Drogue

De onuitwisbare sporen van de Filipijnse drugsoorlog

Twee vrouwen bij een kist

Jocelyn was in de kamer toen haar opa, Marcelo Garganta, koelbloedig werd doodgeschoten.

In de sloppenwijken van de Filipijnse stad Navotas, waar de familie Garganta woont, staat het leven nooit stil. Mensen werken ook in de nacht, en de deuren staan er altijd open. Het was 1 uur ’s nachts toen gemaskerde mannen in burgerkleding Marcelo’s huis binnenkwamen.

Videos by VICE

De negenjarige Jocelyn Garganta sliep op de bank in de kleine winkel van zijn familie. Jocelyns oma maakte Marcelo wakker, die in zijn onderbroek aan het slapen was. De elektrische ventilator zoemde, het was een warme, klamme avond. De mannen vertelden Marcelo dat ze er waren om hem naar het politiebureau te brengen. “Wacht even,” zei hij tegen hen. “Ik doe even wat kleren aan.”

Op de maskers van de mannen stonden schedels. Ze lieten Marcelo zijn korte broek aantrekken. Daarna liepen ze de kamer in en begonnen ze te schieten. Marcelo werd in zijn hoofd, zijn borst en andere delen van zijn lichaam geraakt.

Jocelyn werd wakker door het geluid van de kogels en het bloed dat op haar gezicht spatte. Toen ze haar ogen opendeed, lag haar opa voor haar op de grond, in een plas van zijn eigen bloed. Haar oma was hysterisch. De mannen zeiden tegen Jocelyn en haar oma dat ze moesten vertrekken, maar haar oma hield Marcelo in haar armen. Ze trok aan hem, was ervan overtuigd dat hij nog steeds gered kon worden als hij naar het ziekenhuis gebracht zou worden. Jocelyn rende doodsbang de straat op.

Buiten zag Jocelyns tante dat politieagenten mannen uit de buurt aan het ondervragen waren. Het ging om drugs, zeiden ze. De agenten dwongen de mannen auto’s in en vertelden hen dat ze naar het hoofdbureau van de politie zouden worden gebracht. Daar zou worden gecontroleerd of ze bij lopende zaken betrokken waren en of er arrestatiebevelen tegen hen waren uitgevaardigd. De twee tienerzoons van Marcelo werden ook meegenomen. Een van zijn zoons, de negentienjarige criminologiestudent Jomar, barstte in tranen uit toen hij met een journalist sprak. “Ze hebben vijf keer op mijn vader geschoten. Ze wilden hem helemaal niet sparen,” riep hij uit. “Het was fout wat ze deden. Ik weet wat de politie in deze gevallen moet doen – dat heb ik op school geleerd.”

Just weeks after the inauguration of President Rodrigo Duterte, police started killing drug suspects across the country. Photo courtesy of Martin San Diego
Een paar weken na de inauguratie van president Rodrigo Duterte begon de politie drugsverdachten in het hele land te doden. Foto door Martin San Diego

De 27-jarige Joseph, Jocelyns vader en Marcelo’s oudste zoon, stond ook buiten. Geen enkel familielid mocht in de buurt van het lijk van Marcelo komen, totdat de forensische dienst arriveerde. “Dat is mijn vader!” schreeuwde Joseph naar de agenten. “Dat is mijn vader!”

Ze namen Joseph ook mee. Maar in plaats van dat hij in de auto belandde met de rest van de opgepakte mannen, werd hij op een aparte motor gezet en ingeklemd tussen twee mannen in burgerkleding. Ze zeiden dat ze hem ook naar het hoofdbureau zouden brengen.

Het was 21 juli 2016, slechts drie weken na de inauguratie van de Filipijnse president Rodrigo Duterte. Het begin van de drugsoorlog. In de loop van twee dagen stierven zeven drugsverdachten door de hele stad, waaronder Marcelo. Ongeveer twintig mannen werden die avond naar het politiebureau in Navotas meegenomen om onderzocht te worden. Daarna werd dat voor de politie een routine bij anti-drugsoperaties in het hele land.

In een televisie-interview verdedigde Dante Novicio, de hoofdcommissaris van de politie in Navotas, zijn taskforce. Hij zei dat Marcelo een drugsverdachte was. Zijn agenten hadden aangeklopt, zei Novicio, maar in plaats van mee te werken, werd Marcelo boos, haalde hij een pistool tevoorschijn en begon op hen te schieten. Toen Novicio werd gevraagd waarom zijn mannen ervoor hadden gekozen om Marcelo te doden in plaats van gewoon onschadelijk te maken, bleef zijn gezicht stoïcijns.

“Het was voor hen moeilijk om te bepalen waar ze zouden schieten, omdat de ruimte krap was,” zei hij. “Er waren deuren die hun zicht belemmerden en het was lastig voor ze om nauwkeurig te schieten, omdat ze zijn kogels moesten ontwijken.”

De familie ontkent deze versie van het verhaal. Marcelo was inderdaad een paar jaar daarvoor bij een drugsgerelateerde zaak in zijn geboorteplaats in Bicol betrokken geweest, gaven ze toe, maar hij was gestopt met het gebruik van verboden middelen. De politie zou hem bovendien niet eens hebben gefouilleerd, voordat ze begonnen met schieten.

