Hoe het is om acuut uit huis geplaatst te worden
Een andere boerderij in Limburg. Afbeelding via Wikimedia Commons

FYI.

This story is over 5 years old.

Jeugdzorg

Hoe het is om acuut uit huis geplaatst te worden

De kinderbescherming plaatste me in een gezinshuis op een varkensboerderij, waar een hyperactief kind de boel verstierde.

Morgen publiceren we de video 'Koning van de Jeugdzorg', over Michell Requena die op een nogal bijzondere manier een gezinshuis runt. Abu Musa* werd ook ooit in een gezinshuis geplaatst. Hij kwam in een totaal andere situatie terecht, namelijk op een stinkende boerderij, maar juist daarom leek het ons een mooie aanvulling.

Voor de zoveelste keer zat ik bij de afdelingscoördinator van havo/vwo onderbouw. Deze keer was dat niet omdat ik  weer eens te laat was of mijn huiswerk niet had gemaakt. Nee, deze keer was anders en ik wist dat ik mijn geheim niet meer langer verborgen kon houden.

Advertentie

Het begon allemaal toen ik een jaar of twaalf was, mijn vader werd werkloos en kort daarna manisch depressief. Voor de buitenwereld leek mijn vader een charmante en lieve man, en begrijp me niet verkeerd; dat was hij ook. Hij had een klein hartje. Zo was hij drie dagen verdrietig toen onze goudvissen doodgingen en toen hij in Zweden een eland aanreed kostte het hem moeite om niet te huilen. Maar er bestond ook een andere versie van mijn vader, eentje die alleen mijn broers en ik kenden. In de periode dat hij depressief thuis zat kon een verkeerde opmerking of een onenigheid tussen mij en m'n broers escaleren tot een ware hel. Deze versie van mijn vader kreeg dan een waas voor z'n ogen en sloeg je bont en blauw. Vaak voelde hij zich kort daarna schuldig en deed hij extra lief tegen ons om te compenseren. Zo ging dit twee jaar lang door. Ik was niet anders gewend dan dat ik op mijn tenen moest lopen, en met geluk verstreek er een dag zonder dat ik een klap hoefde te incasseren. De realiteit was hard, en de klappen die mijn vader uitdeelde werden door de jaren heen alleen maar harder. Vaak kon ik de blauwe plekken wel verbergen, en als dat niet lukte meldde mijn vader me ziek voor gym. Zo had niemand ooit iets door, totdat op een dag niemand goed genoeg in visagie bleek te zijn om een beurse oogkas goed te camoufleren. Ik was veertien jaar oud en het was raak; mijn vader had me een blauw oog geslagen. Toen ik de volgende dag het eerste schooluur de wiskundeles inliep staarde iedereen me aan. Ik weet nog dat het vijf minuten heel kalm was voordat de docent met de les begon. De docent instrueerde ons dat we in ons boek moesten gaan lezen en zei dat ze even weg moest. Toen ze wegliep duurde het zo'n tien minuten voordat de eerste klasgenoot zijn mond open trok om me te vragen waarom ik een blauw oog had. Ik reageerde heel laconiek dat ik tegen een deur was gelopen.

Advertentie

Enkele minuten later stond de afdelingscoördinator ongemakkelijk in de klas. Hij observeerde me aandachtig en vroeg me daarna met hem mee te lopen naar z'n bureau. Daar vroeg hij me wat er was gebeurd. Ik antwoordde nonchalant dat alles oké was en hield vol dat ik tegen een deur was gelopen. Hij wilde dat ik omschreef hoe dat dan precies was gegaan, en toen klapte ik dicht en raakte ik in paniek. Ik moest van mezelf hoe dan ook loyaal blijven aan mijn vader, omdat ik hem niet in de problemen wilde brengen. De coördinator zei dat ik eerlijk moest zijn en dat hij me alleen maar wilde helpen. Ik barstte in tranen uit en vertelde hem dat mijn vader het had gedaan. Vanaf dat moment ging alles heel snel; mijn andere broers werden erbij gehaald en de Raad voor de Kinderbescherming werd gebeld. Twee dames van de kinderbescherming kwamen binnen en vertelden ons dat ze ons zouden helpen. Ergens voelde ik me verstandig, omdat ik er misschien voor had gezorgd dat de situatie ging veranderen. Tegelijkertijd voelde ik me een verrader.

