Ik ben Suzie. Ik ben 24 jaar oud, en zie mezelf als een feminist. Sinds mijn dertiende wist ik al zeker dat ik later aan mijn borsten zou laten sleutelen. Ik heb nooit negatieve opmerkingen gekregen van mannelijke of vrouwelijke sekspartners, maar toch heb ik er het grootste deel van mijn leven veel moeite mee gehad wanneer andere mensen me in m’n ondergoed zien – laat staan zonder bh. De borsten die me door Moeder Natuur geschonken zijn, heb ik altijd wat te klein en puntig gevonden. Ik had altijd het gevoel dat ze niet bij de rest van mijn lichaam pasten. En aangezien je je borsten niet kunt trainen, was het slechts een kwestie van tijd voordat ik mezelf door een wildvreemde zou laten opensnijden om tegen betaling twee stukken plastic te laten implanteren. Dat klinkt gruwelijk – en geloof me, dat was het ook.
Misschien was ik wel nooit op het idee gekomen om mijn lichaam te verfraaien met plastische chirurgie als ik niet was opgegroeid in de jaren negentig, met Pamela Anderson die destijds het vrouwelijke schoonheidsideaal domineerde. Misschien had ik me wel nooit gestoord aan de vorm van mijn borsten, als de covers van tijdschriften, reclameborden en muziekvideo’s op MTV niet het beeld van het perfecte paar ronde borsten op mijn netvlies hadden gebrand. Maar misschien had het allemaal wel helemaal niet uitgemaakt, en had ik er sowieso voor gekozen om plastische chirurgie te ondergaan. Ik was niet veel ouder dan vijftien, toen er door een klasgenootje na gym in de kleedkamers voor het eerst een lullige opmerking werd gemaakt over mijn borsten. Nu weet ik natuurlijk dat zij een kutwijf was. En dat het ook niet helemaal haar schuld was – we zijn allebei opgevoed met het idee dat het hebben van kleine borsten niet oké is. Meisjes wordt continu aangeleerd dat er wat ons uiterlijk betreft ruimte is voor verbetering, en dat het normaal is om constant met elkaar in competitie te zijn over wie de knapste is. Bodyshaming is in onze maatschappij een direct gevolg van de zelftwijfel waar we al generaties lang mee te maken hebben.
Videos by VICE
Een onderzoek heeft aangetoond dat we onze ideeën over hoe een lichaam eruit hoort te zien ontwikkelen wanneer we nog maar heel klein zijn, op basis van positieve en negatieve connotaties in onze omgeving. Ik had al vroeg een beeld in mijn hoofd van hoe ik er later uit zou willen zien. Inmiddels ben ik van mijn nek tot aan mijn schenen bedekt in tatoeages. Ik heb plugs in mijn uitgerekte oorlellen, een aantal piercings, nepnagels en heb net zo’n grote passie voor make-up als de gemiddelde dragqueen. De maatregelen die ik genomen heb om er beter uit te zien, zorgen ervoor dat ik in onze maatschappij voor neukbaar door kan gaan. Toch hebben die twee stukjes plastic in mijn borsten me niet in een soort trekpop veranderd, of het type vrouw dat je na moet fluiten om haar duidelijk te maken dat je met haar het bed in zou willen duiken. Het hele basale idee van een maatschappij waarin vrouwen als mensen worden behandeld, in plaats van objecten, lijkt nog niet overal te zijn doorgedrongen, wat betekent dat feminisme ook nu nog steeds nodig is.
Mijn idee van schoonheid mag dan deels gevormd zijn door de beelden waarmee ik op ben gegroeid, ik draag make-up en stel ik mijn outfits nog steeds alleen maar voor mezelf samen – het zal me een worst wezen wat jij daar verder van vindt. De meningen van anderen zijn niet belangrijk genoeg voor me om vijfduizend euro neer te tellen voor een cosmetische ingreep die mogelijk levensgevaarlijk is. Plastische chirurgie, tatoeages en piercings draaien voor mij om zelfverwezenlijking – het gaat erom dat ik een bepaald beeld van mezelf realiseer. Soms draag ik zelfs make-up wanneer ik alleen thuis ben. Niet omdat ik denk dat ik lelijk ben zonder make-up, maar meer omdat ik het leuk vind om mezelf op een creatieve manier uit te drukken. De euforie die ik voel wanneer mijn oogschaduw en contour on fleek zijn, is vergelijkbaar met het gevoel dat ik heb wanneer ik een tatoeage laat zetten – het kost me alleen minder geld, en gaat er makkelijker weer af.
Het feit dat ik me het fijnst voel bij een onnatuurlijk uiterlijk, betekent niet dat ik dat principe ook aan anderen opdring. Ik heb in mijn leven de nodige “natuurlijke vrouwen” ontmoet (en in sommige gevallen zelfs het bed met ze mogen delen) – vrouwen die er perfect uitzien, ook al dragen ze geen make-up, scheren ze zich niet en hebben ze niet altijd dezelfde cup- en kledingmaten als een lingeriemodel. Een strikte definitie van schoonheid bestaat gewoonweg niet – schoonheid doet zich voor in alle vormen en maten. Ikzelf voel me bijvoorbeeld aangetrokken tot mijn tegenpool, namelijk androgyne vrouwen die amper tijd voor de spiegel doorbrengen. Als je een vrouw bent die seks heeft met andere vrouwen, helpt je dat om een realistischer lichaamsbeeld te ontwikkelen – het is gewoon waar dat maar weinig van ons eruitzien als modellen van Victoria’s Secret als we onze kleren uittrekken. Mijn lesbische kant heeft me geholpen om mijn lichaam, en mijn natuurlijke borsten, deels te accepteren.
