Jaxon probeerde de deur open te maken. Er gebeurde niets…
“DOE IETS!” riep iemand. Doe iets. Het was een kreet die bleef hangen tijdens de recente DARPA Robotics Challenge Finals, waar Jaxon, een tweevoetige, mensachtige reddingsrobot, het opnam tegen andere robots van teams over de hele wereld. Nadat iemand het uitriep gebeurde er meestal het volgende: De robot deed niets, deed iets heel, heel langzaam, of hij viel om.
Videos by VICE
En ja: Het gebeurde, Jaxon viel, en kwam niet meer overeind. Een handjevol ingenieurs die aan Jaxon werkten hobbelden naar zijn plek om de lompe, gevallen machine op een stretcher te leggen. Een publiek van duizenden mensen, die zich gedurende het weekend hadden verzameld in het zuiden van Californië, lachten nerveus terwijl de technici zich naar Jaxon haasten voor reparaties.
Er is iets aan de DARPA Robotics Challenge Finals waardoor het hele gebeuren surrealistisch voelt. De teams die verantwoordelijk waren voor ‘s werelds beste, semiautonome, grondrobots in de wereld, invliegend vanuit laboratoria in Italië, Duitsland en Japen, waren samengekomen bij FairPlex, thuisbasis van de Los Angeles County Fair, om te demonstreren hoe hun mobiele robots zouden werken bij het uitvoeren van humanitaire hulp en bij rampscenario’s die normaal gesproken onveilig voor mensen zouden zijn. Waarom zou je mensen in saaie, vieze of gevaarlijke situaties brengen zoals plekken met radioactief afval, met gevaarlijke ziektes, brandende gebouwen of anderszins onprettige locaties als je er robots naartoe kan sturen, zo argumenteren voorstanders van deze technologieën. Dit is het mantra van de DRC, waar nergens ook maar een woord valt over de mogelijkheid van het toekomstig bewapenen van deze robots.
De finale was het eindpunt van een meerjarenprogramma dat begon in 2012, georganiseerd door het Defense Advanced Research Projects Agency, de afdeling van het Pentagon voor toegepaste wetenschap. Op het tweedaagse marathon event kwamen meer dan twintig teams van ingenieurs af, samen met robotica-experts, wetenschappers, militair personeel en een zeer geïnteresseerd publiek.
De regels waren zo opgesteld dat alle 23 deelnemende teams hun robots draadloos op afstand moesten besturen terwijl ze door een parcours navigeerden dat een rampscenario voorstelde. Ze mochten geen draden gebruiken om ervoor te zorgen dat hun robots niet zouden vallen en de draadloze verbinding was expres slecht om het de teams moeilijk te maken. De communicatielijnen waren aangepast om de crisiscondities na te bootsen van de ramp bij Fukushima, een van de aanleidingen van de wedstrijd. Stel je dit maar voor alsof je met iemand aan de telefoon zit terwijl je maar een minuscuul gedeelte van het gesprek hoort.
Ondanks deze heftige condities zag ik robot na robot lopen over oneven terrein of de trap op, reden ze in auto’s en bedienden ze gereedschap in totale controle. De teams hadden een uur om hun robots, twee- en vierbenige machines, met namen als WALKMAN, FLORIAN en ROBOSIMIAN door de hindernisloop te loodsen en een reeks aan taken uit te voeren. (Er waren vier identieke banen parallel naast elkaar. Op elk moment waren er twee teams bezig met de wedstrijd en elk team deed het parcours meerdere keren in de twee dagen.)
De teams moesten onder andere een voertuig over een modderpad rijden; het voertuig verlaten; een deur openen; een cirkel uit een dunne muur zagen met een kleine zaag, en deze dan door de muur heen duwen; een hendel 360 graden draaien; aan een hendel trekken; door een berg van puin navigeren; en als laatste, een kleine trap op lopen.
“Hij maakte een flinke smakkerd”
Teams kregen punten voor het voltooien van elke taak en waren toegestaan sommige taken over te slaan. Veel van de teams maakten hier gebruik van. Zo ook Team Valor, een roboticagroep van Virginia Tech waar ik recentelijk een documentaire over robots mee maakte. Ze besloten de auto te skippen omdat hun tweevoeter, ESCHER, niet eens achter het stuur zou passen. Dus begonnen ze met ESCHER meteen aan de deuropdracht, waar ze als snel in de problemen kwamen.
“Hij maakte een flinke smakkerd,” vertelt John Seminatore, een masterstudent en teamlid van Valor, me op het einde van Dag 1.