In de maanden die volgden werden de argumenten van Novicio – dat zijn agenten uit zelfverdediging schoten en dat er drugs bij de verdachte waren aangetroffen – ook gebruikt om duizenden andere politiemoorden te rechtvaardigen. De beweringen werden herhaaldelijk weerlegd door getuigen en gezinnen.

Ondanks het feit dat Jocelyn en haar oma getuige waren van de moord op Marcelo, vertelde Novicio aan de media dat er geen familie thuis was toen de vijftigjarige man werd doodgeschoten.

1592409527851-s0003-Philippine-Drug-War
Politie-invallen in privéwoningen zijn sinds het begin van de drugsoorlog gebruikelijk in de arme buurten. Foto door Martin San Diego

Rond zeven uur ’s avonds, slechts een paar uur na de moord, zou Jocelyns tante het lichaam van Marcelo ophalen uit het mortuarium. Ze wilde het lichaam weer meenemen naar hun huis, waar de wake zou plaatsvinden. In de Filipijnen, vooral in de arme gemeenschappen, vinden wakes vaak plaats in de straat voor het huis van de overledene, omdat kerkdiensten te duur zijn.

Toen Jocelyns tante in het mortuarium aan het onderhandelen was over de kosten om het lichaam van het vader mee te mogen nemen, werd er een ander lijk afgeleverd dat een paar uur eerder was gevonden.

Het lichaam was bedekt met een wit laken, de voeten staken eronder uit en waren omwikkeld met tape. Jocelyns tante vroeg of ze het lichaam mocht zien, en de medewerkers sloegen het laken open. Het lichaam was nat en de ogen van het slachtoffer waren uitgestoken. Een paar van zijn tanden waren uitgetrokken. Zijn penis was te zien, omdat zijn broek opengeritst was. Zijn nagels waren donker.

Ze keek naar hem en wist het meteen.

Daarna werd ze gebeld door een familielid. “We zijn op het politiebureau, maar er zijn maar twee van je broers hier,” kreeg ze te horen. “Joseph is zoek.”

Jocelyns tante vertelde niet dat ze hem had gevonden.

Later die dag kwamen er twee lijkwagens bij het huis van de familie aan, al had de familie alleen het lichaam van Marcelo verwacht. De medewerkers brachten zijn lichaam naar de huilende familieleden, en daarna ook het tweede lichaam. Het werd angstaanjagend stil. Pas toen realiseerde de familie zich dat ze ook Joseph, de vader van Jocelyn, hadden verloren.

1592412948595-s0008-Philippine-Drug-War
De lijken stapelen zich door alle politiemoorden op. Foto door Martin San Diego

In het officiële politierapport over de dood van Marcelo staat dat hij tijdens een confrontatie met de politie is gestorven. In het politierapport over Joseph staat alleen: “Man gevonden. Dood lichaam.”

Tot op de dag van vandaag weet de familie nog steeds niet wat er precies met Joseph is gebeurd. Misschien werd hij door de politie afgeranseld omdat hij op straat een scène schopte toen zijn vader werd neergeschoten. Misschien werd hij onhandelbaar toen hij op de motor zat. Misschien vonden ze hem gewoon irritant. “Hij had geen drugs gebruikt,” zegt Jocelyns tante. “Helemaal niks.” 

Het enige wat we wél zeker weten is dat er in de maanden daarna meer doden vielen. Door de hele stad werden vergelijkbare lijken aangetroffen: hoofden ingepakt met tape, net als de voeten van Joseph, en sporen van martelingen op hun lichamen. Er waren kartonnen borden bij de lichamen achtergelaten, met daarop de tekst: “Ik ben een drugsverslaafde. Doe dit niet na.”

Het enige wat Jocelyn, een enig kind dat vervreemd is van haar moeder, zeker weet, is dat ze van dichtbij zag hoe haar opa werd vermoord – op dezelfde dag dat haar vader werd omgebracht.


DE DRUGSOORLOG VAN DUTERTE

1592412835082-duterte
President Rodrigo Duterte voert al geruime tijd een wrede drugsoorlog in de Filipijnen. Foto door Noel Celis, met dank aan AFP

Rodrigo Duterte won de Filipijnse presidentsverkiezingen in 2016. Hij werd aan de macht gebracht door rechtenloze Filipino’s die de politieke elite beu waren. Hij had naam gemaakt als burgemeester van Davao City, waar hij geweld en communistische opstandelingen de kop in had gedrukt – en nu zou hij op landelijke schaal de strijd aangaan met misdaad en drugs.

In een verkiezingsfilmpje zei hij: “Als ik het tot het presidentiële paleis schop, doe ik wat ik ook als burgemeester heb gedaan. Alle klootzakken die drugs gebruiken gaan er aan.”

Hij heeft zich aan die belofte gehouden. Zodra hij aan de macht kwam riep hij de drugsoorlog uit, en heeft hij herhaaldelijk de politie aangemoedigd om drugscriminelen om te leggen. Het beleid werd goedgekeurd door de Amerikaanse president Donald Trump, die het een “great job” noemde.

Al snel begon het aantal dode lichamen in de duizenden te lopen.

