Leta Hollingworth verveelde zich en was gefrustreerd: ze was net getrouwd en samen met haar man naar New York verhuisd, waar ze verwacht had weer als lerares aan de slag te kunnen. Maar ter plekke kwam ze erachter dat het in de stad verboden was voor getrouwde vrouwen om les te geven. Ze had geen kinderen en een carrière als huisvrouw zag ze ook niet zitten, dus ging ze studeren. Rond 1916 promoveerde ze in onderwijspsychologie aan Columbia University.
Vanaf toen hield ze zich niet alleen bezig met speciaal onderwijs voor hoogbegaafde kinderen, maar ook met het bestrijden van verkeerde opvattingen over vrouwen. Haar proefschrift ontkrachtte het idee dat vrouwen tijdens hun menstruatie niet konden werken omdat ze mentaal incapabel zouden zijn, en ze was een tegenstander van de ‘veranderlijkheids-hypothese’, waarin beweerd werd dat mannen een grotere variatie hadden in psychologische en fysieke eigenschappen dan vrouwen, waardoor deze laatste dus ‘minder’ zouden zijn dan mannen, en middelmatiger.
Videos by VICE
Maar de gemoederen begonnen pas echt hoog op te lopen toen ze in juli 1916 een artikel plaatste in het American Journal of Sociology, waarin ze betwijfelde of het wel waar was dat alle vrouwen graag moeder wilde zijn. “Er is een sterk idee in de wereld dat álle vrouwen verlangen naar het moederschap, en daarin wordt dan ook geen enkel onderscheid gemaakt,” schrijft Hollingworth. “En aangezien hier helemaal geen wetenschappelijke gegevens over zijn, lijkt het me niet meer dan logisch dat we aannemen dat het ‘moederinstinct’ onder vrouwen verschilt.” Met andere woorden: Hollingworth dacht dat het per vrouw verschilt of ze wel of geen kinderen wil.
Er zijn geen harde bewijzen die laten zien dat het moederinstinct bestaat.
Theorieën over het moederinstinct bestaan al sinds de tijd van Charles Darwin, maar of ze ook echt waar zijn is de vraag. Aan het eind van de negentiende eeuw geloofden psychologen dat vrouwen een bepaalde drang hadden om kinderen te krijgen. Wetenschappers probeerden deze theorie te bevestigen door te beweren dat het moederinstinct in het vrouwelijke voortplantingsorgaan zou liggen. Hollingworth vond dit pure onzin. “Er zijn geen harde bewijzen die laten zien dat het moederinstinct bestaat, daarom moeten er ook geboortebeperkende mogelijkheden zijn voor vrouwen die geen kinderen willen krijgen.”
Volgens Hollingworth was de mythe dat alle vrouwen kinderen willen een van de redenen dat veel mensen dit als de norm zagen. Ook werden vrouwen vanuit de samenleving gepushed om kinderen te krijgen, want als je dat niet deed was je ‘abnormaal’. Daarnaast was vrouwelijke sterilisatie genoeg reden om te kunnen scheiden, en als je je als vrouw interesseerde voor iets anders dan het moederschap, werd dat gezien als ‘gevaarlijk, melancholisch of minderwaardig’. Bovendien konden vrouwen toen nog weinig anders dan moeder worden, veel mogelijkheden voor onderwijs waren er niet, en in de kunst, literatuur en muziek werd het moederschap gepresenteerd als iets heiligs.
En anticonceptie was toen nog zo illegaal en obscuur als het maar zijn kon. Hollingworth schreef haar artikel in hetzelfde jaar als dat Margaret Sanger haar eerste geboortebeperking-kliniek in Amerika opende; die overigens meteen weer werd gesloten door de politie.
Je zou denken dat we dit gedoe over het moederschap inmiddels wel achter de rug hebben. Tegenwoordig mogen vrouwen in Amerika en in Nederland namelijk werken, ze hebben recht op onderwijs en ze hebben toegang tot anticonceptie. Laten we zeggen dat je toch op z’n minst mag hopen dat de kijk op het moederschap vooruit is gegaan in honderd jaar tijd.
Helaas valt dit ontzettend tegen. Onze voorouders waren erg goed in het in stand houden van dit soort ideeën, dus denkt iedereen nu nog steeds dat je gek bent als je geen kinderen wil. Toch is de beweging van vrouwen die hier voor vechten niet uit beeld, want sla je de krant open, dan zie je actrice Jennifer Aniston betreuren dat ”vrouwen zonder kinderen zich ‘incompleet, onsuccesvol of ongelukkig’ voelen” en ”dat de waarde van een vrouw wordt gebaseerd op haar echtelijke- en moederlijke status.”
Zo nu en dan kom je stukken tegen van vrouwen die zich minderwaardig voelen omdat ze geen kinderen willen, bijvoorbeeld omdat er dokters zijn die weigeren om een vrouw te steriliseren, in de verwachting dat ze uiteindelijk toch nog kinderen wil. En er zijn gelukkig ook artikelen over kinderloos zijn van vrouwen die gewoon kunnen vertellen waarom ze het niet willen, zoals die van de Huffington Post: de 270 redenen waarom vrouwen kiezen geen kinderen te krijgen.
