Eten

De spoelkeuken van IKEA is een werkplek recht uit het hellevuur

Bijna iedereen die ik ken heeft op een bepaald moment in zijn studenteleven een erbarmelijke bijbaan gehad. Iets wat je helemaal niet wilde maar toch deed omdat je waarschijnlijk niet in staat was om iets beters te vinden. De een stond op zondagochtend om vijf uur op om prei te gaan planten bij de boer, een ander bracht een hele dag door met het schrobben van springkussens. Dat is niet erg, het maakt deel uit van je pad naar zelfstandigheid, en het zorgt ervoor dat je goeie verhalen hebt waarmee je later tijdens familiefeesten iedereen aan het lachen kan maken.

Ik ben niet een van die mensen. Ik kijk er niet met plezier, maar met horror op terug.

Videos by VICE

Tot een jaar geleden werkte ik in de spoelkeuken van IKEA. Dat heb ik vier jaar lang één a twee dagen per week gedaan. Als ik twee dagen per week werkte, had ik een achttien-uren-contract. Dat wil zeggen dat ik soms shifts van tien uren deed, met een uur pauze. Dat is op zich oké, want ik verdiende in twee dagen hetzelfde als waar andere studenten vier dagen voor moesten werken. Op zaterdagnamiddag krijg je bijvoorbeeld 150% van je uurloon uitbetaald, en na zes uur wordt dat 200%. En op koopzondag word je de hele dag lang dubbel uitbetaald. Dat is een goeie deal. Om die reden is IKEA een zeer gewilde bijbaan onder studenten in België; je schept echt geld. De enige domper is dat je niet zelf kunt beslissen op welke afdeling je belandt. Ik trok helaas aan het kortste eind en belandde in de afwas.

De spoelkeuken is waarschijnlijk de meest depressieve plek van het hele IKEA-gebouw. Er is maar één raam en dat zit zo hoog dat je tijdens je werk nooit naar buiten kunt kijken om jezelf eraan te herinneren dat de wereld mooi is, ondanks je klotebaan. Het enige waar je op uitkijkt is een muur van blinkend witte keukentegels die na een tijd besmeurd zijn met resten eten.

Iedereen in de spoelkeuken heeft een andere taak. Eén iemand staat aan de kop van de band. Die persoon moet honderden dienbladen van de karren halen, leegmaken en op de band zetten. Dat is de meest eenzame taak, want er staat een muur tussen daar waar de karren aankomen en waar de rest van de afwassers staan. Via een gat in de muur komen de dienbladen op een hele snelle band bij de anderen terecht, en die sorteren alles systematisch. De eerste in de rij haalt de glazen en koppen van elk dienblad, de volgende de borden, de derde de soepkommen en zo verder. Het laatste wat overblijft is het bestek. Dat wordt met een magneet gepakt en in een warme bak gegooid. Tussen het sorteerwerk door moet je die bak op tijd vervangen en je volle bakken gesorteerde afwas in de machine achter je schuiven. Je moet voortdurend snel en gefocust zijn, want de band blijft gewoon verder lopen.

Schuren is de ergste dagtaak die je kunt krijgen. De schuurder van dienst haalt voortdurend karren uit de keuken vol gigantische platen waarin eten is gebakken. Er wordt van je verwacht dat je ongeveer eentje per minuut schoonmaakt, maar alle platen zijn aangekoekt. Je moet ze in kokend heet water schoonschuren, wat ervoor zorgt dat je de hele tijd gloeiendhete damp in je gezicht krijgt. Bij een plaat waar puree in gelegen heeft valt de geur wel mee, maar in een warme zalmwalm staan schrobben is echt verschrikkelijk.

Het enige wat bandwerk draaglijk maakt is een goed gesprek, maar tenzij je je stembanden aan flarden wil schreeuwen is dat in de spoelkeuken onmogelijk. De band en vaatwasmachines maken zo’n herrie dat je jezelf niet eens kunt horen denken, laat staan met je collega’s praten. Naar het schijnt hangen er ergens bovenaan speakers waar muziek uit komt, maar daar heb ik nooit iets van gemerkt. Na een tijdje werd ik zo gek van het gebulder van de machines om me heen dat ik het keihard op een zingen zette. Ik kon me helemaal laten gaan, vals of niet – mijn collega’s hoorden toch niets.

In het begin probeerde ik het werk op te leuken door bijvoorbeeld met de hogedrukslang van de afwasbak water naar mijn collega’s te sproeien, of door een voedselgevecht in gang te zetten. Zweedse gehaktballen zijn echt gemaakt om mee te gooien. Ik had al snel door dat ik met zulke dingen vooral in mijn eigen vingers sneed: de band bleef lopen en het werk stapelde zich op.

Een vorm van entertainment die wél hielp tegen de routine en verveling was blowen. Bijna alle collega’s kwamen stoned op werk aan. In de spoelkeuken is het toch niet belangrijk hoe je eruitziet, en echt veel nadenken hoeft ook niet.

Omdat het werk heel snel moest, hielp het mij ook om lijntjes speed te snuiven. Ik ben er niet trots op, maar daarvan kon ik echt in een robotmodus raken en hypergefocust werken zonder dat ik mezelf gek maakte. Sommige dingen begon ik zelfs leuk te vinden. De manier waarop ik na een lijntje pep gigantisch snel messen en vorken kon sorteren bijvoorbeeld. Ik plukte ze uit de mand als een samurai, messen met mijn linker- en vorken met mijn rechterhand. Ik zei dan tegen mezelf: goed zo, nu ben je je twee hersenhelften tegelijk aan het gebruiken.

Omdat het zulk hersendood werk is gebeurde het ook vaak dat ik een hele nacht ging feesten en zonder slaap bij de IKEA aankwam, een lijntje legde en me helemaal verdronk in mijn repetitieve dagtaak. Dat was een gevaarlijke routine.

In de spoelkeuken van IKEA werken is een job die eigenlijk gemaakt is voor machines, maar omdat zulke robots nog niet uitgevonden zijn, of omdat IKEA er geen geld aan wil spenderen, moeten mensen het doen. Ik kon ermee leven omdat ik maar één of twee dagen per week op mijn tanden moest bijten en de rest van de week gewoon een superchill studentenleven kon leiden. Maar voor de mensen die fulltime in de IKEA-spoelkeuken werken lijkt het me echt verschrikkelijk.