FYI.

This story is over 5 years old.

Stuff

​Ik gedroeg me een week lang als een totale lul

Ik negeerde mijn vrienden, maakte kinderen aan het huilen en at een stinkend broodje in een trein.

Ik ben een extreem, extreem aardige jongen. Dat ben ik gewoon. Heb jij je plek in de rij bij de supermarkt weleens afgestaan omdat je zag dat iemand een kutdag had en zo snel mogelijk naar huis moest voor een half uurtje quality time met zijn of haar maaltijdsalade of diepvriespizza? Ik wel. Als ik nies, dan bied ik aan iedereen mijn excuses aan — omdat het me echt spijt. Ooit liep ik tegen een lantaarnpaal aan en zei ik daarna sorry.

Advertentie

Een vriend zei laatst dat mensen me heus nog wel aardig zouden vinden als ik een lul was. Die vriend had gelijk, soort van. Ik reken een aantal "lullen" tot mijn beste vrienden en ik denk niet dat ik een grotere lul zou kunnen zijn dan zij, zelfs als ik hard mijn best zou doen. Het zijn echte, 24-karaats klootzakken. Neem Magdalena, een vriendin van me die alles wat ik qua werk doe als mijn "gekke hobby" bestempeld. Toen ik haar laatst vertelde dat mijn boek gepubliceerd zou worden zei ze: "Wow, tegenwoordig is echt alles mogelijk!"

Dat is wat ze zei. Wat een lul hè. En toch hou ik van haar.

Wat is het precies dat mensen een lul maakt? Ik peilde het op Twitter om een precieze definitie te crowdsourcen. De antwoorden varieerden van "links staan op de roltrap" tot racisme, seksisme en "een stinkend broodje eten in het openbaar vervoer". Alle antwoorden hadden iets gemeen: ze gingen over gedragingen in de publieke sfeer. Een lul doet wat hij of zij wil, zonder rekening te houden met anderen.

Zou ik – iemand die Siri eerst enthousiast begroet voordat ik haar iets vraag, en haar bedankt als ik klaar met haar ben – een week lang een lul kunnen zijn? Wat zou het doen met mijn leven en met mijn vriendschappen? Zou ik het leuk vinden? Ik nam de proef op de som.

Dag 1

Ik wil niet cold turkey stoppen met aardig zijn, dus op de eerste dag van mijn experiment ben ik vooral een passieve lul. Ik doe gewoon niet die aardige dingen die ik normaal gesproken doe. Ik houd geen deuren voor mensen open, ik zeg geen hoi tegen de caissière bij de supermarkt en ik geef geen fooi bij de ijszaak om de hoek. Voor veel mensen is dat normaal, maar ik voel me er verschrikkelijk bij en ik hoop dat ik met mijn lulschap geen andere mensen aansteek.

Een vriendin van me appt me om te vragen of ik niet vergeet haar planten water – dat zou ik doen omdat ze op vakantie is. Natuurlijk ben ik dat vergeten, wat best wel lelijk is van me, maar ik kan er niet zoveel aan doen want ik was de afgelopen dagen opgeslokt door Pokémon Go. "Ja hoor, alles water gegeven!" stuur ik terug.

Advertentie

Ik heb afgesproken met vrienden om later die avond televisie te kijken, maar ik besluit niet te gaan. Dat is wat hufters doen, en bovendien ben ik bang dat iemand op een gegeven moment voorstelt om Scrabble te gaan spelen. Ik haat spelletjes — het woord dat ik met Scrabble het meest neerleg is "HELP".

Na drie gemiste gesprekken en vijf berichten van mijn vrienden stuur ik "ik kom niet". Mijn vrienden zijn niet boos maar laten me wel weten dat ik net een "epische driedubbele woordwaarde" gemist heb. Ik besef dat er voordelen kleven aan het zijn van een lul.

