht. Zijn belangrijkste klanten zijn ijsmakers en Turkse mensen die er buffelyoghurt van maken. Dat kun je niet in de supermarkt kopen. De melk van waterbuffels heeft volgens Arjan een andere samenstelling dan melk van koeien. Het bevat meer calcium en eiwitten, maar minder cholesterol. Daarnaast bevat buffelmelk tussen de acht en tien procent vet – in tegenstelling tot vier procent vet in koemelk. “Daar word je niet dik van, het is gewoon lekker romig, wat zoeter en vol van smaak.” Omdat de melk van zichzelf al vet is, kan de ijsmaker er zonder toevoegingen roomijs van maken. Zelf buffelmozzarella maken is Arjan nog niet gelukt: “Mozzarella maken is echt een ambacht waarvoor je in de leer moet.”
Arjan weet een week van tevoren nooit hoeveel hij gaat verkopen; klanten moeten van tevoren reserveren om hem te laten weten hoeveel melk hij klaar moet hebben staan. “Ik heb geen Campina die de restjes op komt halen, maar wat ik over heb kan ik altijd nog naar de ijsmaker brengen.”
Het buffelvlees – “rijker aan vitaminen en een beetje een wildsmaak” – wordt verkocht via crowdfunding, omdat Arjan zo al zijn kosten kan dekken. Mensen kunnen zich vooraf inschrijven en hun eigen vlees zien groeien. Het duurt ongeveer een jaar voordat ze het vlees in huis hebben, en het komt van de stiertjes of van vrouwelijke buffels die geen melk meer geven.
Alles verkocht krijgen valt niet altijd mee. “In Amsterdam willen mensen wel meer betalen voor je producten, maar hier heerst die Brabantse nuchterheid.”
Arjan zou nog wel iets groter willen worden zodat hij fulltime boer kan zijn. “Op het moment loopt alles door elkaar heen, maar ik ben eraan gewend. Ik heb mijn werktelefoon en laptop altijd bij me. Ik heb gewoon twee banen.” Hij hoopt binnen vijf jaar groot genoeg te zijn om zich helemaal op de buffels te kunnen focussen. “Maar ik wil het dan nog steeds op mijn romantische manier doen. Je hoeft niet mee te doen met de industrie, je kunt je melk en vlees ook op deze manier verkopen.”