Drugs

De minister van Justitie denkt dat de persvrijheid verdwijnt als drugs legaal worden

Minister Grapperhaus schepte in een interview een angstbeeld over een toekomst met legale drugs. Waar hij dat beeld op baseert blijft onduidelijk.
De minister
Minister Grapperhaus. Foto door Yordan Simeonov via Flickr.

Vorige week protesteerden op de Dam in Amsterdam een groep yogasnuivers tegen het feit dat drugsgebruikers worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor drugscriminaliteit. Volgens de demonstranten is het veel te makkelijk om te wijzen naar de gebruiker als verantwoordelijke voor al het gedoe dat illegale drugshandel met zich meebrengt – zoals liquidaties en het dumpen van chemisch afval. Mac Busz, een van de organisatoren, zei hierover: “We vinden het veel te simpel om te denken dat je [het probleem van drugscriminaliteit] kunt oplossen door maar gewoon massaal te stoppen met gebruiken.”

Advertentie

Toch is dat precies wat Ferd Grapperhaus, onze minister van Veiligheid en Justitie, afgelopen weekend in een interview in het AD zei te willen. “Stop met pillen slikken op festivals,” was de kop boven het artikel.

Je mag volgens de wet geen pillen slikken op festivals, en het is logisch dat de minister van Veiligheid en Justitie graag wil dat mensen zich aan de wet houden. De minister ziet zichzelf ongetwijfeld graag als een soort superheld die het land behoedt voor grote gevaren (Kuifje schijnt zijn grote inspiratiebron te zijn), maar de dingen die deze minister zegt in het interview, zorgen ervoor dat je haast zin krijgt om op het eerstvolgende festival juist een kwartje extra te nemen, puur om minister Grapperhaus te zieken.

Al snel in het artikel gaat het bijvoorbeeld over de vraag hoe hij staat tegenover het legaliseren van drugs. Daarover zegt de minister:

“Niet in mijn tijd! Als je nu moedeloos wordt en alles legaliseert, word je het putje van de wereld. Dan vrees ik dat, over niet al te lange tijd, niet deze brave meneer meer op mijn plek zit, maar een kerel met een grote zonnebril die journalisten met vervelende vragen zo het gebouw uitgooit.”

Dit is nogal een claim, en vooral een claim die precies op helemaal niks is gebaseerd. Dat de minister niets ziet in legalisering van drugs kan natuurlijk, er zijn ook wel goede argumenten tegen te bedenken. Maar dit is er daar niet eentje van. Wat de minister hier doet is een totaal uit de lucht gegrepen angstbeeld creëren, waarin het legaliseren van drugs leidt tot het verval van Nederland tot een soort bananenrepubliek waarin persvrijheid niet meer bestaat, en dat wordt gerund door enge kerels met grote zonnebrillen, in plaats van brave meneren als Grapperhaus zelf. Waar het verband tussen deze zaken precies ligt maakt de minister verder niet duidelijk. Denkt hij dat drugsbaronnen de regering overnemen als we drugs legaal maken? Maar als drugs legaal worden, zijn er toch geen drugsbaronnen meer? Dat is het hele idee. Het enige wat de minister hier doet is mensen bang maken, om zijn eigen gelijk te verdedigen.

Advertentie

Ik wil niet beweren dat het legaliseren van drugs de oplossing voor alle problemen in de wereld is, maar het pleidooi dat de yogasnuivers vorige week op de Dam hielden komt een stuk intelligenter over dan het verzinnen van een of ander mal doemscenario om je eigen gelijk te halen. De yogasnuivers proberen in ieder geval nog de dialoog open te houden over de mogelijke oplossingen voor het probleem met drugscriminaliteit.

Als het gaat over de aanpak van drugscriminaliteit zwaait de minister weer helemaal de andere kant op. Volgens de minister gaat het daarmee namelijk best goed.

“We boeken wél successen,” zegt hij. “We hebben criminele motorbendes verboden, we rollen tientallen drugslabs op en banken werken goed mee aan de aanpak van witwassen.”

Even later zegt hij:

“Ik heb echt het idee dat we flinke vorderingen hebben gemaakt. De intensieve en integrale aanpak in het zuiden staat bijvoorbeeld flink overeind. Wat ze daar doen, is een voorbeeld van innovatie voor heel Nederland.”

Nou wil het toeval dat een Brabants onderzoekscollectief van journalisten de afgelopen maanden meer dan honderd keer sprak met mensen die actief betrokken zijn bij de bestrijding van drugscriminaliteit in Brabant. De uitkomst van die gesprekken was duidelijk: de huidige aanpak werkt niet, en de achterstand op de internationale criminelen die in ons land op grote schaal drugs staan te maken, wordt eerder groter dan kleiner.

Oké. Volgens de minister boeken we successen, en maken we vorderingen. Maar tegelijkertijd werd vorige week donderdag de grootste partij drugsafval ooit in Nederland gevonden. En een dag eerder werd de grootste partij meth ooit in Nederland onderschept. Dat onderscheppen van grote ladingen drugs kan je zien als een succes, maar uit het feit dat criminelen het aandurven om met zulke grote hoeveelheden drugs te werken, zou je ook kunnen concluderen dat zij zich redelijk onaantastbaar voelen. Dat gaat misschien toch niet zo héél lekker.

Maar goed, Grapperhaus is een politicus, en het zou hem natuurlijk ook niet zo goed staan als-ie ruiterlijk zou toegeven dat hij als hoofdverantwoordelijke voor de aanpak van criminaliteit in dit land het gevecht tegen drugsboeven aan het verliezen is.

En mocht Grapperhaus de strijd tegen de xtc- en cocaïnecriminelen wél weten te winnen, dan kan hij zich binnenkort opmaken voor een nieuwe uitdaging. Vandaag werd bekend gemaakt dat de minister wil praten over een verbod op lachgas. Als zo’n verbod er komt, kan hij binnenkort de strijd tegen illegale lachgasverkopers aanbinden. Zo heeft crimefighter Grapperhaus altijd wat te doen.