Lisa Lotens voor Homecoming by Latoya van der Meeren (24)

FYI.

This story is over 5 years old.

Thuiskomen

Kerkdriel is het platste en charmantste dorp van de Bommelerwaard

Helse fietstochten door de Bommelse polder, zwemmen in de Maas en champignontelers in dikke bakken – een schrijver geeft een intieme tour door de plek waar-ie opgroeide.
Lisa Lotens
Amsterdam, NL

In deze serie gaat fotograaf Latoya van der Meeren samen met een VICE-schrijver terug naar de plek waar hij of zij opgroeide, om een tour te krijgen langs de plekken vol warme herinneringen, ongemak en betekenis. In deze derde aflevering gaat Lisa terug naar Kerkdriel, haar dorp in de Bommelerwaard.

Als je op de hoogte wil blijven van onze beste stukken zonder je suf te scrollen, schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.

Advertentie

Elke ochtend kickstartte ik mijn witte oude brommer, draaide ik de gashendel om en tufte ik het kleine half uur weg dat het duurde om op mijn middelbare school te komen. Ik werd steevast ingehaald door glanzende Aeroxen of modderige crossbrommertjes, en in de zomer, als de wind de goeie kant op stond, haalden zelfs wielrenners me in. Maar dat deerde me niks. Alles was beter dan de fietstochten die ik met dat brommertje achterliet, waarin ik, onder welke weersomstandigheid dan ook, in 't ochtendgloren een uur lang door uiterwaarden en begierde polders ploeterde.

1552489891549-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-18

Er was geen openbaar vervoer tussen mijn dorp en Zaltbommel, twaalf kilometer verderop, waar ik op school zat. Tot de dag dat ik op mijn brommer mocht rijden, fietste ik op mijn omafiets, met achterop een uitpuilende roze Eastpak. Die fiets werd onderdeel van mijn onhandige, slungelige tienerlichaam. Ik bracht er meer tijd op door dan dat ik zat te msn’en, deed alsof ik huiswerk maakte of ruzie maakte met mijn ouders. Ik leerde hele albums uit mijn hoofd die ik op mijn mp3 had gezet, waarvan ik de songteksten nu nog steeds ken. Ik fantaseerde ‘s ochtends als het regende over de toerbus van Rihanna, die langs zou komen rijden en mij met fiets en al in zou laden, om me vervolgens op school af te zetten.

1552489872329-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-12

Kerkdriel – dat ongeveer zevenduizend inwoners telt – ligt op de grens van Gelderland en Noord-Brabant. Er is een plein met een paar kroegen, een voetbalclub die we D’n Drielse Schupclub noemden, een openbare basisschool en een katholieke basisschool, een zwembad waar je ook kon rolschaatsen en bus 165 richting Den Bosch – de enige buslijn die er was. Friet haalden we bij De Cheng. Dat heette niet echt zo, het was de achternaam van de Chinese eigenaar. Schoenen haalden we bij Van Diesen. Die winkel heette wel echt zo, en het was ook de achternaam van de eigenaren. Achternamen waren belangrijk in Kerkdriel. Er waren veel ondernemers in de tuinbouw en champignonteelt, en de ondernemers die zulke bedrijven opzetten werden er rijk van. Die bedrijven waren familiebedrijven. Status zat ‘m in de achternaam. Dat die familienamen je positie op de sociale ladder van Kerkdriel al op jonge leeftijd bepaalden bleek wel uit de versiertruc die een elfjarig jongetje, Casper, tijdens een kinderfeest op mij botvierde om erachter te komen of hij met me wilde zoenen. “Van wie bende gij d’r ene?” vroeg hij aan me terwijl hij een slokje van zijn sinas nam in kinderdiscotheek de Muggenheuvel. De naam Lotens kende hij niet, dus tongen zat er helaas niet in.

Advertentie

‘Driel’, zoals het in de volksmond heet, was toen ik er opgroeide een dorp van scooters, trainingsbroeken, hardcore, kermis, carnaval, champignonteelt en Mercedessen. Een dorp waar ze tegenwoordig veel VVD en PVV stemmen. Een dorp dat altijd bonje had met het naastliggende stadje Zaltbommel – Bommelsen waren niet welkom op de kermis, en als ze toch kwamen, werden er vuisten gebald. Een dorp waar groenteboer Cor met een vrachtwagen (een Mercedes) vol wortels, kersen en sla door de straten reed en toeterde, en de wijk dan even samenkwam om met elkaar te beppen en allerhande irritaties over andere dorpelingen te bespreken, terwijl de vriendelijke tienerdochter van de groenteboer het fruit woog en zorgvuldig in een plastic zakje knoopte.

