Afrofuturisme is relevanter dan ooit. Vanaf ongeveer het midden van de vorige eeuw ontstond deze stroming onder zwarte kunstenaars, muzikanten en schrijvers die zich een betere toekomst voor de gemarginaliseerde, zwarte gemeenschap voorstellen; ze maken daarbij gebruik van elementen uit sciencefiction en fantasy. Ze dachten na over een toekomst voor de gemeenschap, die voorbijging aan de geschiedenis van slavernij en onderdrukking. En als je nu even aan de Black Lives Matter-beweging denkt, dan wordt vrij snel duidelijk waarom deze manier van denken ook vandaag erg relevant is.
Visueel kunstenaar en onderzoeker Charl Landvreugd doet op dit moment voor het Royal College of Art in Londen onderzoek naar wat hij ‘Afropea’ noemt, een samentrekking van de woorden Afrika en Europa. Voor Charl is Afropea een culturele ruimte waarin verschillende afkomsten intact worden gelaten, zonder daarbij voor enkel één afkomst te hoeven kiezen. Afgelopen maand vond in De Balie het evenement ‘Afrofuturism: A New Dawn’ plaats, waarbij Charl een deel van het programma op zich nam. Kort daarvoor sprak ik met hem over wat hem nou zo aantrekt aan het afrofuturisme, hoe hij de stroming zelf zou definiëren en welke maatschappelijke discussies hij door middel van zijn kunst en onderzoek probeert aan te zwengelen.
Videos by VICE
The Creators Project: Ha, Charl. Hoe zou jij, als afrofuturist, afrofuturisme definiëren?
Charl Landvreugd: Voor mij draait afrofuturisme, met zwartheid als methode, om het bedenken van welke mogelijkheden de toekomst kan brengen voor zwarte mensen. Hoe zouden we die sociale ongelijkheid weer gelijk kunnen trekken? Afrofuturisme is in de kern een visuele esthetiek, die de mogelijkheid biedt om sociale kwesties aan de kaak te stellen. Ik ben zelf heel erg van de ‘Afro-hedendaagsheid’, omdat ‘Afro-heid’ zich eigenlijk overal om ons heen bevindt, op een heel doordringende manier. Je ziet het in de mode, in de kunst, in de muziek. In plaats van alleen te verlangen naar een toekomst waarin alles beter is, vind ik het al heel leuk om te zien hoe die Afro-heid de hele wereldcultuur eigenlijk doordringt. Heel veel mensen hebben dat niet door, en dat vind ik grappig.
Waar ben je momenteel mee bezig?
Voor mijn onderzoek, Imagining Afropea aan het Royal College of Art in Londen, kijk ik heel specifiek naar de Afro-Nederlandse gemeenschap en de weerslag van die gemeenschap op de beeldende kunst. Dus hoe wordt het zwarte lichaam bijvoorbeeld gebruikt in de beeldende kunst in Nederland? Of op welke manier gaan musea om met kunstenaars met een zwarte achtergrond? Welke taal wordt er gebruikt om over die kunstenaars te spreken en welk resultaat heeft dat vervolgens op de manieren waarop die kunstenaars hun kunst produceren?
In mijn eigen werk als kunstenaar komen dezelfde thema’s naar voren. Verder maak ik deel uit van een project bij het Van Abbemuseum in Eindhoven, waarbij ik me richt op het ‘Be[com]ing Dutch’-project dat tien jaar geleden gelanceerd is. [Dit project streefde er, volgens de officiële website, naar om “onze ideeën over culturele identiteit te ondervragen en de processen van in- en uitsluiting in de huidige tijd te onderzoeken”, red.]. Ik bekijk welk effect dit project heeft gehad op kunst en kunst verzamelen in Nederland.
Wat was het dat jou precies aantrok aan het afrofuturisme?
