Barman Cor maakte 35 jaar lang portretten van de grootste muzikanten ter wereld

In Bar Americain, het café van het American Hotel op het Leidseplein in Amsterdam, hangen zo’n 450 portretten van bekende artiesten. Deze indrukwekkende collectie is te danken aan de oude barman van het café, Cor Juffermans. Inmiddels is Juffermans al twee-en-een-half jaar gestopt, maar zijn foto’s prijken nog steeds aan de muren en pilaren van de bar.

Ramses Shaffy

Ik sprak met Juffermans af op zijn voormalige werkplek (hij heeft ruim 35 jaar in de bar gewerkt) om te praten over de portretten van de illustere figuren.

Videos by VICE

Juffermans is niet degene die is begonnen met het portretteren van beroemde gasten van het hotel – dat was zijn voorganger. Maar al snel kocht Juffermans een camera om het stokje over te nemen. Hij ziet zichzelf verder helemaal niet als een fotograaf. Hij maakte vroeger gewoon veel foto’s op zijn reizen en het leek hem leuk om het project van het café door te zetten. “Ik maak gewoon snel een portret. Ik schiet drie à vier plaatjes en that’s it.”

Cor.

Al snel tijdens ons gesprek wordt een zekere generatiekloof zichtbaar. Juffermans werd in 1979 aangenomen bij de bar. Mijn ouders kenden elkaar toen nog niet eens. Zo probeer ik de rits namen die hij opnoemt bij te benen en ben ik voor het eerst in mijn leven blij dat ik de gezichten van vergeten Idols-sterren herken.

Juffermans speelt zelf gitaar en een paar van zijn helden, zoals Eric Clapton, hangen dan ook aan de muur. “Artiesten zijn hele gewone mensen. Het is vaak de boel eromheen die naast hun schoenen gaat lopen,” vertelt hij. “Ik heb hier ook wel wat vriendschappen aan overgehouden.” Eén daarvan is Paul Weller, van wie hij steevast backstage-kaartjes krijgt als hij in Nederland optreedt.

Paul Weller

Terwijl we door het café lopen, kan Juffermans het niet laten een enkel portret recht te hangen. Of hij weleens problemen heeft gehad met een van de artiesten? “Zelden,” antwoordt hij, “Ik doe gewoon normaal tegen die gasten. Soms gebeurt er weleens iets.” Zo had hij ooit Mick Hucknall van Simply Red een Italiaans restaurant in de Jordaan aangeraden. Het restaurant kon Hucknall blijkbaar niet bekoren en hij keerde terug in de bar om een hartig woordje met Juffermans te spreken. “Maar uiteindelijk komt dat altijd weer goed.”

Daryl Hall

“Als de artiest poseert krijg je de mooiste foto’s. Omdat het toch snel gaat, wordt het dan ook niet geforceerd. Je hebt ook gasten die gewoon niks doen. Ook prima. Het maakt mij uiteindelijk niet uit,” zegt Juffermans terwijl hij me een paar van zijn favorieten laat zien. De pose van Daryl Hall en de maniakale blik van Nina Hagen vindt hij erg geslaagd. “Sommige portretten zijn eigenlijk mooier in kleur. Nina Hagen had destijds bijvoorbeeld fel lichtblauw haar en knalrode lippenstift op. Dat zie je op zwart-witfoto’s helaas niet.”

Nina Hagen

Het portret van Seal valt mij het meest op. Allereerst omdat ik hem in hetzelfde rijtje plaats als Jack van Gelder – mannen die in mijn ogen altijd kaal zijn geweest. Ten tweede omdat hij nauwelijks herkenbaar is op de foto, omdat zijn haar zijn gezicht bedekt. “Vroeger schaamde Seal zich voor de littekens op zijn gezicht. Hij wilde op deze manier gefotografeerd worden, zodat die wonden niet te zien waren,” legt Juffermans uit. Het resultaat is een bijzonder kwetsbaar portret van de zanger.

Seal

Juffermans blijft gedurende ons gesprek erg bescheiden en nuchter maar is ook (terecht) trots op zijn collectie. “Ik denk dat niemand ter wereld zo’n collectie van foto’s heeft,” vertelt hij. Keith Richards en Paul McCartney zijn twee mensen die hij nog graag zou willen fotograferen. “Ik heb ook wel wat grote namen voorbij laten lopen. Sting en Lou Reed bijvoorbeeld. Dat zijn toch aparte mannen, die zijn erg op zichzelf. Dus die heb ik gewoon rustig laten zitten.”

De laatste jaren verschijnen er weinig nieuwe gezichten meer op de wanden van het café. De enige recente foto die ik tussen de vele grootheden kan vinden is van Dré Hazes. Dat komt omdat de muziekindustrie is veranderd, volgens Juffermans. “Vroeger verdienden artiesten geld met de cd-verkoop en haalden de platenlabels hun geld uit de tour. Zij regelden dan promotours voordat de albums uitkwamen. Dus zaten die artiesten vaak drie dagen in Amsterdam. Dat zie je nu niet meer. De zaken zijn omgedraaid. Artiesten verdienen hun geld nu vooral met hun tour en ze vliegen binnen no-time de hele wereld over.”

Amy Winehouse
Bruce Springsteen