Muziek

David Bowie: niet kapot te krijgen

In de theaterwereld bestaat een gekende ‘grap’ over Shakespeare, dit jaar overigens 400 jaar dood. Hij gaat als volgt: een toneelgezelschap voert een stuk van de bard op, en doet dit bewust zo vergezocht mogelijk. Wie schetst hun verbazing dat na afloop het publiek alsnog een staande ovatie geeft? Hun slotconclusie in de coulissen: “we hebben het nog zo geprobeerd, maar die man is niet kapot te krijgen.”

Hetzelfde fenomeen heeft naar mijn mening altijd aan David Bowie gekleefd. Al had hij, de controlfreak en aandachtsjunkie die hij was, geen anderen nodig om zijn eigen stuff lastig en complex te maken. En alsnog groot applaus te oogsten. Bowie wisselde vaker van genre dan een proper mens van onderbroek, zette zijn integriteit op het spel als geldwolf (je albums telkens opnieuw uitbrengen is bedacht door David Bowie) en wilde tegelijk rockster én avantgardistisch kunstenaar zijn. En toch was ook hij niet kapot te krijgen. Ook zijn meest recente plaat, het meer dan uitstekende Blackstar, oogste volop lof, al staat het vol met jazzy songs van dik acht minuten in lengte.

Videos by VICE

Maar goed, Bowie is dood, je moet deze ochtend al onder een steen hebben gelegen wil je dat niet hebben meegekregen. Van de dood wint tenslotte niemand. Van dode artiesten overigens ook niet, want geloof me vrij: Blackstar zal nu Adele gaan inhalen als best verkochte plaat. Het is hem en de zijnen gegund. Over Blackstar gesproken: de speculatiemachine (lees: Twitter) draait op volle toeren. De cd zou een aangekondigd afscheid zijn, álle teksten gaan over de dood, zijn eigen dood. En wat met die macabere video voor Lazarus dan? Sowieso: zijn laatste single heet La-za-rus. Tja. Ik geloof zeker dat David Bowie dit proces redelijk heeft geregisseerd. Maar verlies ook niet uit het oog dat deze man altijd bezig is geweest een mythe te zijn. Geen persoon die zó vaak zijn eigen dood in zijn kunst ter sprake bracht als Bowie. Ook Ziggy Stardust pleegde tenslotte ‘zelfmoord’ bij zijn laatste concert. Slotconclusie: als je Bowie in Lazarus hoort zingen ‘Look up here, i am in heaven’, dan mag je daar zeker een extra traantje bij wegpinken. Maar doe Bowie niet postuum aan waar hij heel zijn leven tegen heeft gestreden: plat realisme. Want het is nogal wrang-ironisch dat uitgerekend de kameleon van de pop nu letterlijk via zijn kunst op zijn dood wordt gespiest. Dat maakt Blackstar tot een banale rouwadvertentie, of iets in die trant, en dat verdient die plaat niet en Bowie al helemaal niet. We gaan allemaal dood, zeker, maar dat de tovenaar Bowie nooit meer iets zal gaan maken…daar moet ik toch even van slikken.

Laten we – om het toch een beetje gezellig te houden – daarom zijn merites nog eens opsommen. Want jeetje, wat een berg topspul laat hij ons na. Tip van de dag: het staat allemaal op Spotify, of wie weet in je eigen platenkast.

David Bowie werd geboren in 1947 als David Robert Jones, ‘Davie’ voor vrienden in zijn tienertijd. Hij groeide op in een gezin te Londen, bestaande uit een liefdeloze moeder (‘ik kan me nul knuffels herinneren van haar kant’) en een ziekelijk ambitieuze vader. Theewaterpsychologen voeren deze personalia vaak aan om zijn fenomeen als koude, carrièretijger te verklaren, maar daar doen we niet aan mee. Wat niet onverlet laat dat David Bowie zeldzaam ambitieus was en als een vampier dozijnen aan andere artiesten leegzoog. De naam Bowie bedenkt hij midden jaren zestig, omdat de toen populaire Monkees (een soort Beatles) al een Davy Jones in hun midden hadden.

Daarna gaat het eerst vrij klote met de zaken, tot Bowie zijn kans schoon ziet om de BBC in ‘69 een liedje te slijten. Het past volgens de jonge zanger perfect bij de op handen zijnde maanlanding. Het heet Space Oddity en het ruimteschip David Bowie is voorgoed op koers. In de decennia die volgen speelt hij zowat alle genres. Er is er geen een die hij zelf uitvindt, maar hij beheerst ze allemaal bovengemiddeld. De reden waarom hij uiteindelijk een icoon wordt en de meeste originators van die genres niet: Bowie ziet er beter uit. Aankleding is alles, zo is hij de eerste die aangeklede stadiontours gaat doen. Ook wisselt hij zijn uiterlijk per twee jaar in voor een ander. Ongrijpbaarheid als unique selling point: ook dat is niet Bowies uitvinding, maar hij is er wel de allerbeste in. Hij blijft overigens altijd een innovator: hij gaat acteren, en doet dat fantastisch. Hij is de eerste artiest met een website (davidbowie.com wordt gelanceerd in 1994), en gaat als artiest naar de beurs. Het aandeel Bowie doet het uiteraard uitstekend.

David Bowie is een artiest geweest die tot aan zijn dood exact deed wat hij zelf wilde. Optreden deed hij al bijna vijftien jaar niet meer. Hij leidde tot speculaties over een slechte gezondheid, die de afgelopen dagen helaas bewaarheid werden. En toch – dood of niet, hij is voor altijd Ziggy, de Starman, de slicke popster van Let’s Dance, de jazzzanger van Blackstar, de bedenker van de riff van The Jean Genie, de man die The Man Who Sold The World schreef. Van Arcade Fire tot LCD Soundsystem – zijn invloed is niet te negeren. Dat pakken ze ons nooit meer af. David Bowie: niet kapot te krijgen.


Volg schrijver en Bowie-bewonderaar Vincent Cardinaal op Twitter.