Dag 2

Vandaag ga ik all-in. Ik ga op zoek naar een ober om onaardig tegen te doen – ik vind het echt kut als mensen dat doen. Natuurlijk, bedienend personeel heeft vaak te maken met huftergedrag, maar nooit van mij. Zelfs als het eten of de service belabberd is blijf ik beleefd en laat ik een fooi van twintig procent achter. Ik wil gewoon niet die guy zijn die het leven van een ober nog kutter maakt.

Maar niet vandaag! Vanaf het moment dat ik de zaak binnenloop tot het moment dat ik vertrek vermijd ik elk oogcontact. Ik zeg geen "alsjeblieft" en "dankjewel" en frons mezelf door mijn bestelling heen. Het is lastig, maar als ik voor ogen houd dat de ober zelf misschien ook een lul is – dat hij bijvoorbeeld verantwoordelijk is voor het matige einde van seizoen zeven van Gilmore Girls – wordt het ietsje makkelijker.

Ik weet niet wat ik verwacht had, maar zeker niet dit: als ik de tent verlaat wenst de bediende me beleefd een fijne dag, terwijl ik nul euro fooi heb gegeven. Ik voel me verschrikkelijk. Een lul zijn tegen iemand die aardig tegen me is, is het ergste wat er is. Als ik thuis kom moet ik mezelf ervan weerhouden om hem op Facebook op te zoeken en hem een bericht te sturen in de trant van "Voor de wereld ben je zomaar iemand, maar voor mij ben je de hele wereld!" In plaats daarvan speel ik Pokémon Go.

Advertentie

Dag 3

Ik loop Magdalena, die lul waar ik het eerder over had, tegen het lijf op weg naar de supermarkt. Ze is zo iemand die graag zegt dat we weer eens iets leuks moeten gaan doen samen, terwijl we nog nooit iets leuks hebben gedaan. Ik vind haar best oké, maar ze heeft er een handje van om kutopmerkingen te maken, en als ik dan gekrenkt reageer dan zegt ze ineens dat het een geintje was. Dat is gewoon niet geinig.

Magdalena en ik kletsen snel wat bij, en dan komt het onvermijdelijke moment waarop ze voorstelt om binnenkort iets te gaan drinken. Ze is ongetwijfeld op zoek naar een gelegenheid om me te vernederen. Niet vandaag mevrouwtje. "Geen zin in," zeg ik, een beetje buiten adem en bang voor haar reactie. "Ah," zegt ze, uit het veld geslagen, "Nou, dan niet." De stilte die daarop volgt is zo verstikkend en oncomfortabel dat ik het gevoel heb dat ik iets moet zeggen. De woorden die ik daarop uitspreek zijn: "Ik moet aardappelen kopen", en ik vlucht de supermarkt in als de lul die ik nu officieel ben.

Dag 4

Ik pak de trein voor een reis van drie uur, omdat ik ben uitgenodigd voor een tweedaagse bierproeverij in een uithoek van het land. Iedereen weet dat de trein een ontmoetingsplek is voor hufters, dus dit is de perfecte gelegenheid om te kijken, te leren en mezelf als lul te ontwikkelen.

Ik heb meteen raak. Er zit een gezin met vier kinderen in mijn wagon, en elke keer dat de trein door een tunnel rijdt schreeuwen de koters zo hard dat het lijkt alsof we door de hel rijden. Normaal zou ik niets zeggen – mensen weten dat ik in het donker ook weleens bang ben – maar niet deze week.

Advertentie

Elke keer dat die kinderen schreeuwen kuch ik of mompel ik er iets over. Ik lees ondertussen de krant en sla elke pagina overdreven om met een natgelikte vinger. Ze negeren me volledig, ijskoud zijn ze.

De vader van de kinderen probeert ze te kalmeren: "Stil maar kleintjes, dat was de laatste tunnel." Ik ken dit traject goed en weet dat papa zijn kroost een leugentje vertelt. "Sorry hoor," zeg ik, "ik wil niks zeggen, maar er komen nog veel meer tunnels aan." De man is niet blij, ik zie het aan zijn ogen. Hij kijkt me aan alsof ik zijn kinderen verteld heb dat Sinterklaas zijn eigen paard heeft verkracht. De kinderen beginnen wanhopig te blèren, harder nog dan eerst. Ik deed het niet eens expres, het gebeurde gewoon. Ik verlaat de trein als een volleerde hufter.