Eind juni verscheen een langverwacht rapport van de Verenigde Naties over de mensenrechtenschendingen onder de regering van Duterte – of preciezer: “Het systematisch uitmoorden van duizenden vermeende drugsverdachten.” Het rapport weerspiegelde de talloze artikelen en verhalen van mensenrechtenorganisaties uit de afgelopen vier jaar. Het is gebaseerd op bijna 900 geschreven verklaringen, politiegegevens, rechtsdocumenten, foto’s, video’s, interviews met slachtoffers en getuigen en input van de regering.

Een onderzoek van Amnesty International omschreef daarnaast uitvoerig hoe de politie “systematisch de armste en meest hulpeloze mensen van het land aanviel” en noemde de drugsoorlog een “oorlog tegen de armen”.

De regering ontkent ondertussen dat het overheidsbeleid is om mensen die drugs gebruiken te vermoorden, en zegt dat alle doden zijn gevallen tijdens legitieme politieoperaties. Toch wordt in beide rapporten gesproken van politieagenten die zonder waarschuwing bij huishoudens inbreken, en van vervalste politierapporten. De patronen wijzen erop dat er ongewapende slachtoffers vallen en dat er wordt gesjoemeld met bewijsmateriaal op plaats delicten, wat het verhaal van de politie er niet bepaald geloofwaardiger op maakt.

Niemand weet precies hoeveel mensen er sinds het begin van de oorlog zijn overleden. Volgens officiële overheidscijfers zijn er sinds juli 2016 8.663 doden gevallen die in verband staan met de drugsoorlog, maar onafhankelijke schattingen liggen ruim drie keer zo hoog. Volgens het VN-rapport gaat het bovendien om 73 kinderen – onder wie een kind van vijf maanden oud – en 11 vrouwen, al zijn die aantallen niet volledig.

Afgezien van de sterfgevallen onder toezicht van de politie, zijn er ook 29.000 gevallen waarvan de doodsoorzaak “nog onderzocht” moet worden, zoals bij Joseph. Het Filipijnse Hooggerechtshof heeft een verklaring geëist voor het feit dat tussen juli 2016 tot november 2017 gemiddeld 40 doden per dag zijn gevallen, en opperde de mogelijkheid dat de staat schuldig is aan de burgerdoden, in samenwerking met de politie. De politie beweert dat slechts 9,4 procent van die sterfgevallen drugsgerelateerd was, maar uit eerder onderzoek bleek dat de politie zelf niet alle gevallen aangeeft.

Het meest verontrustende is misschien nog wel de “diepgewortelde straffeloosheid” die in het VN-rapport wordt benadrukt. Getuigen en familieleden – vooral vrouwen – waren bang voor hun veiligheid en voelden zich niet bij machte om gerechtigheid na te streven.

1592409843665-s0005-Philippine-Drug-War
De drugsoorlog wordt een ‘oorlog tegen de armen’ genoemd. Foto met dank aan Martin San Diego

Terwijl de drugsoorlog al vier jaar voortwoekert, is er nog weinig gezegd over deze vrouwen en hun ervaringen. “Als ik hun verhalen hoor, realiseer ik me dat dit de hel op aarde is,” zegt priester Flavie Villanueva, die met de kerk een programma organiseerde om vrouwen en kinderen die hun man of vader verloren tijdens de drugsoorlog te helpen.

“Het bewind van Marcos heeft ons met diepe wonden achtergelaten, maar dit is eigenlijk nog veel erger,” zegt hij, waarmee hij verwijst naar het dictatorschap van de vorige president Ferdinand Marcos. “Deze systematische oorlogsvoering vindt 24 uur per dag plaats, recht voor onze ogen.”

Villanueva zegt dat zijn psycho-spirituele interventieprogramma Paghilom al bijna 150 vrouwen en ongeveer 60 kinderen en tieners heeft geholpen, maar dat deze cijfers “nog niet eens de oppervlakte benaderen”.

“Deze littekens zullen in veel gevallen generaties later voelbaar zijn,” zegt hij. “99 procent van de mensen die vermoord zijn waren de broodwinner van hun familie. Iedere dood moet je met vijf vermenigvuldigen, aangezien ieder gezin voor drie tot vijf jonge kinderen zorgt – ook neefjes en nichtjes.”

VICE sprak een aantal vrouwen over hoe zij de drugsoorlog beleven, hoe het was toen ze hoorden dat hun geliefden waren vermoord en hoe hun levens daardoor zijn beïnvloed. Hun verhalen schetsen een verontrustend beeld van een collectief trauma, en van de langetermijngevolgen van de buitengerechtelijke executies onder de regering-Duterte.


MOORD OP KLAARLICHTE DAG

1592412458210-s0009-Philippine-Drug-War
De Filipijnse drugsoorlog heeft volgens schattingen van mensenrechtenorganisaties geleid tot ongeveer 27.000 doden. Foto met dank aan Martin San Diego

Marilyn Malimban weet nog precies wat haar partner Jessie Cule aan het doen was in de ochtend van zijn dood: hij zat op Facebook foto’s te bekijken van zijn familie.

Dit was op een zondag. Marilyn (45) vertrok naar haar werk en zei Jessie (37) gedag, die op zijn rug op bed lag en niets terug zei, omdat hij volledig opging in de foto’s. Het stel woonde samen in een kleine barak in Payatas, een sloppenwijk van de Filipijnse hoofdstad.