Waarom hebben we wel een woord voor iemand die geen vlees eet, maar geen neutraal woord voor iemand die geen kinderen heeft?
Wie even goed nadenkt, komt tot de conclusie dat er geen woorden zonder negatieve bijklank bestaan voor vrouwen zonder kinderen. ‘Onvruchtbaar’ is al heel negatief, maar ook de woorden die iets aangeven van een gebrek of gemis, zijn niet echt neutraal, zoals ‘kinderloos’. Waarom hebben we wel een woord voor iemand die geen vlees eet, maar geen neutraal woord voor iemand die geen kinderen heeft?
Vrouwen die in eerste instantie gaan voor een carrière in plaats van een gezin, zijn bij voorbaat al verdacht. We hebben het er nog altijd over of de keuze voor werk én kinderen niet een catch-22 is, we hebben het over het moederparadox, en of je als vrouw wel ‘alles kunt hebben’.
Een manier waarop de media ook maar bij blijven dragen aan de sociale norm van ‘iedere vrouw moet moeder zijn’, is door vrouwen steeds te blijven herinneren aan hun altijd tikkende biologische klok. In 2013 zei evolutionair psycholoog Gillian Ragsdale in een artikel van een artikel van Psychology Today dat ‘de media er alsmaar in blijven rammen dat je niet te lang moet wachten met kinderen krijgen’. En vrouwen die kiezen voor een carrière in plaats van het moederschap worden vaak weggezet als kortzichtige egoïsten – ze zouden hun moederinstinct hebben onderdrukt met het streven naar andersoortige beloningen, of ze hebben het gewoon nooit zo gevoeld.
Ragsdale gelooft dat het niet zo simpel is: “Veel vrouwen vinden het krijgen van een kind een moeilijke keuze, omdat ze denken dat je het ergens gewoon instinctief moet ‘voelen’, als je dat echt wil. Als ze dat gevoel niet hebben, dan zijn ze vast niet weggelegd voor het moederschap, denken ze zelf.” Ze legt uit dat zo gauw je er met vrouwen van verschillende leeftijden over in gesprek gaat, de mate van interesse in het krijgen van een kind heel erg verschilt.
Veel vrouwen vinden het krijgen van kinderen een moeilijke keuze, omdat ze denken dat je het ergens gewoon instinctief moet ‘voelen’, als je dat echt wil.
In Hollingworths tijd kwam een deel van de druk om je voort te planten vanuit het idee dat de bevolkingsgroei door de verkeerde mensen kwam: de immigranten. In 1903 verklaarde president Theodore Roosevelt dat de Amerikanen ‘rassenzelfmoord’ aan het plegen waren, en hij moedigde de middenklasse aan om massaal kinderen te krijgen. Hij vergeleek het krijgen van een kind met de militaire dienstplicht van een man; vrouwen die hun plicht vermeden waren wreed, kil en hadden geen hart.
In haar boek Barren in the Promised Land schrijft historicus Elaine Tyler May dat Hollingworth “een van de weinige professionals was die aan het zogenaamde moederinstinct twijfelde,” en dat haar ideeën “veel beter bij het werkelijke gedrag van vrouwen passen dan de ideeën van de wetenschappers uit die tijd.”
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de babyboom, de tijd waarin vrijwel iedereen kinderen kreeg. May vertelt dat de mensen die in die tijd kinderloos waren, gezien werden als zielig en onvolwassen. Pas toen de revolutie van de sekse begon, was er plaats voor reflectie, zoals dat het niet hebben van kinderen iemands eigen keuze kon zijn. Tot die tijd was je als kinderloze vrouw niet meer dan een triest figuur.
De revolutie had volgens May moeten betekenen dat de oude tijd voorbij was, en dat een leven zonder kinderen door iedereen geaccepteerd werd. Maar dat was verre van waar, en May begrijpt niet waarom het krijgen van kinderen zo belangrijk bleef.
Het zou kunnen komen door de effectieve bevruchtings- en kunstmatige voortplantingstechnieken van tegenwoordig. “Ironisch genoeg is door het feit dat vrouwen nu ook zonder man een kind kunnen krijgen, de druk nog hoger geworden,” schrijft May.
Het krijgen van een kind is tegenwoordig geen opoffering meer voor het vaderland, bijvoorbeeld omdat de bevolking zo nodig moet groeien. Het is je eigen beslissing, maar wel een beslissing die vrouwen nog steeds bijna verplicht zijn om te maken. Het moederschap blijft de culturele norm. Spermabanken en adoptie zijn sociaal geaccepteerd, waardoor het voor iedereen mogelijk is om een kind te krijgen. Dit maakt het voor kinderloze vrouwen nog lastiger. De mensheid heeft nog steeds niet helemaal geaccepteerd dat het niet willen van kinderen net zo natuurlijk is als wanneer je dat wel wil.
–
Vrouwen praten misschien veel, maar we horen ze te weinig. Daarom is Broadly Nederland er. Like onze pagina.