Op zijn achtste kweekte hij al vlinders en motten in z’n achtertuin, en nu beheert hij een YouTube-kanaal waar hij virale vlindercontent post. Bart Coppens (29) is de bekendste amateur-entomoloog van Nederland. Zijn doel: entomologie interessant maken voor iedereen. Op zijn website schrijft hij daarover: “Ik wil geen Ferrari, beroemd worden, in een villa leven, of een vrouw en kinderen. Saai. Mijn enige interesse zijn motten, en zij zijn ook mijn permanente levensdoel.”
In zijn video’s spreekt Coppens zijn kijkers bijvoorbeeld toe terwijl er een gigantische atlasvlinder op zijn neus zit, laat hij de verschillende levensstadia van een zeldzame zijdevlinder zien en legt hij uit hoe je verschillende koolwitjes uit elkaar kan houden in een berm bij Tiel – en dit alles met een niet aflatend enthousiasme. Als groot insectenfan kan ik mijn interesse maar met weinig mensen delen, dus de mogelijkheid om een gelijkgestemde te ontmoeten laat ik niet door mijn vingers glippen. Ik ontmoet Coppens in de botanische tuin in Leiden en we praten over de schoonheid van insecten, het belang van natuurbehoud en het najagen van onze dromen.
VICE: Hallo Bart. Hoe ben je bij vlinders en motten terechtgekomen?
Bart Coppens: Van jongs af aan had ik al een intense fascinatie voor insecten, in het bijzonder vlinders. Wat ik met ze doe is een beetje ingewikkeld. Het liefste zou ik onderzoek willen doen naar vlinders, met name naar hun levenscyclus, hoe ze van eitje tot vlinder groeien. Toen ik een baby was wees ik al naar insecten, en op mijn achtste kweekte ik mijn eerste vlinders en motten. Voor mij voelde het nooit als een keuze. Ik deed het compulsief. Mijn ouders hebben het ook gefaciliteerd, dat heeft wel geholpen. Ik was klein en kweekte rupsen in de achtertuin in een vlinderkastje dat mijn vader voor me gemaakt had. Ik kweekte de rupsen op tot motten en die liet ik dan vrij.
Hoe moet ik me dat voorstellen?
Er stond een koolplant in de tuin, met eitjes van koolwitjes erop. Ik kweekte die beesten op in bakjes. Als achtjarige, dat kun je je voorstellen, is het minder professioneel. Ik zocht gewoon rupsen, voerde die blaadjes in een plastic bakje tot ze vlinders werden. In principe hetzelfde als wat ik nu doe.
Videos by VICE
Wat vond je er toen al zo leuk aan?
Ik vind vlinders in het algemeen interessant, omdat het zo’n groot en divers onderwerp is. Je kunt nooit álles weten. Er zijn miljoenen soorten die beschreven zijn, het is meer dan in je brein past.
En ze zijn logisch, op een bepaalde manier. Je kunt ze doorgronden. De kleuren, de manier waarop ze zich gedragen. Als een insect iets doet – hoe die beweegt, hoeveel haar-ie heeft, dan zegt dat iets over zijn omgeving. Temperatuur, luchtvochtigheid, bijvoorbeeld. In koude gebieden zijn vlinders vaker zwart, omdat ze dan meer warmte kunnen absorberen. De blauwe glans op de vleugels van een vlinder wordt gebruikt om met andere vlinders te communiceren.
Alles wat ze doen is voor mij logisch en voorspelbaar, en daar hou ik van.
Hoe verzorg je ze?
Simpel. Rupsen zijn eetmachines, en ze zijn herbivoren. Ze zijn allemaal gespecialiseerd in het eten van bepaalde planten, maar sommige rupsen zijn meer open-minded dan andere. Vlinders hebben minder nodig. Ik kweek voornamelijk nachtvlinders, en veel van die soorten hebben niet eens mond, ze kunnen niet eten. Ze neuken en ze sterven. Ze paren, leggen eitjes, en gaan dan dood. Ik hou ze in glazen kooien.
Zie je ze als huisdieren?
Ik kijk niet naar vlinders zoals de meeste mensen naar een hond zouden kijken. Ik geef ze ook geen namen, want ik hou er niet van om ze te vermenselijken. Ik hou er juist van dat ze niet menselijk zijn. De meeste mensen houden van dieren als ze zich erin kunnen herkennen, maar ik wil juist dat het anders is.
Ik zie ze meer als studieobjecten. Het helpt dat ze een vrije korte levenscyclus hebben, van een paar maanden. Eigenlijk is dat best handig, want zo kan ik er heel veel bestuderen.
Wat is jouw favoriete gedeelte van het kweekproces?
