Het is frappant hoe het werkt: een vrouw doet in een journalistiek hooggewaardeerde televisieshow haar verhaal over de incestpraktijken van haar vader, en de ophef die vervolgens ontstaat gaat over de geloofwaardigheid van haar verhaal.
Je zou denken dat er andere zaken zijn die de gemoederen bezig zouden moeten houden, namelijk dat incest niet alleen in Game of Thrones voorkomt, dat seksueel geweld voor veel mensen (en vooral vrouwen) geen fabeltje is maar de realiteit, dat incest óók zo verschrikkelijk is omdat er zo weinig over gepraat wordt, dat het vreemd is dat zo weinig mensen aangifte doen van zedendelicten – dat soort dingen. En misschien kun je je opwinden over het feit dat De Wereld Draait Door bijna een half uur besteedt aan zo’n lastig en stekelig onderwerp, iets waarvoor ze best een pluim verdienen.
Videos by VICE
Wat er gebeurde: de Vlaamse schrijver Griet op de Beeck heeft een trilogie geschreven, die over incest gaat. In DWDD mocht ze daar afgelopen week over komen vertellen, en alhoewel het boek niet autobiografisch is, is incest voor haar een persoonlijk onderwerp: tussen haar vijfde en negende jaar werd ze seksueel misbruikt door haar vader, vertelt ze.
Tijdens het gesprek begint Matthijs van Nieuwkerk op een gegeven moment over de betrouwbaarheid van Griets opgehaalde herinneringen, die recent als puzzelstukjes in elkaar zijn gevallen. Met hulp van een therapeut heeft ze ingezien, of moeten erkennen, wat haar vader haar heeft aangedaan op jonge leeftijd. Met die vraag over betrouwbaarheid raakt de interviewer een gevoelig punt: over therapie waarbij herinneringen worden opgehaald wordt al lang gediscussieerd. Die discussie gaat zowel over de betrouwbaarheid van dit soort herinneringen als bewijsmateriaal in een rechtszaak, als over de automatische scepsis ertégen.
Op de vraag van Matthijs over die “ontsloten herinneringen” antwoordt Griet: “Het zijn dit soort vragen (…) waardoor slachtoffers blijven zwijgen. De angst om niet geloofd te worden is verschroeiend en verschrikkelijk en staat dat herstel keihard in de weg.”
Die opmerking raakt in ieder geval aan een mechanisme dat je veel vaker ziet bij mensen die naar buiten komen met een verhaal over seksueel geweld. Het direct in twijfel trekken van iemands verhaal, een slachtoffer betichten van liegen, maakt deel uit van iets wat ‘verkrachtingscultuur’ wordt genoemd: een klimaat waarin een gebrek aan respect voor vrouwen ontstaat en wordt genormaliseerd, en wat kan uitmonden in agressief gedrag tegen vrouwen.
In een veelgelezen blog van The Guardian-journalist en activist Melissa McEwanuit 2009 vertelt ze waar verkrachtingscultuur allemaal uit bestaat, en een van de kenmerken omschrijft ze als volgt: “ Rape culture is families torn apart because of rape allegations that are disbelieved or ignored or sunk to the bottom of a deep, dark sea in an iron vault of secrecy and silence.”
We weten dat aanrandingen en verkrachtingen veel voorkomen, maar blijkbaar is die waarheid voor sommige mensen niet te verkroppen.
Al heel snel na de uitzending van De Wereld Draait Door werd Griets verhaal niet geloofd. In De Morgen verscheen de dag erop een artikel over de controverse rondom het ophalen van verdrongen herinneringen, en Max Pam schreef in de Volkskrant een column waarin hij na de eerste alinea de vraag opgooit: “Maar was het ook waar wat Griet Op de Beeck ons te vertellen had?” Aan het einde van de column raadt hij de schrijver aan om in gesprek te gaan met twee psychologen die een boek hebben geschreven over hoe mis het kan gaan met hervonden herinneringen. Een advies van iemand die Griet totaal niet kent maar wel weet wat goed voor haar is – daar zat ze vast op te wachten.