Ik ben eigenlijk van kleins af aan al ontzettend gefascineerd door ‘outer space’. Star Trek, Transformers – daar heb ik zoveel plezier aan beleefd. Door mijn eerste ontmoeting met Sun Ra, wiens werk ik leerde kennen toen ik in Londen studeerde, werd het me duidelijk dat die fascinatie met outer space ook feitelijk iets kan betekenen: niet alleen in de visuele taal, maar ook in het onderzoek dat ik uitvoer. Afrofuturisme speelt zich niet alleen op een technische manier in de ruimte af, maar ook op een spirituele manier in je hoofd. Misschien zou je het nog het beste als ‘spacen’ kunnen definiëren, dat je naar plekken afreist waar je anders niet zou komen en mogelijkheden bedenkt die je anders niet had kunnen zien. Welke fantastische scenario’s kun je je voorstellen die voor jou ook heel prettig zijn om te beleven? Met name in de Verenigde Staten, waar afrofuturisme voornamelijk ontstaan is, kunnen zwarte mensen zich op die manier een sociale positie voorstellen die voor hen wel acceptabel is – in plaats van de penibele situatie waar mensen nu in zitten.
Welke maatschappelijke discussies probeert het afrofuturisme verder in gang te zetten?
Ik denk dat je daar geen eenduidig antwoord op kunt geven, omdat het afrofuturisme geen georganiseerde inspanning is. Er schuilt niet één organisatie achter, dus er is een enorme diversiteit aan maatschappelijke discussies die hiermee aangezwengeld worden. Elke kunstenaar die zich bezighoudt met afrofuturisme heeft zijn of haar eigen belang, een eigen ‘strijd’ waar hij of zij voor wil vechten.
Oké, dat klinkt logisch. Laat ik de vraag dan zo stellen: welke maatschappelijke discussie probeer jij met je werk in gang te zetten?
In mijn eigen werk heb ik het heel duidelijk over Afropea. Dat is een zwarte subjectiviteit die meervoudig is. In mijn geval heb je het dan over een identiteit die cultureel gezien zowel Nederlands als Surinaams is, zonder dat die twee dingen elkaar uit hoeven te sluiten. Als we kijken naar de discussie rondom culturele identiteit in Nederland worden biculturele mensen bijna gedwongen om het één óf het ander te zijn, terwijl dat niet de realiteit is – je bent beide. Afropea is voor mij een culturele ruimte, waarin mijn verschillende afkomsten – Surinaams, Nederlands en die ‘tussenruimte’ – intact worden gelaten.
Ik denk dat die nieuwe cultuur, die ik door middel van Afropea probeer te omschrijven, al aanwezig is – we zitten er al middenin. Dat zie je ook aan het feit dat zwartheid en de zwarte cultuur de Nederlandse cultuur, zeker in de steden, op allerlei manieren hebben doordrongen. Alleen hebben veel mensen dat dus nog niet door.
Zou je daar een specifiek voorbeeld van kunnen geven?
Ja, zeker. In Suriname heb je de boeroes, dat zijn mensen die van oorsprong uit Drenthe komen en naar Suriname geëmigreerd zijn om daar een nieuw leven op te bouwen. Ze hebben hun taal destijds natuurlijk meegenomen naar Suriname, en via Suriname is die taal in aangepaste vorm als straattaal weer teruggekomen naar Nederland. Dat is voor mij dus Afropea: die totale fluïditeit van culturele uitingen, waarvan je vaak niet meer precies weet waar het vandaan komt, maar die ons wel allemaal eigen is. Ook jazzmuziek bijvoorbeeld, of rock-‘n-roll en housemuziek. Het gaat mij er niet per se om dat zwarte mensen dat weer gaan ‘claimen’, maar dat de afkomst ervan herkend wordt. Daar is nu vaak geen sprake van.
Pleit je daarmee ook voor erkenning van Afro-invloeden in de wereldcultuur?
Eigenlijk gaat het me meer om herkenning dan erkenning, en dat geldt ook voor afrofuturisme. Het mooie aan afrofuturisme is dat je, door de esthetiek die eromheen hangt, een bredere groep mensen kunt bereiken. Veel clips van Missy Elliott bijvoorbeeld [zoals de clip voor ‘The Rain (Supa Dupa Fly)’] zijn afrofuturistisch, maar mensen hebben dat vaak niet door. Wat dat betreft ben ik heel blij dat mensen, door de hedendaagse bewustwording van het bestaan van het afrofuturisme, het nu ook daadwerkelijk op verschillende plekken beginnen te herkennen. Daardoor zien ze hoe zwarte mensen zich door middel van technologie weten te bevrijden uit een sociaal ongelijke positie.
Bedankt, Charl.