Het is heel simpel, eigenlijk. Het gegeven dat een rups een mooie vlinder wordt. Net alsof je je eigen tomaten kweekt, je doet moeite voor iets moois. Het kweken vind ik natuurlijk leuk, maar het obsessief documenteren van alles wat er gebeurd vind ik nog leuker. Ik maak overal foto’s van, omschrijf alles. Documentatie is heel belangrijk, en voor heel veel soorten ontbreekt die nog. Er zijn miljoenen soorten, en van sommige soorten bestaan nog niet eens foto’s. Als amateur kun je dus veel dingen vastleggen over de levenscyclus die nog door niemand zijn vastgelegd.
Waarom is die documentatie belangrijk?
Stel dat een vlinder opeens heel bedreigd wordt en er is niks bekend over zijn levenscyclus, dan kan er ook geen plan opgesteld worden om ‘m te beschermen. Stel, we wisten niks over panda’s.
Oké.
Panda’s eten bamboe, toch? Op basis van die wetenschap kunnen we panda’s conserveren. Als je niks weet over panda’s denk je: dat is een beer, beren eten vlees. Maar nu weten we dat het komt door ontbossing van gebieden waar bamboe groeit.
Rupsen zijn specialisten. Iedere rups is gespecialiseerd in het eten van bepaalde planten. Een rups verhongert liever dan dat hij eet van een plant die ze niet kennen.
Rupsen van koolwitjes eten bijvoorbeeld alleen kool, en de rupsen van dagpauwogen alleen brandnetels. Als er iets ontbreekt in het milieu, gaat de soort achteruit. Daarom is het belangrijk om dat bij te houden.
Als mensen last hebben van een soort, dan krijgt die ook meer aandacht. De eikenprocessierups bijvoorbeeld, daar is heel veel onderzoek naar gedaan. Een oleanderpijlstaart, om maar wat te noemen, boeit niemand, maar voor onderzoek naar de eikenprocessierups zijn miljoenen euro’s beschikbaar. Door dat onderzoek zijn ze er achter gekomen dat vleermuizen natuurlijke vijanden zijn van de vlinder van de eikenprocessierups. Nu hangen overal in parken van die vleermuiskasten.
Hoe overtuig je de gemiddelde persoon ervan dat de levenscyclus van een obscure vlinder ertoe doet?
Er zijn verschillende manieren om erover te praten. ‘De gemiddelde persoon’ houdt gewoon van mooie vlinderfilmpjes, en het hoeft ook niet dieper te zijn dan dat.
In Nederland heb je een discussie over wolven, toch? Daarin zijn voor- en -tegenstanders. Niet iedereen die voorstander is, is geïnteresseerd in wetenschap over wolven. Sommige mensen vinden wolven gewoon cool, en willen daarom niet dat ze allemaal worden afgeschoten. Zo kan het dus ook werken.
Mensen met een oppervlakkige interesse in vlinders, die ze gewoon mooi vinden, kunnen nog steeds lid worden van de Vlinderstichting. Onderzoeken naar panda’s worden waarschijnlijk ook gefinancierd door mensen die panda’s gewoon schattig vinden. Het doel heiligt de middelen.
Wat ik doe op YouTube zou ik wat oppervlakkiger noemen. Ik maak heel veel filmpjes, bijvoorbeeld natuurfilmpjes van mooie vlinders in Brazilië. Weinig wetenschappelijks aan, maar ik verdien er wel geld mee, en daarmee doe ik de moeilijke dingen zoals wetenschappelijk onderzoek.
Wat schuift het?
Niet zoveel. 500, 600 euro per maand. Ik steek er het merendeel van mijn vrije tijd in. Ik klaag niet, het is meer dan de meeste mensen verdienen met sociale media. Maar het is geen vetpot.
Ik ben wel demonetized. Als ik monetized was zou ik waarschijnlijk het dubbele verdienen. Nu doe ik het met Patreon-donaties van mensen. Het voordeel is wel dat ik meer creatieve vrijheid heb: ik mag voor mijn video’s bijvoorbeeld alle muziek gebruiken die ik wil. En ik mag schelden.
Ik heb een fan in Amerika. De eerste keer dat ik naar Brazilië ging, een reis van 4000 euro, heeft hij dat betaald. Als ik naar het buitenland wil, en ik doe een voorstel bij hem, zegt hij gewoon: “Oké, ik betaal je reis.” Deze gast houdt van vlinders en vogels. Hij werkte zijn hele leven in de farmaceutische industrie, en hij heeft er heel veel spijt van dat hij niks met biologie heeft gedaan. Hij is in de vijftig en heeft een soort midlifecrisis. Ik denk dat hij een beetje via mij leeft, omdat ik de dingen doe die hij had willen doen.
Zijn motten en vlinders belangrijker voor onze aarde dan mensen?