Francine Wildenborg vroeg zich gister in het AD af of een “hervonden herinnering waarde heeft”. Al lijkt de vraag in eerste instantie open, Wildenborg werkt heel rap door naar een argumentatie die maar één ding moet bewijzen, en dat is dat Op de Beeck liegt. De journalist haalt eerst Freud aan, dan twee beroemde voorbeelden waarin opgehaalde herinneringen onwaar bleken te zijn, en spreekt vervolgens met een hoogleraar psychologie en geheugenexpert die een hekel hebben aan de therapeutische methode van hervonden herinneringen. Ook al schrijft Wildenborg letterlijk dat de hoogleraar en expert vinden dat ze niets kunnen zeggen over de waarheid van het incestverhaal naar aanleiding van een televisiefragment, toch doen ze het: ze vinden de zaak “verdacht” en veel van de dingen die Griet zegt “onjuist”.
Vorig jaar zagen we dit mechanisme nog in werking bij de zaak over Laura, een meisje dat in Qatar een rechtszaak aanspande tegen een man die haar zou hebben verkracht. Op 11 juni is het nieuwsbericht in de Volkskrant nog feitelijk, al staat in de kop het woord ‘verkracht’ al wel tussen aanhalingstekens (een andere vorm voor die titel was ook mogelijk geweest, bijvoorbeeld “Nederlandse vrouw in Qatar klaagt man aan voor verkrachting en komt land niet uit”, of zoiets). De volgende dag stond er in dezelfde krant een groot stuk, met als uitgangspunt de nogal belerende vraag “wat Laura daar eigenlijk deed”. Haar connecties met een escortservice werden al snel als argument tegen de geloofwaardigheid van het verhaal gebruikt – alsof je als prostituee niet verkracht kan worden, maar dat terzijde. Ook de slepende zaak Kesha-Dr.Luke is een beroemd geval van een vrouw die het taboe van praten over seksueel geweld doorbreekt, en die gelijk wordt beschuldigd van een leugen – waardoor het seksueel geweld zelf naar de achtergrond verdwijnt.
“De angst om niet geloofd te worden is verschroeiend en verschrikkelijk en staat dat herstel keihard in de weg.”
Ik weet natuurlijk niet of Griet op de Beeck wel of niet door haar vader is misbruikt. Ik weet wel dat ze boeken schrijft die me aan het huilen maakten, en zowel een unheimisch als levenslustig gevoel gaven dat me nog dagen bijbleef. Zulke emoties kunnen bereiken bij lezers, en niet alleen bij mij maar bij honderdduizenden fans, kan niet alleen een toevallig talentje zijn – daarvoor moet je veel van het leven hebben meegemaakt, denk ik.
Wat ik ook zeker weet is dat Griet op de Beeck op televisie vertelde over de zelfhaat, anorexia, zelfmoordgedachtes, eenzaamheid en familiedrama’s waarmee ze te kampen heeft gehad, en ze legde uit dat ze haar leven nu beter begrijpt, nu ze de incest van haar vader kan erkennen. Een heftig verhaal, en opmerkelijk ook. Maar is het niet veel opmerkelijker dat mensen verhalen over seksueel geweld vrijwel direct in twijfel trekken? We weten dat aanrandingen en verkrachtingen veel voorkomen, maar blijkbaar is die waarheid voor sommige mensen niet te verkroppen.
Misschien wordt het tijd dat journalisten, experts en hoogleraren gaan uitzoeken waarom er nog steeds zo weinig aangiftes worden gedaan tegen aanranders en verkrachters. Maar 11 procent van al het seksueel geweld in Nederland wordt gemeld, en slechts 3 procent daarvan leidt tot een aangifte. Tussen 2005 en 2015 is volgens de NOS het aantal meldingen gehalveerd: in 2014 waren dat er 1175, terwijl er in Nederland ongeveer 100.000 slachtoffers per jaar zijn van seksueel geweld. Waarom dit cijfer zo laag ligt is dus onduidelijk, maar Willy van Berlo van Rutgers zei daarover in Trouw: “De schaamte is te groot, de bewijsvoering vaak problematisch, of vrouwen denken dat het niet ernstig genoeg is.”
Ook de relatie met de dader heeft invloed op dat lage cijfer van aangiftes. Volgens Centrum Seksueel Geweld komen de meeste daders, namelijk 8 op de 10, uit de familie- of kennissenkring van het slachtoffer. En er staat nog een ander feitje op het factsheet van CSG dat belangrijk is: “Beschuldigen van het slachtoffer is vaak schuldiger dan de gebeurtenis zelf.”
In plaats van direct opschrijven waarom een verkrachtingsverhaal wel eens onwaar zou kunnen zijn, lijkt het me beter bij te dragen aan een cultuur waarin mensen – vrouwen – minder gevaar lopen om dit mee te maken.