Als we eindelijk aliens tegenkomen, of zij ons, dan staan er waarschijnlijk geen groene mannetjes voor ons. En ook geen vage insectachtigen. De grootste kans is dat ze helemaal geen biologische wezens zijn, maar eerder supergeavanceerde robots die onze intelligentie in alle denkbare manieren ver voorbij zijn. Dat is grappig, want er is nu juist een grote discussie gaande tussen wetenschappers, filosofen, en futuristen over de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI) en de naderende singulariteit. Enkele denkers hebben zelfs nagedacht over de mogelijkheid dat slimme robots al een eeuwigheid bezig zijn.
Eén van de mensen die er over nadenkt is Susan Schneider, een professor filosofie aan de University of Connecticut. Zij voegde zich bij een groepje gelijkdenkende astronomen, waaronder Seth Shostak, directeur van NASA’s Search for Extraterrestrial Intelligence – SETI – NASA astrobioloog Paul Davies, en lid van de Library of Congress: astrobioloog Stephen Dick. Samen zijn ze tot de conclusie gekomen dat de dominante levensvorm in de kosmos, waarschijnlijk een vorm van artificiële intelligentie is. In haar onderzoek, “Alien Minds,” legt ze uit waarom ze denkt dat intelligente levensvormen waarschijnlijk kunstmatig zijn, en hoe ze denken.
“De meeste mensen hebben een iconisch idee van aliens als biologische schepsels, maar dat slaat nergens op als je het bekijkt vanuit een tijdschaal-perspectief. Ik heb met tientallen astronomen gewed dat de alien-signalen die we op zullen pikken, kunstmatig zullen zijn. De verliezer trakteert op koffie,” vertrouwde Shostak me toe.
De laatste data van NASA’s Kepler missie laten zien dat het heelal vol zit met potentieel leefbare werelden. Daarmee wordt het steeds moeilijker te ontkennen dat we niet alleen zijn in de uitgestrekte ruimte. En als we ze dan eindelijk hebben gevonden, willen we met ze communiceren. Daarvoor moeten we hun cognitie enigszins kunnen begrijpen. Maar voor het overgrote deel van de astrobiologen die zich richten op eencelligen, staat buitenaardse intelligentie niet op hun to-do-list.
Shostak is een van de weinigen in haar onderzoeksgebied. “Als je me zou vragen een groep van mensen samen te stellen die het onderwerp goed hebben overdacht, zou ik niet weten wat te doen. Sommige denken nog wel aan buitenaardse communicatiestrategieën, maar alien-intelligentie is een zeldzaam onderwerp.”
Schneiders onderzoek is de een van de eerste van haar soort.
Videos by VICE
“Alles in hun cognitie – hoe hun hersenen werken en informatie verwerken, wat hun doelen en stimulansen zijn – zou radicaal kunnen verschillen van die van ons,” verzekerde Schneider me. “Astrobiologen moeten beginnen met het uitdenken van alle mogelijke soorten cognitie.”
In dit geval, het concept van kunstmatige superintelligentie.
“Er is een belangrijk onderscheid te maken in ‘kunstmatige intelligentie.’ Ik zeg niet dat we IBM-processoren gaan tegenkomen in de ruimte. In alle waarschijnlijkheid zal het intelligente leven veel ontwikkelder zijn dan mensen zullen kunnen begrijpen,” zei Schneider.
De reden daartoe moeten we hoofdzakelijk zoeken bij tijdsschalen. Om mee te beginnen heb je bij buitenaardse intelligentie, zoals Schneider het zegt, de “short window observation.” Dat houdt in dat op het moment dat een beschaving leert hoe ze radiosignalen moeten verzenden, ze waarschijnlijk niet ver weg zitten van het verbeteren van hun eigen biologie. Het is een variant op onder andere Ray Kurzweil’s theorie dat de mensheid de komende decennia ook een grote sprong gaat maken. Groter dan we nu al doen.
“Zodra de radio is uitgevonden, hebben ze binnen 50 jaar computers, en 50 tot 100 jaar daarna hebben ze waarschijnlijk kunstmatige intelligentie,” zei Shostak. “Op dat moment zijn de zachte, sponzige breinen al weer een oud model.”
Schneider neemt als voorbeeld de prille, maar snel groeiende wereld van breincomputers. Er lopen vele projecten in dat onderzoeksgebied, waaronder DARPA’s ElectRX neural implant program. Met alle kennis die we dagelijks erbij krijgen, is het niet onlogisch om te denken dat onze eigen singulariteit steeds dichterbij komt. Schneider voorspelt dat we uiteindelijk niet alleen onze breinen met technologie zullen verbeteren, maar in zijn geheel de overstap naar synthetische hardware zullen maken.
“Het zou zomaar kunnen dat tegen de tijd dat we aliens tegen het lijf lopen, we onze breinen al hebben opgewaardeerd,” ging Schneider verder.
Hier komt Schneiders tweede argument voor superintelligente AI: de meeste beschavingen die radio hebben uitgevogeld, zijn waarschijnlijk duizenden tot miljoenen jaren ouder dan wij. Tenminste, volgens astronomen die zich hebben verdiept in dit soort onderwerpen.
