Benny Sings (die eigenlijk Tim van Berkestijn heet) verrast de wereld in 2003 met zijn album Champagne People. Hij wint er een Essent Award mee en speelt op Noorderslag en Lowlands. Daarna volgen een live-album en een samenwerking met Rednose Distrikt, en produceert hij albums voor Giovanca en Wouter Hamel. Zijn album ART uit 2011 brengt hem naar Japan, waar hij inmiddels een hoop fans heeft. Op de dag dat ik hem spreek, komt hij er net terug vandaan. Een paar weken daarvoor zat hij in New York voor een paar optredens. Allemaal voor zijn nieuwe album STUDIO.
Als het aan Benny zelf had gelegen, was dat album er helemaal niet gekomen. Na ART besloot hij te stoppen met albums uitbrengen. Niet dat hij stilzat, hij produceerde Coco van Faberyayo, had een Youtube-hit met de Franse producer DatA en werkte samen met BEA1991 als producer en toetsenist. Tot zijn manager hem vriendelijk verzocht om toch nog maar eens een poging te wagen. Het resultaat mag er wezen. Het is een bescheiden plaat met tien liedjes, wat neerkomt op ongeveer een half uurtje muziek. Zo abrupt als het eerste nummer begint, zo abrupt eindigt het laatste liedje ook weer. Zodat je na afloop zoiets hebt van: jeetje, dat was lekker. Ik lust er nog wel zo een.
Videos by VICE
Noisey: Je vertelde dat je vroeger nooit tevreden was als je een album had gemaakt. Hoezo?
Benny Sings: Ja. Ik was bij het eerste album wel tevreden, denk ik. Alhoewel, ook niet honderd procent. Het was geen meesterwerk, maar dat is wel wat ik van elk album probeer te maken. Dat ik niet tevreden was, komt omdat ik het nog steeds niet goed vind. Ik wil gewoon Off the Wall van Michael Jackson schrijven, maar dat mislukt de hele tijd. Dat is waar, want anders was ik al lang heel rijk en beroemd geweest. Het is mislukt. Al heeft de poging heus wel waarde voor sommige mensen.
Alleen voor jezelf niet.
Nee.
Maar als je uitgangspunt is dat je een meesterwerk moet maken, ik bedoel, hoe maak je een meesterwerk?
Ja, dat is wat ik nu eindelijk een beetje heb kunnen loslaten. Maar ik ben er wel dubbel in. Ik vind het goed dat ik het nu niet meer zo doe, niet meer per se dat meesterwerk hoef te maken, maar dat komt ook omdat ik realistisch ben. Ik weet nu wat voor plafond ik heb bereikt. Iedereen kent Benny Sings nu wel, wereldwijd, dus als ik nu iets briljants schrijf, gaan ze dat echt wel aan hun tante of wie dan ook laten horen, en dan wordt het gewoon een succes.
Kan het ooit goed genoeg zijn? Voor jezelf?
Ik werk vaak met andere artiesten samen, en ik vind dat veel artiesten te weinig zelfkritiek hebben. Dan zeggen ze: “Ja, het is goed zo, ik vind dit gewoon heel goed.” Veel muzikanten waar ik mee werk zijn veel getalenteerder dan ik, maar ook veel sneller tevreden. Ik zou zeggen: push gewoon nog even door, want zo briljant is het nog niet. Daarom ben ik denk ik wel verder gekomen. Maar ik moet zeggen dat ik het bij dit album gewoon los liet, en dacht: ja, ik vind het gewoon leuk, laten we het maar gewoon doen. Dat was wel bevrijdend.
Ben je tevreden over je nieuwe album?
Ja, ik ben wel tevredener. Dat is wel grappig, toen ik het losliet, was ik wel tevreden.
Was dat moeilijk, dat loslaten?
Nee, dat ging gewoon vanzelf. Na mijn vierde album, ART, dacht ik: ik ben er klaar mee.
Je wilde geen albums meer maken.
Nee. Ik dacht: dit had hem moeten zijn, en het is weer een deuk in een pakje boter.
Wat is het verschil tussen iets wat je voor jezelf maakt en iets wat je voor iemand anders produceert? Ben je kritischer en moeilijker als je iets voor jezelf maakt?
Ja, heel erg. Als ik voor mezelf iets maak, moet het aan allemaal dingen voldoen. Dan ben ik heel streng.
Heb je dat alleen met muziek, of ook met andere dingen?
