Drugs

De Schotse drugsverslaafden die de cast van Trainspotting leerden hoe het is om een junk te zijn

Craig Broadley staat in de stortregen op Kingston Bridge, een lelijk snelwegviaduct dat Glasgow in tweeën deelt, met zijn telefoon tegen zijn oor gedrukt alsof dit het enige is dat zijn leven nog kan redden.

In iets meer dan een jaar heeft hij twintigduizend pond uitgegeven aan cocaïne. Hij is zijn dakdekkersbedrijf kwijtgeraakt, en staat op het punt om zijn vriendin en zijn dochter te verliezen. Hij huilt tranen met tuiten, met grote, schokkerige uithalen.

Videos by VICE

Aan de andere kant van de lijn zegt John Ferns van afkickgroep Calton Athletic – die het zelf ook heeft meegemaakt en onvoorstelbare dingen heeft gedaan voor en met drugs – tegen Craig dat hij fucking dood zal gaan als hij zo doorgaat. Het is tijd om een keuze te maken.

“Choose life. Choose a job. Choose a career. Choose a family. Choose a fucking big television. Choose washing machines, cars, compact disc players and electric tin openers… But why would I want to do a thing like that?”

Die openingszinnen van Trainspotting, de verfilming van de gelijknamige roman van Irvine Welsh die twintig jaar geleden uit kwam, zijn zo iconisch dat ze bijna een cliché geworden zijn. De film, waarin onder andere Ewan McGregor, Robert Carlyle, Johnny Lee Miller en Kelly McDonald spelen, definieerde een generatie. Dit was drugsgebruik zoals we dat nog nooit op het witte doek gezien hadden – spuiten, snuiven, shots zetten, en een charismatisch stelletje ongeregeld dat aan de zelfkant van de Schotse maatschappij hing. Er waren clubs, feesten en seks. En er waren comedowns, overdosissen, en angstaanjagende hallucinaties.

De reden dat het allemaal zo realistisch aandeed? “Ze haalden het allemaal rechtstreeks uit de bron,” zegt Willie Burns, een van de oprichters van de Calton Athletic Recovery Group in Glasgow.

Calton Athletic is een afkickprogramma voor verslaafden dat draait om geheelonthouding. De oprichters geloven niet in afkicken met hulpmiddelen als methadon, maar moedigen verslaafden aan om cold turkey te stoppen met zowel drank als drugs. Om ze daarbij te helpen organiseert de club wekelijkse meetings, waarbij lotgenoten hun verhalen met elkaar kunnen delen. Daarnaast ligt de nadruk vooral op sport – Calton Athletic heeft een hardloopgroep, een wandelgroep, en een voetbalteam – onder het motto ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’.

“Die gasten van Trainspotting kwamen hierheen om te horen hoe het allemaal zit. Het waren ook onze verhalen die ze vertolkten,” zegt de voormalige verslaafde Willie.

De cast van Trainspotting (links) en Calton Athletic (rechts), uit de openingsscène. Screenshots via

De mannen van Calton Athletic werden in de aftiteling van Trainspotting genoemd als “special advisors”, en hielpen de scriptschrijver, regisseur, producer en acteurs met alles van hoe een echte junk een shot zet tot hoe ontwenning echt voelt.

“Danny Boyle, Ewan McGregor en Johnny Lee Miller kwamen naar onze meetings en zaten achterin als onderdeel van hun research,” zegt Colin Nelson, die in de openingsscène een voetbal in het gezicht van McGregor schiet. “Ze luisterden naar hoe het leven van een drugsverslaafde eruitziet; de plekken waar dat je naartoe kan voeren.”

Calton Athletic Recovery Group werd in 1985 opgericht door de voormalige drank- en drugsverslaafde David Bryce, en is gevestigd in het East End van Glasgow. Het is een arbeidersbuurt, die vroeger berucht was om z’n gewelddadige karakter – het was het territorium van de bende The Tongs. Zelfs nu is de levensverwachting van een man in deze buurt nog geen zeventig jaar. Vroeger lag dat nog lager. Drugsverslaafden stierven er bij bosjes.

Voordat Calton Athletic werd opgericht, was de enige manier om hier van heroïne af te komen een recept te halen voor een mierzoete, gifgroene dosis methadon.

Oprichters van Calton Athletic Davie Main en Willie Burns

Maar Calton Athletic deed daar niet aan. Hun afkickmethode draaide om abstinentie; om fit en clean worden op een keiharde manier met andere keiharde mannen, die bij de vereniging eindelijk hadden geleerd om te praten over en te huilen om de dingen die er mis waren gegaan in hun leven. Dit draaide om het creëren van een nieuwe soort groepsdruk – een groepsdruk om clean te blijven.

“Ik was twintig toen ik erbij ging,” zegt Davie Main, die David Bryce leerde kennen bij een ander afkickcentrum. “Ik moest van ze stoppen met drank, met drugs, met uitgaan. Ik dacht dat mijn leven afgelopen was. Maar hoewel ik het niet leuk vond om dat te horen, zag ik wel dat het zin had. Al die gasten waren gezond, leken gelukkig.”