Marilyn en Jessie waren negen jaar samen. Ze ontmoetten elkaar in 2007, via een tekstberichtje. Na een maand van flirterige uitwisselingen spraken ze af in een nabijgelegen winkelcentrum, waar Jessie werkte in een tweedehandswinkel. Toen ze hem voor het eerst vanaf een afstandje zag was ze licht teleurgesteld. Ze had haar best gedaan om er goed uit te zien, door make-up op te doen en haar beste kleding aan te trekken. Jessie was aan komen kakken op rubberen slippers.

Wel bleek Jessie heel vrijgevig en lief te zijn. Hij vroeg haar of ze bij hem wilde komen wonen, en drie maanden na hun ontmoeting trok ze bij hem in. Ze hadden een eenvoudig, maar gelukkig leven.

Nadat Duterte aan de macht kwam werd Jessie zenuwachtig, door de dodentallen die hij op het nieuws hoorde. Een paar jaar eerder, toen hij werkte als riksja-chauffeur, gebruikte hij weleens meth – wat daar ook wel shabu wordt genoemd. Het gaf hem energie om tot in de late uurtjes te blijven rijden, waardoor hij meer kon verdienen, zo vertelde hij aan Marilyn. Zij smeekte hem te stoppen, wat hij na een tijdje ook deed. Ook kreeg hij een nieuwe baan als vuilnisman. “Hij veranderde,” herinnert ze zich. “Als ik thuiskwam was hij er ook al, en was het eten klaar.”

Een paar maanden voor zijn dood liet Jessie Marilyn een nieuwsbericht op zijn telefoon zien, over een slachtoffer van de drugsoorlog. “Schat, kijk dan. Hij werd doodgeschoten terwijl hij lag te slapen.” Niet lang daarna kwamen er ook berichten in het nieuws dat zelfs voormalige drugsgebruikers koud werden gemaakt. Jessie vroeg haar of ze Payatas konden verlaten. Ze spraken af dat Jessie in december naar zijn geboortestad zou gaan, waar zijn familie woonde, en dat Marilyn later zou volgen. Maar zover is het nooit gekomen. Hij werd in augustus vermoord.

Op de zondag dat hij stierf, zou Jessie een zak rijst gaan kopen voor Marilyn en hemzelf. Hij had wat tijd te doden totdat ze thuis zou komen, dus hij liep rond twee uur ‘s middags naar het hutje van een vriend om met een paar maten te poolen. De hut bevond zich onderaan een heuvel, vlakbij een ravijn. Het was een bouwwerk dat bestond uit textiel, multiplex, plastic en andere lichte materialen. 

Om drie uur kwamen vijf mannen in burgerkleding binnen. Een van hen droeg een rieten mand met een haan erin. Anderen hadden geweren bij zich, die ze op Jessie en zijn vrienden richtten. “Niet bewegen!” riepen ze. Jessie en zijn vrienden bevroren en hielden hun handen omhoog om zich over te geven.

1592412226008-0030-Philippine-Drug-War-Widows
De bar waar Jessie Cule is vermoord. Foto met dank aan Martin San Diego

De mannen deden handboeien om bij Jessie en zijn vrienden, fouilleerden ze en lieten ze vervolgens op een bank zitten. Ze hadden niks gevonden. Toen plunderden ze de hut en namen ze telefoons, juwelen en elektronica mee. Ze lieten een stuk zilverfolie en een aansteker zien, en vroegen van wie die spullen waren. Jessie en zijn vrienden ontkenden dat het van hen was. “Leugenaars!” riepen de mannen, en ze beschuldigden de vrienden herhaaldelijk van drugsgebruik.

De mannen raakten geïrriteerd omdat de vrienden bleven ontkennen dat ze drugs gebruikten.  Ze dirigeerden drie van hen – waaronder Jessie – achter het hutje. De andere twee moesten het gebouwtje in. Binnen klonken er geweerschoten, gevolgd door het geluid van twee lichamen die met een plof op de grond vielen. 

Jessie en zijn vrienden wisten dat zij nu aan de beurt waren. Ze werden gedwongen om op hun knieën te zitten. Jessie keek toe hoe zijn twee kameraden naast hem om de beurt werden neergeschoten. Eerst de een, toen de ander. Jessie was als laatste.

Jessie huilde en smeekte om zijn leven. Hij greep de benen vast van een van de mannen en vroeg of ze hem wilde sparen. Hij weigerde de benen los te laten.

Volgens de autopsie is Jessie drie keer beschoten. Er staat: 

De verwondingen van Jessie Cule zijn huiveringwekkend. Ze bewijzen niet alleen dat hij is vermoord, maar ook dat de slachtoffers geëxecuteerd zijn. Hij is in een neerwaartse richting in zijn rechter deltaspier geschoten, waardoor er een uitgangswond in zijn onderste ruggengraatgebied ontstond. Dit laat wederom zien dat hij in zijn rechterschouder werd geschoten terwijl hij knielde.

Toen Jessie eenmaal ter aarde was gestort, werd Marilyn op haar werk gebeld. Het was haar huisbaas. “Er is een noodgeval. Je moet nu komen.”

