Het was vroeg in de avond toen ik voor het eerst als schrijver inlogde op Gawker.com. Ik hield mijn astma-puffer stevig vast, omdat ik bijna een paniekaanval kreeg. Ik had al de hele dag bij The Village Voice gewerkt en met Gawker had ik afgesproken dat ik een nachtdienst zou draaien als proefdienst – een traditie van het bedrijf. Vanwege mijn andere baan koos ik een pseudoniem dat overduidelijk nep was: Enid Shaw. Ongeveer zes uur later had ik een paar artikelen geschreven. Mijn ogen deden pijn, ik kon niet goed meer zien en de reacties van lezers hadden me geestelijk gebroken. Wat bleek? Bloggen was best moeilijk.
Goed, het is natuurlijk niet écht moeilijk. Bloggen is niet te vergelijken met werken in een slachthuis, graven graven, diamanten delven, een vakbond leiden, chirurgie, iemand verzorgen, kinderoncologie, smokkelen, lesgeven of bosbranden blussen. Maar je moet er wel wat voor kunnen, en een nacht- of weekenddienst bij Gawker was een behoorlijke uitputtingsslag. Er zijn veel valkuilen waar je in kunt trappen, zoals mogelijke auteursrechtenschendingen of andere juridische kwesties. En de reacties die mensen achterlaten zijn soms bijzonder bot. (Mensen die Gawker lazen zijn heel goed in het spotten van feitelijke onjuistheden, typfoutjes en drogredenen – waarop ze je dan ook voortdurend wijzen). Het is zwaar. Vaak als leidinggevenden zelf moeten gaan schrijven, bijvoorbeeld door een zelfgecreëerde crisis, houden ze het dan ook niet lang vol.
Videos by VICE
Iedereen die ooit een nachtje heeft geblogd, kan je vertellen hoe moeilijk – en intens – het kan zijn om een site in de lucht en up to date te houden. Maar daar heeft je leidinggevende natuurlijk geen boodschap aan.
Een nacht bloggen voor Gawker betekende dat er tegen de ochtend vijf of zes artikelen online moesten staan. Je deed alles in je eentje – alleen in geval van absolute nood mocht je een redacteur bellen. Je vond je eigen verhalen of scharrelde die bij elkaar via andere sites, je was je eigen redacteur, zocht zelf beeld bij je stuk en publiceerde alles ook zelf. En ondertussen hoopte je maar dat je niets al te groots had verkloot. De nacht- en weekendbloggers waren verantwoordelijk voor het belangrijke nieuws. We moesten het brengen op een manier die niet feitelijk onjuist was, of lasterlijk, of op zo’n manier geformuleerd dat het hele internet over je heen viel.
Uiteindelijk werd ik geen blogger voor Gawker, maar ging ik wel bij Gawker Media werken. Ik schreef vooral voor Jezebel, totdat ik in oktober overstapte naar VICE. In de tussentijd ging Gawker.com mede dankzij Peter Thiel failliet en onderging het bedrijf kleine en grote naamswijzigingen. Het bedrijf staat nu bekend als G/O Media.
De rode draad die door de vijf jaren dat ik er werkte heen liep, was het aantal mensen dat ons – vooral op Twitter – vertelde dat ons werk er niet toe deed en we makkelijk inwisselbaar waren. (We kregen vaak “Je bent maar een blogger” naar ons hoofd geslingerd, maar aangezien dat gewoon een feit was, voelde dat niet als een zieke burn). Veel mensen hebben het idee dat bloggen makkelijk is, dat je er geen vaardigheden voor nodig hebt en dat iedere sukkel het kan. Ze zien het niet als ‘echte’ journalistiek, hoewel het een verwaarloosbaar onderscheid is. (Ik heb op Jezebel en andere sites van Gawker Media onderzoeksartikelen gezet die me maanden werk hebben gekost. Maar ik heb ook dit soort dingen geschreven.)
Jarenlang werd het ‘gewoon maar een blogger’-sentiment ingezet om de lonen laag, het zelfvertrouwen van de schrijvers nog lager en de industrie in z’n geheel instabiel te houden. Bij veel bedrijven kregen schrijvers geen tijd, ruimte, geld of redactionele ondersteuning om aan grotere verhalen te werken. En vervolgens werd gedaan alsof hun professionele en financiële onzekerheid hun eigen schuld was.
De afgelopen weken voelden aan alsof we weer waren teruggekeerd naar die slechte tijden. De redactie van Deadspin vocht met het management, omdat ze geen autoplay-advertenties – die objectief gezien verschrikkelijk zijn – op hun site wilden. Daarna nam de voltallige redactie ontslag, omdat ze zich van datzelfde management alleen maar “met sport bezig moesten houden.”
Jim Spanfeller, de CEO van G/O Media, zei vorige week in een interview met The New York Times dat de schrijvers vervangen zouden worden en de site gewoon door zou gaan. “We hebben veel recruiters die hard hun best doen om goede mensen te vinden,” zei Spanfeller tegen de krant. “We willen niet zomaar een willekeurig iemand hebben – we willen goede mensen hebben.”
Spanfeller meent wat hij zegt. Hij zal absoluut proberen om de site te vullen met zijn versie van “goede mensen”. Maar in de tussentijd zou het allergrappigste in dit scenario zijn dat het management zelf wordt gedwongen om te bloggen. En het lijkt erop dat precies dat is gebeurd.
Met uitzondering van een bijdrage van een freelance schrijver die, nadat het hele internet over hem heen viel, beloofde om nooit meer voor G/O te werken, verscheen alles op de site onlangs gewoon onder de naam “Deadspin”. Het leest alsof de stukken zijn geschreven door Paul Maidment, die kortstondig hoofdredacteur van G/O was. Het bedrijf heeft dat niet bevestigd of ontkend. Maidment is een Britse man van middelbare leeftijd; en het aantal verwijzingen naar ‘chums’ op de site is de afgelopen tijd omhoog geschoten. Vorige week stond in The New York Times dat Maidment “de site zelf runt, aangezien G/O Media op zoek is naar een nieuwe hoofdredacteur”.
Wie er ook blogde, ik kan wel zeggen dat het geen succes was. De zinsstructuren voelden niet goed aan. De stukjes begonnen klunzig. Veel alinea’s bestonden slechts uit scores, wedstrijden of marathontijden. (De Keniaanse hardlopers die de marathon van New York wonnen werden in de kop niet bij naam genoemd. Er werd wel over ze geschreven dat ze “galoppeerden” – wat iets is dat paarden doen; niet mensen. Ik moest de koppen vaak meerdere keren lezen om ze enigszins te begrijpen. Of hij de site nou zelf vulde of niet – na een paar dagen van deze gênante vertoning nam Maidment ontslag. Als reden gaf hij op dat hij “een ondernemingskans” had gekregen, die hij simpelweg niet kon laten liggen.
Er is – hoe zwartgallig en frustrerend ook – niets grappiger dan leidinggevenden, die dachten dat ze wisten wat goede blogs waren, zelf zien proberen om er een te schrijven. Het is makkelijk om een bestuurlijk besluit te nemen. Maar bloggen is moeilijk.