We werden naar de reparatiegarage geleid, een grote hangar-achtige ruimte die als noodlaboratorium en reparatiecentrum diende voor alle 23 robot teams. Seminatore vertelde me dat het team tegen computerproblemen aanliep en hun robot moest resetten. Daarna kregen ze ESCHER nog een kwart van het parcour verder voor hij het weer liet afweten.
Hetzelfde lot overkwam Team NEDO-JSK die, terwijl ze Jaxon vanuit een garage op 800 meter afstand probeerden te besturen, ook tegen communicatieproblemen aanliepen. Ze lieten de robot de deurhendel vastpakken om deze naar beneden te drukken en hem naar voren te duwen, toen Jaxon, zo groot als een volwassen man en met een rood en geel exoskelet, plots omviel. Ook hij werd afgevoerd op een stretcher.
Dit was ook allemaal wel als verwacht. Voordat de finales begonnen vertelde Gill Pratt, programmamaker bij DRC, me al dat wij, de verslaggevers, “moesten verwachten dat veel van de robots om gingen vallen.”
Videobeelden van DARPA
Er waren maar weinig teams die het hele parcours wisten af te leggen binnen de tijd van een uur, zonder het hoeven resetten van hun robot, of zonder te vallen. Vaak gebeurde het allemaal door de slechte communicatiemogelijkheden. Er was een team met een foutloze race: het Zuid-Koreaanse team KAIST, dat je hierboven kan zien vanaf 8:21:00 legde de baan af binnen 45 minuten.
Er was af en toe spanning op het veld, voornamelijk als een robot begon te wiebelen, maar zich dan toch uiteindelijk kon handhaven om zo de uitdaging te voltooien. De scores werden bijgehouden op een gigantisch scoreboard van de Golf Masters en Pratt vond het hele event ook wel lijken op het kijken naar een golfwedstrijd. En soms, soms ging alles gewoon heel langzaam. Tijdens een wel erg lange pauze, kwam zelfs Elton Johns “Rocket Man” uit de boxen van het FairFlex park, terwijl de robots van twee teams tergend langzaam over de baan reden. Een groot deel van de tijd werd besteed aan het kijken, wachten en hopen dat een robot iets zou doen.
“Doe iets!” riep iemand uiteindelijk.
Ik hoorde het ook binnen in het FairPlex paviljoen, neergezet aan de binnenkant van een verouderde paardenracebaan, waar alle robotactie, als je het zo mag noemen, plaatsvond. Ik hoorde het ook buiten dit hoofdgebouw, op een soort parkeerplaats expositie die leek op een standaard technologie ruilbeurs, maar dan met een vreemde militaire ambiance en nog vreemdere, onwereldse informatieborden. Een grote DARPA banner hing op een druk kruispunt van de expo en vertelde het volgende: TECHNOLOGY BEGETS TECHNOLOGY. Een andere laat lezen: THERE IS NO FINAL FRONTIER.
Alles dat ook maar enigszins met robots te maken had was te vinden op de expo, van ontmantelplatforms voor bommen tot kleine onbemande vliegtuigjes, tot kinderopdrachten om de jeugd warm de maken voor de bètawetenschappen. Er liep zelfs een paar R2D2 robots rond.
Bij de verkoopstalletjes domineerde de steeds maar groeiende markt voor protheses en draagbare bionische snufjes de scene. Opvallend, en jammer, was het dat alle protheses die ik tegenkwam alleen gemaakt waren voor mannen. Maar aan het einde van de expo zag ik een exoskelet met een uitschuifbare zwaartekrachtbalancerende arm met een opzetbare slijptol. Die ging ik proberen.
Het skelet was een prototype ontworpen en gebouwd door Ekso Bionics, een bedrijf dat zich specialiseert in het ondersteunen van de manier van lopen voor mensen met verschillende vormen van een zwak onderlichaam. Er zijn inmiddels ongeveer 100 Eksos, het meest succesvolle gewichtsdragende medische exoskelet van het bedrijf, zo vertelt een vertegenwoordiger me. Het lijkt erop dat het huidige prototype, waarvan er nu twee zijn, een rol kan gaan spelen met het preventief voorkomen van een slechte rug en de daarbij behorende medische kosten.
Het probleem voor mij, en voor mensen met hetzelfde postuur, is dat ik blijkbaar net onder de ideale lengte (1,68m) zit, zodat het bovenste gedeelte van het apparaat wat te groot voor me is. Het belangrijkste aan zo’n exoskelet vertelt de vertegenwoordiger me, is dat de gewrichten van het skelet precies op dezelfde lijn zitten met die van jezelf. Jeffrey Vickets, ingenieur van de mechatronica bij Ekso Bionics, paste de hoogte aan van het frame en friemelde aan de schouder en heupbanden. Ik naam een paar stappen.