Toen Marilyn rond vier uur aankwam had de politie de plaats delict afgezet en stond er een menigte omheen. Ze lieten haar het lichaam niet identificeren. Toen kwam het forensische team om de lichamen op te halen. Er waren vijf slachtoffers, maar slechts vier lichamen.

Een was er namelijk in geslaagd om te ontsnappen.

Een van de vrienden met wie Jessie ging poolen, een groenteman genaamd Efren Morillo, had gedaan alsof hij dood was toen hij samen met een van de anderen werd neergeschoten in de hut. Toen de agenten naar buiten gingen om Jessie en de overige twee neer te schieten, wist hij te ontsnappen.

Dankzij Efren weet Marilyn hoe Jessie’s laatste momenten eruit zagen.

Efren heeft vervolgens een rechtszaak aangespannen tegen de politie. De beëdigde verklaring van de 29-jarige onthult wat er op de middag van 21 augustus 2016 is gebeurd.

Ik hoorde dat er buiten veel schoten werden gelost. Ik hoorde meerdere verheven stemmen – sommige boos, sommige huilend. Ik hoorde iemand zeggen: “Weg ermee, gewoon zeggen dat ze zich hebben verzet. Leg het bewijs maar neer.”__Toen de gewapende mannen buiten waren, verzamelde ik al mijn moed om me te verplaatsen. Ik kroop het huis uit en liep naar het ravijn, dat een paar meter verderop lag. Ik drukte mijn hand op mijn wond en rolde naar beneden. Ik landde aan de kant van het beekje op de bodem van de ravijn.__Ik bad dat ik het zou overleven, zodat ik mijn kinderen kon zien opgroeien en gerechtigheid zou kunnen vinden voor mijn vermoorde vrienden.

Uit het document blijkt ook dat hij pas rond middernacht medische hulp kreeg, ongeveer negen uur nadat hij was beschoten. Hij lag tien dagen in het ziekenhuis, waar agenten hem opspoorden en een zaak tegen hem aanspanden.

Volgens de agenten zou ik me verzet hebben tegen mijn arrestatie en hebben teruggevochten tijdens een drugsoperatie. Ze beweren ook dat ik de enige was die de schietpartij tussen mij en mijn vrienden en de agenten heeft overleefd. Ze hebben zelfs in interviews gezegd dat we gepakt werden terwijl we drugs aan het gebruiken waren, en dat we beruchte drugsgebruikers en zelfs dieven waren.

Efren diende bij de Ombudsman aanklachten in tegen de vier agenten en hun handlangers voor poging tot moord, de moord op zijn vrienden, diefstal en het sjoemelen met drugs en vuurwapens. Toen Marilyn zijn verhaal hoorde, besloot ze met de aanklacht mee te doen.

De moord op Jessie en zijn vrienden werd de eerste juridische aanklacht tegen de drugsoorlog van Duterte. Op 26 januari 2017 vroegen Efren, Marilyn en familieleden van andere slachtoffers via een losse petitie aan het Hooggerechtshof om de controversiële drugsjacht van de regering op te schorten. Drie dagen later kondigde Duterte aan dat dit ook zou gebeuren, en dat alle anti-drugsoperaties voortaan alleen nog maar door de Philippine Drug Enforcement Agency (PDEA) zouden worden uitgevoerd, wat ertoe leidde dat er minder doden vielen. Maar op 28 februari, slechts vier weken later, stond hij de politie weer toe om deel te nemen aan de drugsoorlog.

De verklaring van Efren wordt ondersteund door alle forensische bevindingen en autopsierapporten door onafhankelijke onderzoekers. Daarom blijft ook Marilyn voor Jessie vechten. “Als Jessie had teruggevochten, had ik geen zaak ingediend. Maar hij vocht niet terug,” zegt ze. “Daarom vecht ik voor hem, ook al duurt het zo lang. Want het klopt niet wat ze over hem zeggen.”

Wat Marylin het meest pijn doet is de executie-achtige manier waarop Jessie is vermoord. Het beeld van Jessie die op zijn knieën zit, in zijn hemd en zwarte korte broek, doodsbang en huilend, krijgt ze niet meer uit haar hoofd. Als ze hem toch zouden vermoorden, had ze liever gehad dat ze hem meteen hadden neergeschoten, in plaats van hem om zijn leven te laten smeken.

“Ik heb een foto van het forensische team gezien waarop hij omgedraaid ligt. Dat gaf me kracht,” zegt ze. “Toen ik de foto voor het eerst zag kon ik niet stoppen met huilen. Maar ik dwong mezelf om ernaar te kijken, zodat ik kon blijven vechten.”

“Zijn ogen stonden nog steeds open. Er zaten tranen op zijn gezicht.”


DUIZEND DODEN, EEN VEROORDELING

1592412724302-kian
De moord op de zeventienjarige Kian Delos Santos leidde tot nationale ophef. Foto door Noel Celis, met dank aan AFP

Ondanks het feit dat er een ooggetuige en overtuigend bewijs is, heeft Marilyn weinig succes gehad. In de vier jaar van de drugsoorlog zijn er duizenden doden gevallen, maar slechts één zaak heeft tot een veroordeling geleid: de moord op de zeventienjarige Kian Delos Santos.