Een mevrouw van de kinderbescherming was druk aan het bellen en haar collega legde ons uit dat we voor een tijdje weg moesten bij onze vader, zodat ze met hem konden gaan praten. Een moment later kwam de bellende mevrouw naar binnen met de mededeling dat de rechter het verzoek om acute uithuisplaatsing had goedgekeurd. Toen kwamen er tal van termen voorbij die ik niet snapte, maar het kwam er op neer dat ze met ons naar huis gingen om wat kleren te pakken. Ze vroegen ons of onze vader thuis was. Dat was hij niet, maar toch belden ze de politie om te assisteren. We reden met de vrouwen van de kinderbescherming naar huis, waar we wat kleren inpakten. Ondertussen waren de vrouwen aan het wachten op een telefoontje over waar we per direct zouden worden geplaatst. Kort later werd duidelijk dat we in een gezinshuis in Zuid-Limburg werden geplaatst. Dat was ongeveer een uurtje rijden vanuit mijn eigen woonplaats. We werden bij het gezinshuis afgezet en de vrouwen vertelden ons dat hun dienst erop zat en dat ze onze vader zouden informeren over waar we waren. Het was een vreemde situatie, want we wisten totaal niet wat ons te wachten stond en wie deze mensen eigenlijk waren. Ik realiseerde me op dat moment dat deze vrouwen gewoon hun werk aan het doen waren. Waarschijnlijk was ik het zoveelste kind dat ze die week uit de brand hielpen. Het gezinshuis was op een varkensboerderij in een gehucht. Het stonk er vreselijk. Zelf woonde ik in een rijtjeshuis met een kleine tuin in een dorp, dus een varkensboerderij was wel andere koek. De boerin liet ons zien in welke kamer we sliepen. Er was een grote tuin met een trampoline waar een ander kind hysterisch op aan het springen was. Jeremy was zes jaar oud en had ADHD. Het getrouwde stel vertelde ons dat ze boer en boerin waren en dat we ons thuis moesten voelen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan; ik had deze mensen nog nooit gezien. Mocht ik zomaar iets uit de koelkast pakken als ik honger had, of moest ik het eerst vragen? Hoe hard mocht ik mijn muziek opzetten? Vooral de eerste week was een ongemakkelijke bedoeling, waarbij ik soms maar met honger naar bed ging, omdat ik bij het avondeten niet om een extra portie durfde te vragen. Bovendien aten we elke dag Hollandse pot: aardappelen, vlees en groenten. Thuis aten we vooral Arabische gerechten. Ik herinner me ook dat mijn broertjes en ik de namen van onze verzorgers waren vergeten en we het niet durfden te vragen.

Advertentie

Ook vroeg ik me af of deze mensen aan de vreselijke stank gewend waren, dus ik besloot het op een subtiele manier te vragen. Die nieuwsgierigheid werd niet bepaald op prijs gesteld, want ik kreeg te horen dat ze me brutaal vonden.

Samen met Jeremy verbleven mijn broers en ik dus in het gezinshuis. Jeremy was nogal hyperactief en terroriseerde de boel door alles in het huis te vernielen. Alles wat op Jeremy 's pad kwam maakte hij kapot. Zelfs de hond liet hij niet ongemoeid – hij trok constant aan zijn staart. Ik herinner me dat de hond hem op een dag terugbeet en dat hij daarna een dag lang hysterisch heeft lopen huilen. In de varkensstal was Jeremy ook niet meer welkom omdat hij constant dingen op de biggetjes gooide. Eigenlijk was de boerin de meeste tijd aan Jeremy en zijn perikelen kwijt. Zijn alcoholistische vader stond ook bijna elke dag op de stoep om te dreigen dat hij zijn kind wilde meenemen. De locatie was geheim, maar in het laatste traject mogen de ouders het kind opzoeken.