De Mercedes hoorde bij Kerkdriel, bij de gabbercultuur die is doordrongen in deze regio. De film New Kids gaat over die gabbercultuur, maar dan in Maaskantje, een vergelijkbaar dorp niet ver van Kerkdriel vandaan. Het liefst reden de inwoners van Kerkdriel in grote, opvallende bakken. De centen die werden verdiend met de champignon-, groente- en fruitteelt werden op die manier getoond aan de rest van het dorp, in de vorm van Chevrolets, GMC’s en Mercedessen die met een oorverdovend gebrom langs je kwamen gescheurd over de dijk. Ik groeide in de jaren negentig op aan die dijk, aan de Maas.

1552490283817-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-4

Op mijn vierde verhuisden mijn ouders ons – ik, mijn broer en mijn zus – naar een honderdvijftig jaar oude boerderij die ze opkalefaterden. In de schuur, die we ‘het achterhuis’ noemden, kon je de littekens van de Tweede Wereldoorlog nog zien, in de vorm van een rijtje kogelgaten. Dat huis was oud, maar mijn familiegeschiedenis in dit kleine rivierengebied is nog veel ouder. Vierhonderd jaar om precies te zijn. Mijn vaders over- overgrootouders zijn ooit geboren in Maasdriel, die van mijn moeder in het land van Maas en Waal. Mijn vader is zelfs opgegroeid op een woonark op de Maas, en mijn opa, de vader van mijn moeder, schilderde vaak zijn favoriete maasoever, waar hij en mijn oma altijd zwommen. Ikzelf maakte er vooral modderbadjes en moest na een dag zwemmen stukjes mossel van tussen m’n tenen pielen omdat de bodem er vol van lag. Als het waar is dat iets in je bloed kan zitten, dan kan het niet anders dat dat bij mij deze rivier is.

Advertentie
1552491272960-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-9

Mijn jeugd speelde zich vooral buiten af. We hadden een grote tuin waar vier Vlaamse reuzen rondhupsten. Er stond ook een verticale ren waar mijn broer en ik kauwen, de kleinere variant van kraaien, in opvoedden. Tjan en Kiara, zo heetten ze, hadden we uit een nestje gehaald in het bos van mijn oudoom, Ome Han. Tjan was op een gegeven moment zo gehoorzaam dat-ie op je schouder kwam zitten als je ‘m riep. Ik hield, zoals misschien wel ieder kind, van beesten. Ik ben vaker dan eens langs de deuren van m’n straat gegaan om geld op te halen voor de met uitsterven bedreigde jaguar, en toen ik mijn spreekbeurt hield over kauwen, fietsten mijn broer en ik met het kauwtje op het stuur naar onze basisschool om hem te laten zien aan m’n klasgenoten.

Een keer toen we in de tuin groeven, vonden we koeienbotten, waarna ik paleontoloog wilde worden. Ik had een schriftje waarin ik de naam van elke dinosaurus die tot dan toe was ontdekt opschreef. De Stegosaurus was m’n lievelings: een vriendelijke planteneter, maar door de grote knots met vier slagtanden op z’n staart kon hij zichzelf prima beschermen tegen rotzakken. Salamanders vingen we bij mijn buurmeisje Marjolein en haar broer Hardcore Bartje. We noemden hem zo omdat hij altijd rond etenstijd een uurtje hardcore mocht draaien van zijn moeder. Vanuit zijn dakkapel dreunde het bij ons de keuken in.

Als de ganzen van de buurvrouw te lange vleugels hadden gekregen, vlogen ze over het hek en moesten we keihard wegrennen, want dan kwamen ze ons in onze hielen pikken. Dat was kei eng en vet gieren tegelijkertijd. Wanneer de zon scheen verzamelde het hele dorp zich met regenboogkleurige parasollen en lichtblauwe koelboxen aan een stukje dooie maas dat ‘De Zandmeren’ heette. Als het had gesneeuwd konden we van de dijk af sleeën en wanneer het lang had gevroren en het water hoog stond, schaatsten we over de uiterwaarden.