Hoe kwantificeer je dat? Waarde is heel subjectief. Voor mensen zijn mensen natuurlijk belangrijker. De natuur kan het niet schelen. Ik zie mensen overigens niet als los onderdeel van de natuur. We zijn misschien vergeten dat we erbij horen, maar ik denk dat we meer afhankelijk zijn van de natuur dan we realiseren. Veel menselijk leed komt voor uit het feit dat we de natuur slecht behandelen.
Wat is de plek van vlinders en motten in dat grotere geheel?
Het grotere geheel bestaat uit kleine puzzelstukjes. Ieder puzzelstukje is op z’n eigen manier belangrijk. Insecten zijn in het algemeen belangrijk: vlinders zijn bestuivers. Daarnaast zijn ze bio-indicators: je kunt ze gebruiken om te peilen hoe het met het milieu gaat. En ze zijn een belangrijke voedselbron voor allerlei andere soorten, zoals vogels en vleermuizen.
Je moet niet alles willen kwantificeren om te bepalen welke soorten mogen blijven bestaan. Alles heeft effect, op manieren die vaak moeilijk te meten zijn. Je kunt uit je auto één schroef weghalen, en dan doet hij het nog prima. Dan kun je zeggen: die schroef heb ik niet nodig. Tot je heel veel onderdelen weghaalt, dan kom je op een punt dat je auto stopt met rijden.
Het is niet aan ons om daarover te oordelen. Als het uitsterft is het permanent weg. Dan krijg je het niet meer terug. Helaas kost het geld om een soort te beschermen, en dan moet je dus prioriteiten stellen. De natuur stelt die niet. Alles is op z’n eigen manier belangrijk.
Wat is eigenlijk je favoriete insect?
Er is één familie van nachtpauwogen waar ik me veel mee bezighoud, de Saturniidae.
Waarom?
Omdat ze mooi zijn. Maar ik heb eigenlijk niet echt een favoriete soort. Dat is alsof je me vraagt wat m’n favoriete kind is.
Kun je me iets meer vertellen over de relatie tussen jouw obsessie voor vlinders, en je autisme?
Als je iets doet dat leuk is, krijg je daar van je brein een beloning voor in de vorm van dopamine. Die beloning is proportioneel aan wat je doet. Bij autisme zijn de neurologische paden die daarvoor verantwoordelijk zijn, anders ontwikkeld. Autisten krijgen een andere beloning, voelen zich minder goed bij dingen waar neurotypische mensen zich goed over voelen.
Als ik met vlinders bezig ben, voel ik me daar beter bij dan dat een persoon zonder autisme zich daarbij zou voelen.
Je zei dat motten voor jou voorspelbaar en logisch zijn. Voel je je bij mensen niet zo?
Tot een bepaalde hoogte. Als het gaat over sociaal zijn, denk ik dat ik het relatief goed doe. Ik weet net genoeg van mensen om ze enigszins te begrijpen. Ik weet hoe ik me moet gedragen, ik weet wat anderen leuk vinden, ik ben extravert. Soms heb ik wel moeite met het aangaan van diepere connecties, en dat kan eenzaam zijn. Maar ik heb ook minder behoefte aan sociaal contact dan de meeste mensen.
Het is niet zo dat als ik een mot zie, dat ik me in die mot kan inleven, en dat ik dan weet hoe het is om een mot te zijn. Bij een mens kan ik dat wel. Maar bij motten weet ik waarom ze zich op een bepaalde manier gedragen, en bij mensen weet ik dat niet altijd. Als jij een rare blik geeft aan mij, denk ik: is ze boos? Of vindt ze me aardig? Bij een vlinder heb ik geen twijfels. Als z’n vleugels trillen is hij zijn vliegspieren aan het opwarmen zodat hij kan wegvliegen. En als hij z’n achterlijf uitsteekt verspreidt hij feromonen. Ik weet waarom hij doet wat ‘ie doet, en bij mensen heb ik dat niet.
Wat vindt je omgeving van wat je doet?
Mijn omgeving is positief. Over het algemeen krijgen vlinders veel sympathie. 99 procent van de mensen zijn best aardig. Soms zijn mensen onwetend, maar het is geen haat.
Mensen houden niet van motten, ze vinden ze vies en onvoorspelbaar. Maar die angst is aangeleerd. Misschien denken ze dat motten gevaarlijk zijn. Online zeggen mensen soms dingen als “kill it with fire”, maar dat is insignificant. Ik maak me er geen zorgen over, want het is niet echt, het is een soort kniereflex.
Hoe vind je de motivatie om hiermee door te gaan?
Ik doe het compulsief. Als m’n huis afbrandt en ik alles verlies, dan denk ik nog steeds alleen aan vlinders. Als je me in de gevangenis opsluit, ga ik nog steeds naar de motten kijken die ik daar vind.
Het heeft vijf jaar geduurd voordat ik duizend subscribers had op YouTube. Zelfs al zou niemand ernaar kijken, zou ik er nog steeds mee bezig zijn. Ik móet erover praten, ik móet ermee bezig zijn.