“Hoe we bij die conclusie zijn gekomen is heel makkelijk. Bedenk even dat elk signaal dat wij oppikken, van een beschaving moet komen die minstens zo geavanceerd als de onze is. Oké, laten we zeggen dat de gemiddelde beschaving radio voor ongeveer 10.000 jaar gebruikt. Vanuit een probabilistisch perspectief is de kans dat we een beschaving tegenkomen die ouder is dan wij erg groot.”
Het geeft een zeer nederig gevoel als je je bedenkt dat wij misschien maar een kosmisch peutertje zijn, vergeleken met onze broeders in het heelal. Maar ondanks hun superieure processorkracht, is er een fundamenteel aspect van cognitie dat onze interstellaire buren missen: bewustzijn.
Dat klinkt bizar, zegt Schneider, maar ze weten nog niet of AI ook hand in hand gaat met bewustzijn. We weten nog veel te weinig van de neurologische basis voor bewustzijn; dat maakt het op het moment nagenoeg onmogelijk te voorspellen wat de ingrediënten zijn die nodig zijn voor kunstmatig bewustzijn.
“Ik zie geen reden waarom een kunstmatige superintelligente levensvorm geen bewustzijn zou kunnen hebben, maar het is belangrijk om de opties te bestuderen,” verklaarde Schneider.
Schneider voelt echter wel dat de bewering dat AI geen bewustzijn zou kunnen hebben, steeds minder poten om op te staan heeft.
Schneider gaat verder. “Ik geloof dat het brein intrinsiek computationeel is. We hebben al computationele theorieën die aspecten van bewustzijn beschrijven, inclusief een werkend geheugen en aandacht. Als je kijkt naar een computationeel brein, zie ik geen sterk argument dat silicium, in plaats van koolstof, geen goed medium voor ervaringen kan zijn.”
Ik hoop met heel mijn hart dat ze gelijk heeft. Om een of andere reden vind ik de gedachte dat zielloze supercomputers ronddolen in het heelal, heel veel enger dan een stel introspectieve WALL-E-achtigen.
“Het is inderdaad super eng,” zegt Schneider instemmend. Ze heeft veelvuldig geschreven over het uploaden van een brein. Ze benadrukt dat mensen heel goed moeten overwegen wat de potentiële gevolgen zouden kunnen zijn van cognitieve stimulering, en of die het waard zijn.
Het concept van een superintelligente buitenaarde AI klinkt nog steeds heel vreemd, heel speculatief. Dat is het ook. Maar dat betekent niet dat we het niet zouden moeten overwegen.
Het verbreden van onze horizon wat betreft buitenaardse intelligentie zou ons kunnen helpen in de zoektocht naar vingerafdrukken van leven. “Tot op dit moment hebben we onze antennes altijd gericht op planeten met water en een geschikte atmosfeer,” vertelde Shostak. “Maar wat als de levensvormen die we zoeken niet biologisch zijn, maar kunstmatig. Hebben ze dan wel een atmosfeer en water nodig om te kunnen leven?”
Dus na alle moeite, is Shostak tot de conclusie gekomen dat onze zoektocht naar geavanceerd leven op leefbare werelden nutteloos zou kunnen zijn.
“Het enige dat kunstmatig leven nodig zou hebben zijn ruwe materialen. Ze zouden diep in de ruimte, rondom een ster kunnen zitten. Of in het centrum van de Melkweg, waar ze zich voeden op de energie van een zwart gat.” (Het laatste idee komt uit een aantal sciencefiction boeken, waaronder werken van Greg Bear en Gregory Benford)
Dus ja, in andere woorden: ze kunnen overal zitten.
Laatste vraag: hoe zouden superintelligente wezens ons zien? Zouden onze kosmische buren ons als niet meer dan biobrandstof zien, a la The Matrix? Of bestuderen ze ons van ver, zonder enige vorm van contact te leggen? Schneider vind beide opties niet erg waarschijnlijk. Volgens haar maken dat soort wezens zich totaal niet druk om kosmische vliegjes als de mensheid.
“Als ze ons interessant vonden zaten we hier waarschijnlijk niet. Mijn gevoel is dat hun doelen en beweegredenen zó anders dan die van ons zijn, dat ze niet eens contact met ons willen zoeken.” Aldus Schneider.
Dat is een mooie afwisseling van Stephen Hawking’s bewering dat geavanceerde aliens misschien wel nomaden zijn, op zoek naar planeten om ze leeg te strippen. Elke poging om contact met ze te zoeken zou in dat geval in onze ondergang resulteren. Dan vond ik Schneiders theorie wel een beter toekomstperspectief.
“Ik ben het met Susan eens dat ze waarschijnlijk niet in ons geïnteresseerd zijn,” viel Shostak Schneider bij. “Ze voelen zich te goed voor ons. Je zit ook niet constant met je goudvis te relaxen, lekker even een boek lezen. Maar aan de andere kant heb je ook niet de neiging om je goudvis te doden.”
Dus als we onze interstellaire buurtgenoten willen ontmoeten, lijkt het er op dat we zelf zullen moeten zoeken. Dat zou wel eens duizenden tot miljoenen jaren kunnen duren. Maar in de tussentijd zouden we onze intelligentie zo kunnen opwaarderen, dat we onszelf enigszins gelijkwaardig kunnen noemen. Bij deze kan ik jullie allemaal een vervroegd kerstcadeautje aanbieden: we kunnen buitenaards robots van het lijstje met apocalyptische scenario’s halen. Joepie!