Eigenlijk met alles. Terwijl ik best open en relaxt en slordig ben, maar ook wel streng. Het zit een beetje in de details. Ik vind alles goed en alles relaxt, maar dan net een zo’n dingetje kan ik niet hebben. Ik vind ook hele specifieke dingen leuk en heel veel dingen stom. Bijna alles en iedereen vind ik stom.
Wat is belangrijker als je een album maakt: dat je het zelf een meesterwerk vindt, of dat anderen dat vinden?
Ja, weet je, ik hoop gewoon dat er zoiets is als een universeel meesterwerk. Dat er geen twijfel mogelijk is, voor niemand.
Je hebt de afgelopen tijd veel gewerkt met BEA1991, hoe was dat? Heb je iets van haar geleerd?
Ja, we zijn echt precies tegenovergesteld in veel dingen. Zij is echt de creatieveling, die zowat alles van boven tot zich krijgt, zonder erover na te denken. En bij Dox, het label waar ik bij zit, deden wij daar altijd een beetje lacherig over. Wij zijn echt die nine to five ABBA-achtige hitfabriekmensen, wij doen niet aan zweverigheid. Wij doen aan compositie en compositieregels, zeg maar, meer de intellectuele kant. Dat zweverige inspiratieding, dat was gewoon niets voor ons. Maar toen kwam ik Bea tegen, die wel zo was, maar met heel veel intelligentie en authenticiteit, zonder echt zweverig of nep te worden. Dat had ik nog nooit van dichtbij meegemaakt. Dat vind ik nog steeds heel bijzonder. Zij doet allemaal dingen die ik echt nooit zou doen, veel te alto, en ook te zweverig voor mij. Maar het is wel heel inspirerend. Dus ik ben er wel anders over gaan denken, omdat je bij haar gewoon ziet dat het werkt.
En andersom, wat heeft zij van jou geleerd?
Ik denk vooral werkethiek, dat heeft ze wel een beetje van mij. Daar is ze in elk geval bij mij mee begonnen.
Wat bedoel je met werkethiek?
Gewoon, overdag beginnen en niet pas als er inspiratie kom. Afspraken maken, agenda erbij, deadlines, dat soort dingen. Regelmaat. Dus niet twee weken jezelf opsluiten op een zolder omdat het moet, of omdat je ineens divine inspiration hebt, en dan weer twee maanden niks, omdat je geen inspiratie hebt. Gewoon daar keihard doorheen beuken. We oefenden twee keer per week, dan kan je echt aan iets bouwen. Maar het was een goede combinatie, want ik was er veel te ver in doorgeslagen. Voor mijn vorige album maakte ik elke dag drie tracks. Iedere dag. Op een gegeven moment had ik driehonderd tracks. Ik geloofde heilig in de theorie dat daar iets geniaals tussen moest zitten. Maar zo werkt het dus kennelijk niet, want toe ik klaar was, schreef ik per ongeluk een nummertje terwijl ik met mijn live-set bezig was, en dat liedje was beter dan wat ik in twee jaar tijd had geschreven.
Je album heet STUDIO, en we zitten hier in je studio. Je bent niet iemand die thuis muziek maakt op een zoldertje?
Nee. Ik snap dat wel, maar dat is veel meer vanuit de liefde voor muziek, met inspiratie dat eruit moet, als is het midden in de nacht. Dat is dan veel meer een verlengstuk van jezelf, maar ik heb dat helemaal niet. Ook nooit gehad. Muziek luisteren vind ik fijn, dat is echt mijn ding, maar muziek maken, daar hou ik eigenlijk helemaal niet van. Dat is iets wat ik per ongeluk gewoon kan. Ik dacht: daar ben ik goed in, dus dan moet ik daar m’n werk van maken. Ik zie het ook echt als mijn werk. En dat wil ik ook, ik wil ook een baan. Ik wil deel uitmaken van deze maatschappij. Ik hou van deze maatschappij. Ik wil een steentje bijdragen. Ik voel me niet fijn als ik de hele dag op m’n sokken thuis zit. Ik vind dat wel fijn hoor, tot op zekere hoogte, maar nee, ik wil echt het gevoel hebben van: Tim van Berkestijn, de songwriter/producer gaat weer naar zijn werk. En niet Tim het individu dat rondfladdert over de wereld, dat kan ik helemaal niet aan. Ik wil gewoon een steady leven, een soort geaardheid.