De roadtrip door Amerika is een geliefd onderwerp in fotografie. Met een auto, motor of fiets door het uitgestrekte landschap reizen brengt gevoelens van vrijheid, nostalgie en onafhankelijkheid met zich mee. Ergens is het een enorm cliché, maar zo’n reis kan je ook wel degelijk helpen om volwassen te worden en in aanraking te komen met andere mensen en ideeën.
Met zijn fotoboek Somewhere Along The Line steekt Joshua Dudley Greer de Amerikaanse roadtrip in een actueel jasje. Van 2011 tot 2017 reed de fotograaf meer dan 160.000 kilometer en maakte hij foto’s langs snelwegen, die hij ziet als metafoor voor de manier waarop verschillende culturen met elkaar verbonden zijn of juist van elkaar afstaan, en de versplinterde Amerikaanse identiteit die dit tot gevolg heeft.
Videos by VICE
Greer maakte zowel zwaarmoedige foto’s als lichtere beelden; zoals twee mensen die gestrand zijn naast een brandende auto, een sinkhole naast een benzinestation en een man die kalmpjes zijn Tesla oplaadt op een parkeerplaats.
VICE sprak Greer over zijn foto’s, clichés en wat dit allemaal betekent voor Amerika.
VICE: Dit zijn roadtripfoto’s, maar je wilt niet dat ze gezien worden als roadtripfoto’s. Waarom?
Joshua Dudley Greer: ‘Roadtrip’ kan zowel verwijzen naar het onderwerp als de werkwijze. Bij mijn project was beide het geval. Ik heb geen probleem met de term, maar ik hou niet van sommige connotaties die eraan verbonden zijn. Ik heb vooral moeite met het gevoel dat de roadtrip makkelijk een soort verzamelbak kan worden voor alles wat je onderweg tegenkomt. Willekeurige, ongerelateerde onderwerpen worden niet ineens op magische wijze door de reis met elkaar verbonden. Ze moeten op een diepere manier met elkaar in verbinding staan.
Hoe en waarom begon je deze serie?
Ik maakte mijn eerste roadtrip door het land toen ik 19 was. Ik bekeek Amerika dus al vroeg vanaf de weg. Hoewel ik er nooit werk over heb gemaakt, denk ik dat er in 2010 iets veranderde. Mijn partner en ik verhuisden naar Tennessee om les te geven, maar het voelde daar niet als thuis. Ons stadje lag dicht bij de kruising van twee snelwegen, en er was absoluut een verband tussen het ontheemde gevoel en de aantrekkingskracht van de weg. In 2011 maakten we onze eerste gezamenlijke roadtrip, en de tegenstrijdige ideeën over thuis en ontsnapping leidden uiteindelijk tot dit langdurige project waarin ik de snelwegen onderzocht.
Waar staat de snelweg symbool voor?
Ik zie de snelweg als een fysieke manifestatie van het karakter van ons land, of dat nou economisch, politiek, sociaal of ecologisch is. Het kan gewelddadig en sober zijn, of hoopvol en komisch, maar ook verwaarloosd en verveeld. Maar ik zie het vooral als iets ambitieus.
In je statement bij dit boek noem je ook het idee van de weg als podium.
Daarmee bedoel ik dat de snelweg in hoge mate plaatsloos en spartaans is. We kunnen er alle betekenissen of waarden op projecteren, afhankelijk van hoe we ernaar kijken of wat we erin willen zien. Marc Augé heeft het eens een ‘non-plek’ genoemd, maar het kan wel het gevoel van een plek krijgen als er iets gedenkwaardigs binnen de grenzen van de weg gebeurt. Of het nu een brand, een demonstratie of een boodschap op een bord is: dat zijn juist de dingen die het podium zijn personages geeft – en de snelweg zijn verhaal, hoop ik.
Wat is de rol die mensen spelen in dit werk?
De weg kan erg onpersoonlijk aanvoelen. Ik wilde dat gevoel overbrengen, maar ik had juist mensen nodig om dat te kunnen doen. Door het hele boek verschijnen geïsoleerde mensen, die worden overschaduwd door de uitgestrektheid van het omringende landschap. Maar er zijn ook momenten van betrokkenheid en gemeenschap. Ik wilde laten zien hoe flexibel, veerkrachtig en verrassend mensen kunnen zijn. Ik heb vaak de identiteit van mensen verborgen gehouden, of ze van de achterkant afgebeeld. Dat vond ik passen bij de anonimiteit van de weg. Ik wilde ook laten zien hoe mensen zich voelen in een systeem dat kapitaal belangrijker acht dan individuen.
De foto van de twee mensen die aan de kant van de weg zitten met de brandende auto op de achtergrond is heftig en symbolisch. Ik heb andere fotograferen soortgelijke beelden zien maken, maar toch voelt deze foto niet overbodig.
Het is voor mij zo’n Amerikaans beeld. De weelderige schoonheid van vernietiging vermengd met de ontspannen toeschouwers. De figuren zien eruit alsof ze uit een schilderij van Seurat komen, maar in plaats van dat ze naar een rivier kijken, is er de snelweg. Ik houd er ook van hoe de kleuren van hun shirts terugkomen in het vuur en de lucht.
In het boek staan zowel stille, meditatieve foto’s als aangrijpende, geladen foto’s.
Die balans was heel belangrijk voor mij toen ik het boek samenstelde. Als ik een lange roadtrip maak, en vooral als ik op de snelwegen blijf, zie ik zoveel banaliteit en rust dat het rijden haast hypnotiserend en meditatief werkt. Maar af en toe wordt die sussende ervaring opschrikt door korte moment van intensiteit. Dat gevoel wilde ik ook overbrengen in dit boek.
Is dit een politiek werk?
Carl Fisher, de man die de Lincoln Highway bedacht, heeft eens gezegd dat “de snelwegen van Amerika voornamelijk gebouwd zijn met politiek, hoewel het daadwerkelijke materiaal asfalt of beton is.” Dus ja, ik denk dat het werk inherent politiek is, omdat de beslissingen over waar een snelweg wordt aangelegd, hoe hij wordt onderhouden of wie er door de bouw benadeeld wordt, allemaal gemaakt worden door politici. Maar verder wilde ik er ook voor zorgen dat dit werk zich in dit specifieke moment bevond. Verdelingen, muren, randen en grenzen zijn allemaal constructies in ons landschap, of ze nu fysiek of psychologisch zijn. Inkomensongelijkheid, sociaal onrecht, technologie – alles komt voorbij op onze wegen. We moeten alleen weten waar we moeten kijken.
Dit werk kostte je zeven jaar. Wanneer besloot je dat het genoeg was om er een boek van te maken? En is het project nu voorbij?
Ja, ik denk dat het nu voorbij is. Door het boek te maken kreeg ik echt een gevoel van afronding. Ik zou dit soort werk waarschijnlijk voor de rest van mijn leven kunnen maken, maar dat zou persoonlijk en professioneel niet praktisch zijn. Ik vind het prettig om voor korte periodes te reizen en mezelf uit mijn dagelijkse routine te slepen. Joel Sternfeld zei eens: “kunst biedt wat ons dagelijks leven niet kan”, en ik voel dat oprecht als ik op reis ben. Dus ik denk dat ik op de een of andere manier ooit wel weer aan de kant van de weg zal werken, maar na zeven jaar merkte ik dat ik steeds opnieuw dezelfde foto’s zag. Het voelde gewoon goed om weer iets nieuws te proberen.