Advertentie
1552491296415-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-11

Mijn vrienden op de basisschool waren jongens. Er waren drie andere meisjes bij mij in de klas, maar zij vonden het helaas niet lachen om in een cowboypak paleontoloog te spelen, leeuwen te tekenen of te voetballen. Vriendschappen met meisjes hielden dus al snel op. Vanaf mijn vijfde voetbalde ik elke zaterdagochtend met de jongens bij de Drielse Schup Club, maar toen ze me in lengte voorbij schoten en er opeens tuinbonen op mijn borstkas verschenen, werd iedereen op de club eraan herinnerd dat ik toch echt wel een meisje was. Ik moest op mijn twaalfde bij de zestienjarige dames, die met hun 45-kilometerwagens op zaterdagochtend nét iets te laat op de parkeerplaats verschenen, een peuk opstaken, en in hun trainingkloffie hoestend richting de kleedkamers sjokten. Toen de grootste, meest intimiderende stronk van het team vroeg of ik al eens seks had gehad en hoe het precies zat met mijn schaamhaar, vond ik het wel mooi geweest en ging ik op pianoles.

Mijn band met Kerkdriel verloor ik grotendeels toen ik naar de middelbare school ging in Zaltbommel. De plek waar ik zo prettig opgroeide werd toen vooral lastig, of eigenlijk: een vervelend rotgat. Ik moest elke dag eindeloos lang fietsen. M’n vrienden kwamen voor geen goud helemaal naar Kerkdriel om te chillen. Als ik in de weekenden wilde afspreken tot laat, was ik altijd afhankelijk van of mijn ouders me konden brengen en ophalen. Ik voelde me, geografisch gezien, behoorlijk opgesloten.

Advertentie

Maar ook op het gebied van persoonlijkheid raakte ik de verbintenis met m’n geboortedorp kwijt. De meisjes uit Zaltbommel en omstreken waar ik mee in de klas zat waren óf hockeymeisjes, óf ze gingen elke zondag naar de kerk. De jongens waren vooral skaters, blowers en nerds. Sommigen gingen net als de meisjes elke zondag naar de kerk. Maar ik kwam uit boerengat Kerkdriel, ik voetbalde, had een grote bek, hield van kattenkwaad en het liefst ging ik naar school in een oranje jongensbroek met een muts op. Ik begreep dat ik zoals de rest moest zijn als ik erbij wilde horen, en dat betekende dat ik m’n oranje broek in de prullenbak mieterde, de pijpen van mijn Indian Rose-spijkerbroek in mijn bruine laarzen propte, en marineblauwe H&M-vestjes om mijn lijf hing.

1552491348679-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-20
1552491390169-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-22

Op de vrijdag- en zaterdagavonden gingen ik en m’n vrienden naar het Stadscafé, de enige kroeg in Zaltbommel die leuk was voor een stel tienermeisjes. Daar dronken we rosébier, paften we de ene sigaret na de andere, dansten we als ogenschijnlijk zelfverzekerde slettenbakken en tongden we met Roderick of Björn. Of nou ja, dat laatste gold alleen voor mijn vriendinnen. Ik werd meestal rond een uurtje of één, wanneer het nét gezellig en hitsig werd, opgehaald door mijn vader omdat ik niet alleen naar huis mocht fietsen. Dat was, nu ik erop terugkijk, eigenlijk hartstikke lief – maar destijds vooral een domper voor mijn seksuele ontwikkeling.

Advertentie

Als ik tot laat wilde feesten, sliep ik bij een vriendin die in Gameren woonde, een protestants dorpje niet ver van Zaltbommel. Straalbezopen en schaterlachend fietsten we dan naar huis, over een pikdonkere dijk die langs de Waal richting haar huis kronkelde. Soms was die vriendin opeens weg. Dan had ze de bocht gemist en fietste ze pardoes van een steil stukje van de dijk af, en met veel moeite, gemopper en gevloek kwam ze dan weer de dijk op geklommen. Mijn broek kon ik dan meestal wel in de was gooien, omdat er een klein plasje in zat van het lachen.

1552491407222-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-26

Op mijn zestiende kon ik afscheid nemen van m’n fiets en mocht ik rijden op mijn oude Vespa. Die brommer zorgde ervoor dat ik eindelijk niet meer geremd werd door afstand. Ik denk niet dat ik ooit zoveel zin heb gehad in een examen. Ik was het gelukkigst als ik in de lente met 45 kilometer per uur door de bloeiende uiterwaarden richting de Waal reed, om daar sproeten te kweken, aan chips te knagen en tot m’n knieën in het water te staan – zwemmen mocht je er niet, want dan zou je worden meegesleurd door de waterkolken die voorbijvarende schepen veroorzaakten. Als iemand wel zo gek was om te zwemmen, namen die lange zomerdagen soms een naargeestige wending, en moest er een traumahelikopter komen om de drenkeling uit het water te vissen.