Het Filipijnse volk kent het verhaal van Kians dood tot in detail. Het was de eerste die tot een wijdverspreide ophef en demonstraties tegen de drugsoorlog leidde.

Het was in de week waarin Kian examens moest maken. Dat vertelde hij ook zijn moordenaars, vlak voordat hij zou worden neergeschoten: “Alsjeblieft, stop. Ik heb morgen examens.”

Kians zaak werd in het rapport als officiële politieoperatie vastgelegd. Er stond dat het een “schietincident” was en dat de agenten hem neerschoten uit zelfverdediging:

Toen leden van de PCP-7 Drug Enforcement Unit, onder leiding van PO3 Arnel Oares, en tien anderen de One Time Big Time Operation uitvoerden, merkte de hierboven genoemde verdachte de aanwezigheid van de naderende politieagenten op.__Verdachte trok zijn vuurwapen en schoot direct op de politieagenten, maar miste. Daardoor werd PO3 Oares aangespoord om terug te schieten, om de onwettige agressie van eerstgenoemde af te weren, aangezien hun levens in direct gevaar verkeerden. Hierbij raakte hij de verdachte in zijn lichaam, hetgeen leidde tot zijn onmiddellijke dood.

In het rapport stond ook dat de politie vier gebruikte patroonhulzen, een .45 kaliber vuurwapen en twee zakjes meth bij hem had aangetroffen.

Ooggetuigen en beveiligingsbeelden vertellen echter een totaal ander verhaal.

Uit de camerabeelden blijkt dat Kian op 16 augustus 2017, voordat hij rond 20.45 uur naar bed zou gaan, vlakbij zijn huis op straat rondhing toen hij plotseling werd vastgegrepen door twee mannen in burgerkleding. Ze sleurden hem mee door donkere steegjes en over een basketbalveldje, totdat ze op een doodlopend punt belandden. Kian probeerde terug te vechten, maar hij werd geblinddoekt. Hij huilde en smeekte om zijn leven.

Zijn lichaam werd aangetroffen in een foetushouding. Hij droeg zijn pyjama – een blauw shirt en boxers. Hij overleed door drie geweerschoten: een in zijn rug, twee in zijn hoofd. Uit de lijkschouwing bleek dat hij met zijn gezicht op de grond lag toen de eerste twee schoten werden gelost. Het derde schot kwam binnen via zijn linkeroor en kwam er aan de rechterkant weer uit.

Hij had ook een pistool in zijn linkerhand. Kian was rechtshandig.

1592410691934-s0002-Philippine-Drug-War
In het VN-rapport stond dat er politierapporten vervalst waren, wat erop wijst dat er stiekem bewijsmateriaal op de plaats delicten zijn neergelegd. Foto met dank aan Martin San Diego

Zijn oudere zus, Krizzhia Delos Santos-Rosero, weet nog dat ze het telefoontje kreeg. “Ik werd helemaal gek.”

Kian was een zeventienjarige tiener die van rapmuziek hield en ervan droomde om aan rapbattles mee te doen. Hij leerde nummers woord voor woord uit zijn hoofd en tetterde ze hard in de oren van zijn geïrriteerde zus. Hij hield van eten – niet van het chique soort, maar van dingen als siomai (dumplings met varkensvlees), kwek kwek (gebakken kwarteleitjes) en gebakken visballetjes.

Zo probeert Krizzhia zich haar geliefde broer te herinneren: de dingen waar hij van hield, zijn gewoontes, zijn maniertjes, zijn stem. Maar het blijft moeilijk. Want wanneer ze aan hem denkt, ziet ze vooral het beeld voor zich van een bange, teruggetrokken Kian.

“Ik weet hoe bang hij moet zijn geweest,” vertelt ze. “Hij heeft een hekel aan het donker – hij durft niet eens in zijn eentje een kamer binnen te gaan als de lichten uit zijn. Maar die duisternis is precies waar ze hem mee naartoe namen. Misschien was hij wel aan het vloeken omdat het zo donker was, hij vroeg zich waarschijnlijk ook af waar hij naartoe zou gaan. En waarom ze hem dit aandeden. En wat er van zijn examens terecht moest komen.”

Ze begint te huilen. “Ik weet dat hij doodsbang was op dat moment. Als ik daaraan denk sluit ik mijn ogen en neem ik mezelf kwalijk dat ik er niet was toen hij stierf. Waarom was ik er toen niet voor hem?”

Zo kent iedereen in de Filipijnen Kian Delos Santos: de tiener die door agenten is vermoord. Honderden sympathisanten kwamen naar zijn kist. Ze droegen shirts met ‘Justice for Kian’ erop. Advocaten boden aan om de familie kosteloos bij te staan. Mensen marcheerden door de straat om op te roepen tot een einde van de drugsoorlog.

Dat hielp enigszins. Op 29 november 2018, een klein jaar na Kians dood, werden drie politieagenten veroordeeld tot 20 tot 40 jaar gevangenisstraf zonder kans op vervroegde vrijlating. De agenten – Arnel Oares, Jeremias Pereda en Jerwin Cruz – werden wel vrijgesproken van gesjoemel met bewijsmateriaal.