Tegen de tijd dat hij 22 was, was hij de rechterhand van David Bryce geworden en begonnen ze een afkickclub die de hele week open was, een enorm succesvol voetbalteam en een voorlichtingsprogramma. Maar ze hadden onenigheid met de autoriteiten over hun uitgesproken afkeer van methadon. “Het werkt niet. Het is gewoon gebakken lucht – mensen worden er niet mee geholpen,” zegt Davie.

Calton Athletic kreeg steeds minder subsidie. In 2011 stierf David Bryce en nu, meer dan 25 jaar later, houdt Davie het programma draaiende in afgeslankte vorm en met de hulp van veel vrijwilligers.

Het pand waar Calton Athletic gevestigd is, heeft betere tijden gekend. Er staan torens van oude kartonnen dozen in de hoeken, en het is er zo koud dat je je adem kan zien.

Maar de krantenartikelen uit het Trainspotting-tijdperk hangen nog steeds aan de muur. En het is er druk wanneer ik er langsga. Op de banken zitten mannen luid met elkaar te praten.

Bill Lynch is een herstellende alcoholist. Hij komt al 40 maanden (en 11 dagen en 23 minuten) naar de meetings bij Calton Athletic en wordt niet langer wakker in een plas van zijn eigen urine. Hij is nu in uitstekende conditie, en is onderdeel van het team van Calton Athletic dat in november naar het basiskamp op de Everest gaat.

En dan heb je nog Brian Watt, die hier kwam nadat hij van een gebouw afsprong en bijna stierf. Hij brak zijn rug en beide armen, en realiseerde zich dat hij niet terug kon gaan naar een leven als verslaafde.

Craig Broadley

Maar volgens de aanwezigen is Craig – het nieuwste lid – de belangrijkste man in de kamer. “Als ik naar hem kijk, voel ik zijn pijn,” zegt Willie. “O, ik weet nog wel hoe dat voelt.”

“Het is allemaal nog heel vers en emotioneel,” geeft Craig toe. Dit is pas zijn vierde meeting. “Mijn dochter werd in januari één, en toen dacht ik: ik kan dit niet meer. Ik voelde me door de coke alleen maar down, maar ik kon niet stoppen. Ik nam het gelijk als ik wakker werd, in mijn dakdekkersbusje, van de bovenkant van m’n gereedschapskist, voordat ik ging slapen. Een vriend van me zat vroeger bij Calton en hij zei tegen me: ‘Hier is het nummer. Als je je zaakjes op orde wil krijgen, is dit de manier.’ Ik draaide het nummer en John Ferns nam op.”

Als je met iemand wil praten over drugs zonder dat diegene een oordeel over je velt, dan is John – die al dertien jaar clean is – je man.

“Mijn mammy was een alcoholist die me mishandelde,” zegt hij. “Ze pleegde zelfmoord toen ik tien was – ze sprong in de River Clyde.”

John Ferns

Zijn zeventienjarige zus voedde hem op tot een keurige jongeman, tot hij “de wijde wereld in ging” op zijn zestiende en alles veranderde. Hij begon met blowen en bier, daarna kwam de speed, en toen heroïne.

“Ik moet toegeven dat mijn eerste heroïneshot fantastisch was,” zegt hij. “Ik woonde in een sociale woningbouwflat waar alle ramen en trapgangen dichtgetimmerd waren. Maar dankzij de heroïne zag het eruit als Barbados. Maar binnen een paar weken kreeg ik cravings. Na een paar maanden had ik al mijn kleren, mijn platen, al mijn spullen verkocht. Binnen een jaar beroofde ik mensen.”

Het nachtleven in Glasgow explodeerde, en John voegde al snel ecstasy toe aan de mix. Toen het hem niet meer lukte om cocaïne in zijn neus te krijgen, stapte hij over op de crackpijp. Hij verpulverde alles wat hij kon krijgen, voegde er water aan toe, en spoot het in zijn aderen.

Colin Nelson, een van de oorspronkelijke leden uit de Trainspotting-tijd, met zijn tweejarige zoon Charlie

Hoe kwam hij uiteindelijk bij Calton terecht? “Ik stierf,” zegt hij. “Ik stikte in mijn eigen kots op een trap, en twee ambulancebroeders slaagde erin om me weer tot leven te wekken.”

Hij werd wakker in het ziekenhuis. Zijn zus haalde hem op en sloot hem drie weken lang op in haar huis, waar hij in de foetushouding op bed lag, “een zak botten met een laagje huid eromheen.”

“Ik kon niet slapen, kon niet eten. Ik trilde, schudde, zweette, kotste in een emmer naast het bed,” herinnert hij zich. “Een van mijn vrienden kwam langs en zei: ‘Ik denk dat Calton Athletic je kan helpen.’ Ik zou op alles ‘ja’ hebben gezegd op dat moment, als ik dat huis maar uit kon. Maar toen kwam ik hier en leerde ik iets: dat ik mezelf fysiek, mentaal en spiritueel met de grond gelijk had gemaakt.”

Bij Calton leerde hij hoe hij zichzelf stukje bij beetje weer op kon bouwen – mentaal dankzij de meetings, en fysiek door te sporten. Het spirituele kwam toen hij die twee dingen samenvoegde. Op een dag realiseerde hij zich dat hij zichzelf weer aardig vond. “Ik heb alles in mijn leven dat er iets toe doet te danken aan Calton Athletic.”

Zo zie je maar: met de hulp van Calton Athletic, is kiezen voor het leven zo slecht nog niet.