Maar mijn smaak wat betreft het uiterlijk van anderen en het zelfbeeld waar ik naar streef zijn door dit emotionele proces onveranderd gebleven. Voor mij was het een teken dat ik plotseling genoeg geld op mijn bankrekening had om een borstvergroting te kunnen betalen, net op het moment dat ik stopte met het haten van mijn eigen lichaam. Ik had eindelijk het gevoel dat een borstvergroting niet meer noodzakelijk was voor mijn persoonlijke geluk – het was gewoon nóg een body modification, een leuk extraatje. Mijn vriendin probeerde me natuurlijk over te halen om niet onder het mes te gaan, wat ongeveer net zo effectief was als die keer dat ze die prikkeldraadtatoeage uit m’n hoofd probeerde te praten. Toch is die tatoeage op mijn bovenarm de enige verwijzing naar Pamela Anderson die op mijn lichaam prijkt; mijn borsten zijn lang niet zo groot geworden als die van haar. En hoewel ik er heilig in geloof dat we cosmetische chirurgie niet zouden moeten ophemelen (zo is de moeder van Kanye West een dag na haar liposuctie overleden), moet ik ook eerlijk zijn over het feit dat mijn eigen ervaring positief was.
Via internet vond ik een arts in Berlijn die gespecialiseerd is in borstvergrotingen. Op alle fora werd gezegd dat hij de allerbeste is in zijn vak. Ik hield een goed gevoel over aan het eerste gesprek met mijn arts; zo goed zelfs, dat ik meteen nog een afspraak inplande om de operatie te bespreken. Ik was de eerste die op die dag onder het mes ging, wat betekende dat ik geen tijd had om van angst in m’n broek te poepen. Al maandenlang werd ik door mensen in m’n omgeving gewaarschuwd voor de helse pijnen die ik zou moeten doorstaan. Toen ik ontwaakte uit m’n narcose had ik echter nergens last van.
Al een dag later mocht ik de kliniek verlaten. Pas toen kwam de pijn, en die was zo erg, dat ik dacht dat ik dood zou gaan. Pas toen ik in bed lag en me nauwelijks kon bewegen, en me voelde alsof ik door een vrachtwagen overreden was, realiseerde ik me wat een krankzinnige stunt die operatie was geweest. De druk die ik voelde door de implantaten in m’n borst zorgde er de eerste dagen voor dat ik moeite had met ademhalen. Elke cel in mijn borsten deed pijn. Ik had last van een soort diepgewortelde spierpijn, die verder strekte dan alleen mijn borst, en ongeveer een week duurde. De eerste keer dat ik mijn nieuwe borsten zonder verband zag, waren ze zo hard als tennisballen. Ik werd wat onzeker en begon een beetje te twijfelen: zouden ze er vanaf nu voor altijd zo uitzien?
Als ik nu echter naakt langs een spiegel loop, denk ik: lekkere tieten hoor, schat! – en dat is iets wat ik voorheen nooit gedacht zou hebben. Mijn lichaam is eindelijk in proportie. De littekens onder mijn borsten passen perfect bij de striae op mijn kont. Mijn borsten zien er eindelijk uit alsof ze ook echt van mij zijn. Ik voel me vrijer. Natuurlijk had ik liever gehad dat ik natuurlijke borsten had waarmee ik me op mijn gemak voelde, die voelden alsof ze bij mijn lichaam hoorden. Maar als ik het wat betreft mijn lichaam voor het zeggen had, zou ik mijn snor ook maar al te graag inruilen voor vollere wenkbrauwen.
Niet alle feministen denken zo over schoonheid als ik. En dat is prima. Vrouw zijn en mooi zijn betekenen eigenlijk gewoon authentiek zijn. En dan maakt het niet uit welke kledingmaat je hebt, of je okselhaar hebt of niet, en of je wel of geen borstimplantaten hebt. Ik zal mijn bh’s niet gaan verbranden en stoppen met mijn lijf te optimaliseren, alleen maar om een punt te maken naar een paar seksistische klootzakken.
Als onze maatschappij uit gaat van het idee dat iedereen zijn of haar identiteit vrij mag uitdragen, als een nieuwe haarkleur of tatoeage op dezelfde manier ontvangen worden als een borstverkleining of Caitlyn Jenners transitie, als we het eens kunnen zijn over dat ons lot niet al is vastgelegd en vrouwen kunnen worden wat ze willen worden – of dat nou een carrièrevrouw is, een huisvrouw, of allebei – en dat ze verantwoordelijk zijn voor hun eigen beslissingen, dan mag ik net zoveel van make-up en de kleur roze houden als van mijn neppe tieten. Zeggen dat ik me niet hard maak voor gendergelijkheid, dat ik geen last heb van hedendaags seksisme alleen maar omdat mijn persoonlijke ideeën van schoonheid overlappen met die van het hedendaagse schoonheidsideaal – dat zegt allemaal veel meer over het soort feminist dat jij bent, dan over mij. Of in de woorden van Kim Kardashian: “Ik ben een moeder. Ik ben een echtgenote, een zus, een vechter, een zakenvrouw en ik heb alle recht om me sexy te voelen.”