1592412634084-cops
Jerwin Cruz en Arnel Oares, de veroordeelde agenten die de zeventienjarige scholier Kian Delos Santos zouden hebben vermoord, tijdens een hoorzitting in Manila op 24 augustus 2017. Foto door Ted Aljibe, met dank aan AFP

Hun leidinggevenden bleven echter buiten schot – ze kregen zelfs opslag.

Krizzhia en haar familie denkt dat de agenten Kian voor iemand anders hebben aangezien. “Hij heeft nooit drugs gebruikt. Daar zal ik altijd van overtuigd blijven.”

Behalve Kian heeft Krizzhia ook andere familieleden verloren, zij het op een andere manier: haar vader Saldy en moeder Lorenzana, die in de Saoedische hoofdstad Riyad werkten, verblijven nu op een geheime locatie, waar ze door de staat worden beschermd. Ze heeft ze sinds 2017 niet meer gezien, en spreekt ze alleen af en toe telefonisch. Krizzhia, die een man en twee kinderen heeft, bedankte zelf voor de staatsbescherming omdat ze een zo normaal mogelijk leven wilde leiden.

De gerechtigheid voor Kian had zo dus een dure prijs: de vrijheid van zijn ouders. “Hij had heel veel zin om zijn diploma te halen,” zegt Krizzhia. “Hij wilde politieagent worden.”


DE DRUGSOORLOG VOORBIJ

1592998219494-s0006-Philippine-Drug-War
Een kind kijkt om, wanneer mensen zich rond een slachtoffer verzamelen van de Filipijnse drugsoorlog. Foto door Martin San Diego

De drugsoorlog van Duterte duurt nog altijd voort.

Dat de hele wereld er schande van spreekt heeft er vooralsnog niet toe geleid dat Duterte gas terugneemt. De presidentiële woordvoerder Harry Roque reageerde op het VN-rapport dat de regering de conclusies hieruit “met stelligheid afwijst”.

“We blijven erbij dat de rechtsstaat in de Filipijnen wordt gehandhaafd en dat alle door wetshandhaving gepleegde strafbare feiten volgens een gepast proces worden behandeld,” zei hij in een verklaring. Hij wees er ook op dat de “inzet van de regering van Duterte in de strijd tegen drugs wordt gestimuleerd (…) door de voortdurende steun van het publiek aan de president, die zijn positie heeft behaald vanwege zijn drugsaanpak.”

Wat dat laatste betreft heeft Roque gelijk, want ondanks het gigantische dodental is Duterte nog altijd razend populair. Uit peilingen in december 2019 van Social Weather Stations bleek dat 82 procent van de Filipijnse bevolking tevreden is over hem, wat een record is voor zijn presidentschap, dat nog zeker voortduurt tot 2022.

De gevolgen van de drugsoorlog zullen nog lang voelbaar zijn wanneer Duterte al lang is afgetreden en een nieuwe president het roer heeft overgenomen.

“De implicaties zijn enorm,” zegt Dr. Nicole Curato, een socioloog en universitair hoofddocent aan de Universiteit van Canberra, tegen VICE. “Dit tast het vertrouwen aan in instellingen die ons zouden moeten beschermen, zoals de politie. Het verzwakt ook de gemeenschap: in plaats van dat buren elkaar helpen, verklikken ze elkaar nu als vermeende drugsdealers. Het is moeilijk om dat soort relaties te herstellen.”

Curato, die onderzoek heeft gedaan naar de Filippijnse drugsoorlog, zegt dat het ook meerdere blijvende effecten zal hebben voor vrouwen. “Sommigen kiezen ervoor om stil te blijven en zich te richten op het heropbouwen van hun leven, terwijl anderen juist hun stem laten horen, hun verhalen vertellen en gerechtigheid eisen. Beide reacties zijn belastend voor ze; het vereist veel emotionele kracht om te rouwen en een traumatische ervaring te verwerken – of je nou stil blijft of je uitspreekt.”

“Maar beide gevolgen laten ook zien hoe vrouwen in staat zijn om zich niet als slachtoffers, maar als overlevers op te stellen. Het is cruciaal om dat narratief zelf op te eisen.”

1592811632637-Drug-War-Women-for-VICE-0031-5MS07007
Marilyn zweert gerechtigheid voor Jessie te vinden. Foto met dank aan Martin San Diego

Voor kinderen zijn de zorgen nog groter. “Elke generatie wordt beïnvloed door historische gebeurtenissen. Het baart me zorgen dat er nu een generatie kinderen is opgegroeid in een samenleving waarin het normaal is dat er moorden en staatsgeweld plaatsvinden.”

Om deze reden is het volgens Curato ook belangrijk om in te grijpen op psychologisch vlak, omdat de familieleden van slachtoffers vaak alleen rouwen. “Hun buren willen niet met hen geassocieerd worden, en andere familieleden blijven weg omdat ze er niet betrokken bij willen raken. Voor deze gezinnen is het essentieel dat de kerk en vrijwilligersorganisaties ingrijpen.”

Initiatieven vanuit de kerk, zoals die van pater Villanueva, kunnen echter maar een beperkt aantal dingen doen, aangezien ze over weinig financiële middelen beschikken. De levens van de vrouwen en kinderen staan compleet ondersteboven. Ze moeten zien te dealen met een wirwar van emoties – van verdriet, wraak, woede, zelfverwijt tot hulpeloosheid – en ondertussen proberen vooruit te komen.