Ik voelde me best licht. Ik kon mijn knieën volledig buigen en rondjes lopen, hoewel mijn heupen en de heupen van het pak niet perfect afgesteld waren. Het exoskelet volgde mijn stap niet zo precies als het zou doen bij iemand die wat langer was. Ik denk dat ik er wel aan zou kunnen wennen.
Ik had het gevoel alsof ik een heel bos kerstbomen om kon zagen.
Toen probeerde ik de zwaartekracht-arm en de slijptol. Het pak zorgt er niet per se voor dat je je lichter voelt, maar verdeelt wel het gewicht van de specifieke onderdelen die je erop zet over het frame. Samen zorgden de arm en de slijptol voor wel 10 tot 15 kilo aan extra gewicht op mijn rechterarm, maar ik voelde niks. Terwijl ik mijn arm ontgrendelde, kon ik de slijptol heen en weer zwaaien op meer dan een meter afstand.
“Denkt je dat je zo acht uur lang kan werken?” vroeg Vickers. “Het idee erachter is dat je dit gewicht niet voelt.”
Ik had het gevoel alsof ik een heel bos kerstbomen om kon zagen.
“Nu ben je een werker.”
Terug op de racebaan crashte FLORIAN, de tweevoetige robot van Team ViGIR (die je ook al zag in de documentaire Inhuman Kind), rechtstreeks in een beschermende vangrails. “Onze robot is erg sterk en groot” bevestigt Stefan Kohlbrecher vervolgens, een van de menselijke bestuurders van FLORIAN.
Dit gebeurde meerdere keren tijdens het evenement. Het kijken naar meerdere robots die zichzelf in barrières boren contrasteerde met het beeld van superintelligente robots die we recentelijk in films als Chappie en Ex Machina zagen.
Toen ik de kans vond om met Brian Lattimer te spreken, professor op Virginia Tech en teamlid van Valor, vertelde hij me dat alle robots in de finale “min- en pluspunten hebben. Sommige taken zijn beter uit te voeren door de ene soort, terwijl robots met een ander ontwerp weer andere opdrachten uit kunnen voeren. Het ligt aan de functie. Ik denk dat onze robot is het bijzonder goed is op het lopen van onbegaanbaar terrein, en hij kan zichzelf aanpassen op de omstandigheden.”
Ik wilde Lattimer de kans geven om te reageren op de kritiek op zijn werk, zoals te zien in onze docu Inhuman Kind, dus vroeg ik een reactie van hem naar aanleiding van een YouTube reactie door gebruiker “Howden Gray,” die zei: “Tuurlijk gaan robots bewapend worden. Het is hetzelfde als vragen aan mensen om geen wapens op een helikopter te plaatsen.”
Lattimer had geen antwoord op die reactie. Hij benadrukte hoe Team Valor ermee bezig is om robots te ontwerpen om mensen te helpen. “Om mensen te helpen met hun werk door robots te laten doen wat de oudere generatie niet meer kan, en ervoor te zorgen dat mensen kunnen blijven werken,” vertelt hij, “we proberen mensen door de derde helft te helpen. Het redden van mensen in noodsituaties. Daar focussen we op.”
DARPA wilde niet reageren op mijn verzoek om te reageren op toekomstige plannen om robots te bewapenen, of andere technologieën die tijdens de DRC zijn ontwikkeld op een snode manier te gebruiken.
Toen het allemaal voorbij was kreeg het winnende team, van het Zuid-Koreaanse Advanced Institute of Science and Technology, $2.000.000 van het Amerikaanse leger. De tweede en derde plek werden beide behaald door Amerikanen, en zij gingen naar huis met respectievelijk $1.000.000 en $500.000. Team ViGIR eindigde op de 15e plek en Team Valor op de 19e.
“Jullie staan aan de voorhoede van deze toekomst … die ons toestaat hier robots te hebben in een ongestructureerde omgeving,” vertelt Arati Prabhakar, hoofd van DARPA, tijdens de prijsuitreiking, terwijl hij de winnende teams en een leeglopend publiek toespreekt. “Dit is slechts het begin.”
Het was moeilijk om weg te gaan met de indruk dat de nabije toekomst van humanitaire robots overspoeld wordt met Skynet en Terminator-achtige moordmachines. De toekomst lijkt op dit moment meer op kleuters die leren lopen en de wereld om hun heen ontdekken. Geavanceerde robotica en kunstmatige intelligentie staan op een omslagpunt en dat is tegelijkertijd spannend en ontnuchterend. Maar als de door knulligheid gedomineerde robots op de DRC enige indicatie geven duurt het nog wel even voordat we voorbij dat punt zijn.
Tot dan zal iemand ergens nog lang “Doe iets!” blijven roepen.