Op pad met de mannen die zichzelf willen opblazen

Abu Qaswara in een truck van al-Nusra die vol met explosieven zit. Alle afbeeldingen uit Dugma: The Button

Gisteren is er een nieuwe documentaire uitgekomen over mannen die zichzelf willen opblazen. Dugma: The Button, van journalist Paul Refsdal, volgt een groep strijders van de Syrische terreurgroep al-Nusra, die geallieerd is aan al-Qaida. Deze mannen hebben allemaal hun naam op de zogenaamde “martelaarslijst” gezet, en wachten tot ze op pad worden gestuurd met bomtrucks in de strijd tegen het regime van Assad. Wanneer ze bij de frontlinie aankomen, zullen ze op de rode knop drukken en een enkeltje naar het paradijs pakken.

Door de lens van Refsdal krijgt de kijker onbelemmerd inzicht in de mentaliteit van deze zelfmoordterroristen. De hoofdpersonen van zijn film zijn Abu Qaswara, een grapjas uit Saoedi-Arabië met een voorliefde voor gefrituurde kip, en Abu Basir, een gedisciplineerde Britse jihadist die verliefd wil worden en een gezin wil starten.

Videos by VICE

Afgelopen vrijdag kondigde leider van al-Nusra Abu Mohammed aan dat de groep hun banden met al-Qaida gaat verbreken en – in een schijnbare poging om hun acties te legitimeren in de ogen van het westen – z’n naam zal veranderen naar Jabhat Fatah al-Sham. Ondertussen gaat hun strijd op de grond gewoon door, en blijven hun uiteindelijke doelen – het verslaan van Assad, de macht over Syrië krijgen – onveranderd.

Vlak voordat zijn film uitkwam, skypte ik met Paul – die eerder ook de documentaire Behind the Taliban Mask maakte – in zijn huis in Noorwegen om te praten over martelaars, menselijkheid, ontvoeringen en hoe hij het vertrouwen won van al-Qaida.

De trailer van Dugma: The Button

VICE: Hoi, Paul. Waarom wilde je deze film maken? Probeer je de menselijke kant van de martelaars in wording te laten zien?
Paul Refsdal: Ik was in eerste instantie niet van plan om een film te maken over zelfmoordterroristen. Ik wilde gewoon een portret schieten van een groep laaggeplaatste al-Nusra-strijders. Ik wilde hen zo lang mogelijk volgen en een beeld krijgen van hun psychologie. Dus in zekere zin is het antwoord op je vraag ‘ja’, maar ik ging erheen met een open mind. Als ze bijvoorbeeld een executie hadden uitgevoerd waar ik bij was, dan zou ik er geen problemen mee hebben om dat te laten zien. Ik wilde er geen Sesamstraat van maken of zoiets.

Hoe ben je in contact gekomen met de strijders?
Het was net als elke andere sollicitatie, eigenlijk. Ik had een documentaire gemaakt over de taliban in 2010, waarin ik de meer menselijke kant van de taliban liet zien, dus dat heb ik natuurlijk wel gebruikt. En ik heb referenties opgegeven, net als op een cv. Het hielp ook dat toen de Navy Seals Osama Bin Laden doodden in 2011, ze heel veel brieven in zijn compound vonden. Een van die brieven was van een mediaofficier van al-Qaida, waarin hij een aantal journalisten aanraadde. Daar stond ik ook op.

Heeft al-Nusra je ooit onder druk gezet om de inhoud van de film aan te passen?
Nee, helemaal niet. Ze zeiden: “Doe maar wat je wil.” Ze wilden dat het objectief zou zijn. Er zit bijvoorbeeld een scène in de film waarin de coalitie een gebouw bij ons in de buurt bombardeert, en dan is er een boze man die schreeuwt, die zegt dat ze allemaal huizen van burgers bombarderen. Maar er is ook een man die hem corrigeert, en zegt: “Vertel alsjeblieft de waarheid,” omdat het ook een militaire basis was. Die man was een commandant van al-Nusra. Ze hadden de kans om wat propaganda te verspreiden, maar dat wilden ze niet. Ik denk dat ze gewoon eerlijk wilden zijn.

Abu Qaswara

Wat trok je aan in de hoofdpersoon, Abu Qaswara?
Hij was precies het tegenovergestelde van het stereotype van een zelfmoordterrorist. Ik dacht dat ze jonger zouden zijn [Abu Qaswara is 32 jaar] en weinig idee zouden hebben van het leven buiten hun dorp, en een beetje bekrompen zouden zijn. Maar hij is totaal anders. Hij komt uit Saoedi-Arabië, is erg gul en een aardige gast.