Dag 5

Bij de bierproeverij is iedereen zo aardig dat ik veel moeite moet doen om een lul te zijn. Ik probeer het wel. Hoewel mensen meerdere keren dat ik niet elk glas bier dat we proeven hoef leeg te drinken, drink ik toch alles leeg – in deze omstandigheden waarschijnlijk het domste wat ik kan doen.

Na de proeverij mogen we zoveel flessen bier mee naar huis nemen als we willen. Dat moet je me nou net deze week vertellen. Als een gierige lul loop ik door de zaal en pak ik zoveel bier als ik kan: ambachtelijk bier, donker bier, IPA – alles belandt in mijn rugtas. Ik overweeg iemand te betalen om mijn tas terug naar mijn hotelkamer te dragen. Alleen ware hufters nemen iemand in dienst om hun shit te dragen, maar ik ben nog niet klaar voor die stap.

Advertentie

DAG 6

Ik begin al een beetje te wennen aan mijn onaangepaste gedrag. In de trein heb ik zin om een broodje camembert en een biertje te nuttigen, dus dat is wat ik doe. Het resultaat: een loeiharde stinkboer. Mijn medereizigers zeggen niets, maar hun blikken zijn niet anders te interpreteren dan dat ze hopen dat ik stik in mijn broodje.

Die avond ga ik naar het verjaardagsfeest van een vriend en ik neem geen cadeau mee. Ik neem niet eens drank mee, al lijkt mijn koelkast momenteel op die van een biercafé.

Ik heb het idee dat ik best aardig overkom als ik een praatje maak met een paar gasten op het feest, maar dat kan aan mij liggen, want ik ben al sinds elf uur 's morgens aan het drinken. Ik krijg zin om een Tina Turner-playlist aan te zetten in plaats van de housemuziek die al uren aanstaat. Dat zou best wel kut zijn, maar die beats zijn dat ook. Als Simply the Best begint, het beste nummer ooit om een feest op te verlaten, ga ik weg. Ik ben stomdronken, om één uur 's nachts. Ik zeg niemand gedag en gris nog een biertje mee voor onderweg. Dit is trouwens niet per se omdat ik deze week een lul probeer te zijn, maar gewoon omdat ik zo ben als ik gedronken heb.

Dag 7

Ik word wakker met koppijn en voel me slecht, het gevolg van veertien uur zuipen en een week lang een lul zijn. Ik weet het, hou maar op. Ondanks alle moeite die ik erin heb gestoken ben ik nog steeds relatief aardig geweest tegen mensen. Ik heb niet eens links op een roltrap gestaan deze week. Ik heb wel een stinkend broodje gegeten in het ov, maar ik ben niet bijzonder racistisch of seksistisch uit de hoek gekomen.

Toch voelde ik me niet op mijn gemak en denk ik dat het een goed idee is om de ellende die ik in de wereld gebracht heb weer goed te maken. Daar begin ik mee door mijn antikaterontbijt te eten bij het restaurant waar ik eerder deze week onaardig was tegen de ober. Deze keer zal ik me voorbeeldig gedragen.

Al met al moet ik concluderen dat mijn hufterigheid me ook veel goeds heeft gedaan: ik heb een potje Scrabble ontlopen, ik ben onder een drankje met een onaardig persoon uitgekomen en mijn koelkast staat vol met gratis gekregen speciaalbier. Ik snap waarom mensen een lul willen zijn, maar ik kan zo niet leven. Ik geef graag fooi, ik bied mijn excuses aan als ik nies en in de bus sta ik met liefde op zodra ik iemand van boven de 35 zie die op zoek is naar een zitplaats. Ik vind het fijn om aardig te zijn en ik ga ermee door. Tenzij ik dronken ben natuurlijk. Maar dat is een ander verhaal.