Het voelde na die eerste week een beetje alsof ik op vakantie was met mijn broers. Ik voelde me steeds meer op m'n gemak. We speelden in de tuin en soms mochten we meehelpen op de varkensboerderij. Dan gingen we met de boer de stallen in om met de biggetjes te spelen. Ik heb in die maand dat we daar verbleven bevallingen en castraties gezien. Ook zat ik een keer onder de varkensstiften omdat het me wel leuk leek om mezelf met stiften onder te kliederen, maar wat ik niet wist is dat je dat niet zo makkelijk van je huid af kon wassen. Deze stiften waren bedoeld om varens mee te markeren, begreep ik later. Mijn verzorgers waren er niet blij mee, maar ik vond het wel tof. Het leken net tatoeages, vond ik. Onze verzorgers waren protestants en gingen elke zondag naar de kerk. We moesten één keer mee en daarna mochten we zelf bepalen of we mee wilden of niet. Daar zaten we dan met Jeremy die z'n bek niet kon houden en constant trammelant veroorzaakte. Ik vond het enorm gênant dat iedereen steeds nors onze kant op keek. Bovendien trok ik sowieso al veel aandacht, omdat ik me niet aan de dresscode had gehouden en allemaal strepen op m'n huid had van die varkensstiften. Na de mis kwam er een hysterische vrouw naar ons toe, die vertelde dat ze voor ons zou bidden en dat met hulp van Jezus alles goed zou komen. Na die ene keer wilde ik nooit meer naar de kerk. Met mijn vader gingen we ook vaak naar de kerk, en ik voelde me er ook toen al nooit echt fijn bij.

Advertentie

De twee vrouwen van de kinderbescherming kwamen elke week langs om met ons te praten. Na twee weken vertelde de boerin ons dat we met onze vader mochten bellen. Dit was heel spannend, want we wisten niet zo goed hoe hij zou reageren. Tot onze verbazing was hij heel kalm en vertelde hij dat alles goed zou komen. Na een maand werd ons gevraagd of we weer naar huis wilden. Mijn vader beloofde ons dat hij was veranderd en dat we niet bang hoefden te zijn. Ondanks alles had ik mijn vader best gemist; het was geen boeman. We mochten weer naar huis en kregen een gezinsvoogd vanuit Jeugdzorg aangewezen, die elke week langskwam om te kijken hoe het ging.

Achteraf  heb ik gemengde gevoelens over mijn acute uithuisplaatsing. Ik ben het gezinshuis waar we zaten enorm dankbaar. Ze boden me een veilige plek waar ik even tot rust kon komen toen ik in crisis verkeerde. Wel brachten dat Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming enorm veel bureaucratische ellende met zich mee. Er waren eindeloze gesprekken met onze gezinsvoogd, waarin we samen met onze vader moesten evalueren hoe het ging. Alsof ik ooit iets verkeerds zou zeggen waar bij mijn vader bij zat. Het voelde alsof ik altijd in de gaten werd gehouden, terwijl mijn vader nauwelijks werd gemonitord.

Al dat gedoe met Jeugdzorg zorgde toch wel voor een heleboel stress, en uiteindelijk escaleerde de situatie en ben ik maar op kamers gegaan. Door de uithuisplaatsing miste ik veel lessen op school, waardoor ik bleef zitten. Ik vond dat onterecht, maar mijn gezinsvoogd vond het alleen heel jammer voor me. Ik had het gevoel dat ze zich alleen met ons bemoeide toen de nood hoog was, en dat ze er daarna niet zo erg meer voor ons was.

Door de acute uithuisplaatsing heb ik misschien veel over het boerenleven geleerd, maar het bracht ook problemen met zich mee die ik uiteindelijk als kind zelf op moeten lossen. Naar mijn idee is een uithuisplaatsing soms nodig, maar moet er daarna ook goede begeleiding zijn.

*De naam van de auteur is om privacyredenen gefingeerd