Een van de ontroerendste momenten in de film is wanneer Abu Qaswara onthult dat zijn vader met hem aan de telefoon zal hangen wanneer hij in de bomauto zit.
Wat je misschien niet begrijpt is dat zijn vader hem erg aan het pushen is. Ik heb gehoord dat dit vrij veel voorkomt onder de Saoedi’s. Als martelaar bereik je het hoogste niveau van het paradijs, maar je kan ook vragen om zeventig leden van je familie mee te nemen. Soms wijst het gezin een zoon aan om de familie te redden in het hiernamaals. Het wordt niet direct gezegd in de film, maar er wordt wel naar gehint…zijn vader wilde met hem aan de telefoon zijn op het moment van de explosie. Hij stuurde hem een bericht waarin stond: “Wanneer ga je sterven?” Dus ik denk dat zijn vader hem wel pusht. Ik weet niet zeker of hij [Abu Qaswara] het zelf echt wilde doen.

Ik wil niet te veel van het verhaal weggeven, maar het verliep niet helemaal volgens plan. Denk je dat Abu Qaswara blij is met hoe het is afgelopen?
Ik kreeg gisteren een whatsappberichtje van hem. Ik zei tegen hem dat ik hoopte dat het goed met hem ging, en hij zei dat zolang er kippen in de wereld zijn, hij zich wel redt. Hij is dol op gefrituurde kip.

Abu Basir al-Britani

En die Britse jongen, Abu Basir al-Britani? Verloor hij het respect van zijn broeders toen hij besloot zichzelf van de lijst te schrappen?
Nou, het was moeilijk voor Abu Basir, omdat hij me vertelde dat zijn grootste droom was om een martelaarsoperatie te volbrengen, maar ik denk niet dat het verder een probleem was. Het gebeurt wel vaker dat iemand van gedachten verandert. En het is sowieso altijd onderdeel van een grotere operatie; ze sturen de truck met de zelfmoordterrorist erop af, hij blaast zichzelf dan op aan de frontlinie, slaat zo een gat in de verdediging, en dan vallen de rest van de troepen aan. Maar ze hebben altijd een back-up voor het geval de jihadist in de bomauto van gedachten verandert. Er staan heel veel mensen op die lijst, dus ik denk niet dat er nu een stigma aan hem kleeft.

Was het anders om al-Nusra te filmen dan het was om met de taliban te werken?
O, het is veel makkelijker met al-Nusra – niet alleen vanwege de taal, maar ook het culturele begrip. Er zijn mensen daar die in de Golfstaten hebben gewoond en universitaire diploma’s hebben. Het was erg makkelijk om te communiceren. In Afghanistan zijn de meeste strijders analfabeet. Ze hadden geen idee van de risico’s die erbij kwamen kijken. Het waren vaak mannen die nog nooit buiten hun eigen vallei waren geweest – dus het is heel anders.

Bovendien ontvoerde de taliban je toen je die film aan het maken was.
Dat was gewoon iets dat gebeurt op dat soort plekken. De commandant wilde hertrouwen en had geld nodig, dus dacht hij dat hij wel die journalist kon grijpen. Het was een beetje absurd.

De ontvoering duurde een week. Waar werd je vastgehouden?
Ik zat gewoon in een familiehuis met een oude man en zijn zoons. Ik kon het compound verlaten om ‘s nachts naar de wc te gaan, maar de tolk zei dat als we ontsnapten de kidnappers de familie waarbij we zaten zouden straffen. Als ik er een filmscript van zou maken, zouden mensen me niet geloven. Ze gaven me een geladen kalasjnikov, omdat ze bang waren dat een andere jihadistengroep me zou ontvoeren. Ze hadden niet genoeg beltegoed op hun mobiele telefoons. Uiteindelijk was ik degene die het lukte om de Noorse ambassade te bellen. Ze probeerden het wel, maar kwamen niet voorbij de receptioniste. Dus belde ik en praatte ik in het Noors met een ambassademedewerker, en legde ik uit waar de plek was, hoeveel mensen er waren en alles. Het was net een Monty Python-film. Maar zo is Afghanistan nou eenmaal.

Bedankt, Paul!

DUGMA: THE BUTTON is nu beschikbaar op iTunes.

Bekijk ook:
Een bezoek aan de jihadacademie
Kindsoldaten, martelaars en jihad: Al Nusra in Syrië van binnenuit