Twee jaar later vertrok ik als de wiedeweerga naar Amsterdam. Ik woonde in Osdorp, en hoewel dat nog steeds ver van het centrum af lag, hoefde ik tenminste niet stinkend naar sigaretten en bier bij m’n pa in de auto te stappen. Dat voelde misschien wel voor de eerste keer in mijn tienerleven echt ongebonden, vrij.

Advertentie

In Amsterdam dacht ik na over wie ik was, werd ik zelfverzekerder, liet ik mijn marineblauwe H&M-vestje en zachte g achterwege. Ik kwam steeds meer overeen met mijn toen vers verworven lesbieschap. Misschien lag dat laatste aan de leeftijd, was het toeval, of kwam het doordat ik in Amsterdam opeens met eigen ogen zag dat dat bestond en oké was. Lesbo’s op mijn middelbare school kende ik namelijk niet, en als de roddel ging dat er eentje rondliep, dan was het gnuiven geblazen.

1552491459413-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-8

In Kerkdriel is er inmiddels een hoop veranderd. De openbare basisschool waar ik mijn kinderjaren versleet staat leeg, in de zomer zijn de Zandmeren een stuk minder druk door een overvloed van wier en blauwalg, en door een groeiend aantal arbeidsmigranten staat in het centrum van Kerkdriel, ofwel op ‘’t Plein’, een groot zogenoemd Polenhotel met een Poolse supermarkt erbij. Op de dijk is afgelopen zomer een Scandinavisch sterrenrestaurant geopend, de supermarkt heeft plaats moeten maken voor een groot winkelcentrum en de Mercedessen zijn uit het straatbeeld verdwenen.

Twee jaar geleden verkochten mijn ouders het huis waar ik tot dan toe maandelijks kwam. Daar heb ik een kleine traan om gelaten. Ik voelde naast verdriet ook woede, want de nieuwe bewoners hadden de okergele kozijnen zwart geverfd. Mijn huis zag er opeens niet meer vrolijk uit. Maar ik vond het vooral raar dat het huis, waar ik me thuisvoelde en thuiskwam en wat zo’n vast gegeven in mijn leven was geweest, waar zo ongeveer al mijn herinneringen van mijn jeugd lagen, plotseling onbereikbaar werd. Dat maakt mijn herinneringen aan het huis, als ik erop terugkijk, misschien waardevoller, maar de drang om terug te gaan naar Kerkdriel ook kleiner.

1552491500354-Lisa-Lotens-voor-Homecoming-by-Latoya-van-der-Meeren-3

Ik stel me weleens voor hoe het zou zijn geweest als ik in Amsterdam was opgegroeid. Want dat ik uit Kerkdriel kwam was in het grote, kosmopolitische metropool Amsterdam – dat het in mijn ogen was – meer iets om me voor te schamen dan om trots op te zijn. Ik denk dan na over hoe anders ik zou zijn geweest als ik in mijn puberteit al naar potten-en-flikkercafé de Trut ging in plaats van ‘t Stadscafé, in een meisjesvoetbalteam in Amsterdam had gezeten, zesjes haalde op het Amsterdams Lyceum en daar op een steenworp afstand vandaan woonde, en vanaf jongs af aan al iedereen in de stad zou kennen. Of ik dan veel eerder door had gehad dat ik meisjes interessanter vond dan jongens. Misschien wel. Of ik me dan vrijer zou hebben gevoeld, of sneller zou zijn geworden wie ik ben. Ik geloof dat opgroeien in Amsterdam en het netwerk dat met je meegroeit je in je volwassen leven enorm zou kunnen helpen bij het vinden van een huis, een baan, of überhaupt je identiteit. Maar ik ben blij dat ik niet alleen de stadse wereld ken – ik ken ze allebei, en dat voelt tegenwoordig, in tegenstelling tot vroeger, als een aanwinst, in plaats van een gebrek.

Wonen in de stad is opwindend, maar mensen die besluiten terug te gaan naar hun dorp begrijp ik nu wel. In de trein zitten en een fazant zien neerdalen op het gras tussen de appelboomgaarden, naar de Bommelse brug turen, met m’n verrekijker wandelen langs de Maas en bij m’n ouders op de bank ploffen om een boterham met kaas te eten en een kippensoepje op te slurpen – dat zijn dingen die ook ik vaker zou willen doen.