Het is verrassend makkelijk om de milieuproblemen in China te negeren. Het land is de grootste vervuiler ter wereld, maar dat feit is slechts een klein, overbodig detail in het meeslepende verhaal van China’s economische opkomst en groei. Zoals bij alle wereldwijde problemen, kom je met ontkenning een heel eind.
Naast de mogelijk dodelijke AQI, was de PM2,5-meting, die de hoeveelheid fijnstof met een diameter van 2,5 μm of kleiner meet, 886. Ik weet niet precies wat dat betekent, maar ik vermoed dat het ongeveer net zo gezond is als je neus in een zak asbest steken en diep inademen.
Videos by VICE
Cijfers kunnen zo vaag zijn. Hier is een foto om de statistieken in perspectief te plaatsen.
Ik ben die zaterdag en zondag thuis gebleven, maar heb wel m’n raam open gedaan om wat frisse lucht te krijgen. De buitenlucht rook als de binnenkant van een kolenkachel: een mix van steenkool, as, roet en uitlaatgassen.
Het gevoel dat je krijgt als je uit het raam kijkt en de gebouwen aan de overkant van de straat niet kunt zien door de rook, of als je op het metrostation staat en het perron aan de andere kant van het spoor onzichtbaar is door een grijze stofwolk, is moeilijk te beschrijven. Het is nog lastiger om uit te leggen waarom je ervoor kiest in een stad te wonen die waarschijnlijk je dood wordt.
Post-airpocalyps
Als gevolg van de records verbrekende luchtvervuiling, schoot het aantal ziekenhuisopnames voor hartaanvallen en ademhalingsproblemen omhoog. Binnen twee dagen werden er een half miljoen gezichtsmaskers verkocht.
Het is moeilijk om vast te stellen hoeveel doden het directe gevolg van de vervuiling zijn, maar volgens een onderzoek van Greenpeace en de Universiteit van Peking, leidde blootstelling aan PM2.5 vorig jaar tot de vroegtijdige dood van 8.572 mensen in Beijing, Shanghai, Guangzhou en X’ian. Maar dat is oké, want ik kende die mensen toch niet.
Het meest verrassende aan de piek in zichtbare luchtvervuiling was dat de Chinese overheid toegaf dat er een probleem was. Regeringsbeambten legden fabrieken stil en verboden al het autoverkeer tot de smog wegtrok.
De officiële media maakten ook melding van de gebeurtenis. Zelfs de patriottistische Global Times gaf aan dat “als we geen veranderingen doorvoeren en doorgaan met deze manier van ontwikkeling, de schade op de lange termijn ernstig zal zijn”. Dit is opmerkelijk, omdat in het verleden de officiële media de luchtvervuiling vaak eufemistisch ‘zware mist’ noemden.
De media vermeldden ook de waarden van de AQI-metingen die door de Amerikaanse ambassade werden gedaan—iets wat nooit eerder gebeurd was, omdat diezelfde metingen ooit de bron waren van politieke spanningen. Beijing zette de Ambassade regelmatig onder druk om te stoppen met het publiceren van z’n metingen, omdat de Amerikaanse metingen altijd hoger uitvielen dan de officiële cijfers.
Maar voordat je optimistisch wordt, moet ik je erop wijzen dat de overheid alleen heeft toegegeven dat er een vervuilingsprobleem is omdat ze het niet langer konden verbergen. Als de as van kolen onzichtbaar en geurloos was, was het een ander verhaal geweest.
En ook als je denkt: nou, de regering ademt in ieder geval dezelfde lucht in als de rest van China, moet ik je teleurstellen. Hooggeplaatste leiders hebben thuis en op kantoor peperdure luchtfilters, en eten voedsel van private boerderijen die door het leger worden gerund. Ze worden rondgereden in auto’s met chauffeur en hebben toegang tot de beste medische zorg. De leiders van de volksrepubliek ademen letterlijk andere lucht dan de mensen waarover ze regeren.
Als het om milieuvervuiling gaat, hebben overheidskaders geen enkele reden om de luchtkwaliteit te verbeteren, afgezien van een constant angst voor instabiliteit en revolutie. Maar als het erop aankomt is dat misschien wat alle veranderingen in China aandrijft.
Twee recente artikelen wekken de indruk dat de deal tussen het volk en de leiders op instorten staat en de burgers van China op zoek zijn naar een ontsnappingsmogelijkheid. De middenklasse raakt gedesillusioneerd door het langzame tempo van de vooruitgang en begint zich af te vragen of de giftige lucht het wel waard is om af en toe een nieuwe handtas te kunnen kopen. De inwoners van Beijing denken van niet.
Nou en? Ik ken die mensen toch niet
Het is makkelijk om de luchtvervuiling in China te zien als hun probleem, als iets dat de Chinese bevolking treft. Maar carbondioxide en fijnstof trekken zich weinig van landsgrenzen aan.
China’s huidige probleem is de geschiedenis in het klein. Beijing en Lanzhou zijn het Londen en New York van nu, op dezelfde manier waarop die steden de Industriële Revolutie-versie van het klassieke Rome en Griekenland waren. Zestig jaar geleden moest de Amerikaanse stad Pittsburgh nog overdag zijn lampen aanhouden omdat het zonlicht niet door de smog heen kon dringen.
Ons geschiedkundig geheugen is kort of bestaat helemaal niet. We hebben de industriële nachtmerrie van Noord-Engeland in de 19de eeuw niet meegemaakt en hebben nooit de ashopen en vervuilde rivieren van de 20ste eeuw gezien, en hebben daarom geen idee van de milieuverschrikkingen die industrialisatie kan produceren. Gek genoeg is het die onwetendheid die ons nu redt. Maar niet voor lang. Als China vastzit in een deal met de duivel, komt dat doordat de hele wereld in de ban is van een soortgelijke leugen: dat de economie oneindig door kan groeien en er nooit een prijs voor betaald hoeft te worden. Maar wat nou als die groei op een dag stopt, en de problemen overblijven?