De fysieke en geologische impact van mensen op de ecosystemen van de wereld – wat men noemt de ecologische voetafdruk – is langzamer gegroeid dan de wereldbevolking. Een onderzoek dat eergisteren werd gepubliceerd in Nature Communications stelde vast dat de gemiddelde voetafdruk per persoon nu per persoon iets kleiner is dan voorheen.
De totale menselijke voetafdruk groeide in de periode van 1992 tot 2009 met 9 procent, terwijl de wereldbevolking met 23 procent groeide en de economie met 153 procent. Dit lijkt een vooruitgang, alleen hebben we geen vergelijkingsmateriaal. Deze meting werd voor het eerst 1990 gedaan, maar sindsdien blijkbaar niet meer bijgewerkt. We weten dus van geen enkele andere periode hoe de groei van de bevolking en de ecologische voetafdruk zich met elkaar verhielden.
Videos by VICE
“Een belangrijk doel van deze studie is om een meetnorm te creëren, zodat we de menselijke voetafdruk vanaf nu zeer precies bij kunnen houden,” schrijft Oscar Venter, hoofdonderzoeker van de studie. Ze onderzochten de talloze datasets van landgebruik – bebouwing, wegen, welk type landbouw en veeteelt, belichting en bevolkingsdichtheid. “Met deze nieuwe standaard kunnen we in de toekomst patronen gaan herkennen en daadwerkelijk doorwrochte analyses maken van ons gedrag,” schrijft Venter.
Het is verleidelijk om de bevindingen als positief te interpreteren. “De mens stapt iets minder hard op de natuur,” kopte dagblad Trouw gister in een klein nieuwsbericht. Maar als we de krantenkoppen even laten voor wat ze zijn, dan zie je dat de ecologische voetafdruk eigenlijk zeer snel toeneemt.
In rijke landen, en in landen waar weinig corruptie is, wordt de algehele toename nog iets getemperd. Maar in vrijwel alle andere gebieden – met name rond de evenaar waar de biodiversiteit het hoogste is – is de menselijke voetafdruk met meer 20 procent gegroeid. Dat is bijna 1 procent per jaar. Dat klink misschien weinig, maar zelfs op menselijke tijdschaal is dat al gigantisch.
Je kunt de statistieken ook nog op een andere (niet erg opbeurende) manier bekijken. Terwijl in 1993 ongeveer 27 procent van de aarde onaangetast was, is dat nu nog maar 9 procent. Over nog eens twintig jaar is deze statistiek misschien overbodig omdat elke uithoek van de wereld door de mens betreden wordt. De wilde natuur is dan net als de dodo, de mammoet en de dinosauriërs: een herinnering uit oude plaatjes.
“Conservatie moet plaatsvinden in de moeilijkste biologisch gezien meest waardevolle gebieden,” schrijven de auteurs. “Eerdere studies gingen uit van 15 procent wilde begroeiing die geschikt is voor conservatie. Maar uit onze bevindingen blijkt dat slechts 3 procent van die wilde gebieden nog onaangetast zijn. Het gaat dus niet alleen om conservatie, maar ook over herstel van de overgebleven gebieden. En we moeten een manier vinden om te voorkomen dat mensen die gebieden opnieuw betreden en verstoren.”
Het is op zich niet verkeerd om enthousiast te zijn over verbeterde efficiëntie waarmee we met de grond omgaan. Op de kaart zijn er inderdaad talloze gebieden waar de menselijke voetafdruk minder zwaar drukt. Vooral in de VS en West-Europa. Deze gebieden zijn bovendien netto-exporteurs van landbouwgoederen. De voetafdruk wordt dus niet simpelweg aan China en India uitbesteed zoals wel het geval is bij veel industriële productie en CO2 uitstoot. Dit zijn goede dingen.
Maar het is nogal een aanname dat de rest van de wereld de rijke gebieden inhaalt. We weten absoluut niet dat de dieprode gebieden in de toekomst ook groen zullen worden. Omdat er geen data is voor 1990 weten we niet hoeveel de voetafdruk in de ontwikkelde wereld moest toenemen, voordat het beter werd. Je kunt er redelijkerwijs van uitgaan dat 90 procent van de gebieden zijn beschadigd door Westerse industrialisatie en de opvolgende bevolkingstoename. Het is moeilijk voor te stellen dat dit in de rest van de wereld anders zal lopen de komende eeuw.