Zelfs voor Krizzhia, die na de dood van Kian gesteund werd door haar hele familie, is de pijn nog niet voorbij nu zijn moordenaars zijn opgesloten. Zij en haar familie worden nog steeds achtervolgd door geruchten over Kians zogenaamde drugsgebruik, die online verspreid worden door de achterban van Duterte. Ze zeggen dat Kian het verdiende om de sterven, dat de wereld beter af is zonder hem en dat zijn familie uit drugskoeriers bestaat. “Mijn familie viel uit elkaar, we zijn in de rouw,” zegt Krizzhia. “We hebben iemand verloren. En dan geven ze ons de schuld? Het is gewoon niet eerlijk.”

Krizzhia heeft inmiddels haar studie stopgezet om maatschappelijk werk te doen, omdat ze uit eerste hand had ervaren hoe nuttig dat is. “Ik wil echt helpen,” zegt ze. En hoewel ze wel een beetje vrede heeft gevonden dankzij haar geloof, is er één verlangen dat nooit zal verdwijnen.

1592811743367-0012-Philippine-Drug-War-Widows
Krizzhia bezoekt het graf van haar broer Kian op zijn sterfdag. Foto met dank aan Martin San Diego

“Ik zou graag met de agenten willen praten om ze naar het waarom te vragen,” zegt ze. “Wat dacht je precies die avond? Wat zei mijn broer op het einde? Dacht je toen hij voor zijn leven smeekte geen moment aan de gezichten van je eigen kinderen? Van je broers en zussen? Kwam het niet in je op dat het ook jouw kind had kunnen zijn?” En bovenal: “Waarom Kian?”

Marilyns doel is ook veranderd: haar leven staat nu in het teken van gerechtigheid voor Jessie. Ze is verhuisd om dichter bij het bureau van de Ombudsman te wonen, zodat ze de hoorzittingen kan bijwonen wanneer ze door de rechtbank wordt opgeroepen – al was haar laatste hoorzitting meer dan twee jaar geleden. Sindsdien heeft ze geen update gekregen over de voortgang van haar zaak.

“Ik wacht zo lang ik kan,” zegt ze, vastberaden om zijn naam te zuiveren. “Jessie was een goed persoon.”

Marilyn zegt dat ze de zaak zou laten vallen als de agenten toe zouden geven dat ze hebben gelogen over wat er is gebeurd. Ze wil gewoon dat ze niet meer beweren dat de slachtoffers terugvochten, en dat ze geen mensen meer vermoorden. “Ik heb te doen met alle de mensen die zijn achtergebleven,” zegt ze. “Vooral de kinderen.”

Kinderen zoals Jocelyn.

Jocelyn is nu elf jaar oud en zit in groep zeven. Voordat haar opa overleed, liepen ze elke dag samen naar school. Nu zorgt haar tante voor haar, die naast haar eigen kinderen nu nog een extra mond te voeden heeft.

1592411445056-0041-Philippine-Drug-War-Widows
Jocelyn verloor haar opa en vader aan de drugsoorlog. Foto met dank aan Martin San Diego

De familie van Jocelyn heeft besloten om geen zaak te beginnen, omdat ze gezien hebben dat nabestaanden die dat wel deden vervolgens geïntimideerd werden. Het rechtsproces in de Filipijnen verloopt bovendien traag en kost veel geld. In plaats daarvan proberen ze vooral brood op de plank te krijgen, nu de kostwinners er niet meer zijn.

Het schoolgeld van Jocelyn wordt betaald door een beurs van de kerk, die speciaal voor wezen is bedoeld. En als ze niet in de klas zit, helpt ze haar tante om geld te verdienen. Ze gaan naar protesten en bijeenkomsten waar ze koffie en pandan-drankjes verkopen. Ze gaat ook naar rozenkranswakes, waar ze samen met andere weeskinderen bidt dat er een einde komt aan de drugsoorlog. Het is een jeugd die je niemand toewenst.

Jocelyn zegt dat ze in zichzelf huilt als ze aan haar vader denkt. Haar vader, de enige ouder die ze ooit heeft gekend, die haar vaak mee uit nam, kleren voor haar kocht en spelletjes met haar speelde. De man die graag naar de sportschool ging en kip adobo at. Ze zegt dat hij serieus was, maar ook goed voor haar. En dat ze het mist om samen op de motor te stappen. “Ik word verdrietig als ik kinderen met hun vader zie,” zegt ze.

Ze wilde ooit politieagent worden, maar dat is veranderd. Nu wil ze advocaat worden, zodat ze mensen kan helpen.

Jocelyn zegt dat ze nog steeds boos is. Ze wil dat de moordenaars van haar vader en opa naar de gevangenis gaan. Als we haar vragen of ze de agenten vergeven heeft, schudt ze haar hoofd. 

“Er bestaan slechte agenten. Ik heb geen vertrouwen meer in ze,” zegt ze, terwijl ze een andere kant opkijkt. Er komen tranen in haar ogen. “Ik wil dat ze hun excuses aanbieden voor wat ze hebben gedaan. Maar ook als ze sorry zeggen kunnen ze mijn vader niet terugbrengen.”

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij VICE Azië.