* Motherboard heeft de namen van sommige vrouwen in dit verhaal veranderd om hun identiteit te beschermen.
Rina heeft veel geleden in haar leven. Ze is verkocht, verhandeld, en gevlucht uit een vreemd land. Ze heeft allerlei ziektes en orkanen overleefd. Ze werd gedwongen om haar zoon in de steek te laten toen ze twintig jaar was en nu staat haar huis op het punt om te worden weggespoeld door een rivier die buiten z’n oevers treedt.
Videos by VICE
Rina woont en werkt in een bordeel in het zuidwesten van Bangladesh, ten noorden van de stomende mangrovebossen van het Sundarbans National Park en ten westen van Mongla, de op een na grootste haven van het land. Het bordeel bestaat uit verzakte hutten gebouwd op de oevers van het zinkende eiland Banishanta. Het bordeel is honderd meter lang, zo breed als een tweebaansweg en zo plat als dubbeltje. De modderige kustlijn schuift dagelijks mee met het snelstromende water van de Pasur-rivier. Bij hoogwater lijkt de dijk wel een glas jenever dat tot over de rand gevuld is. Elke dag neemt het gevaar iets toe.
Banishanta was ooit een van de grootste bordelen die bij de Bangladese overheid was geregistreerd. In de jaren vijftig werkten en woonden er, volgens de oudere inwoners, ongeveer 1200 vrouwen. Veel Britse schippers en handelaren onderweg naar Indonesië meerden in die tijd aan in de haven van Mongla. De matrozen smeten al hun verdiende geld en vrije tijd er gretig over de balk.
Sindsdien heeft het bordeel orkanen en overstromingen te verduren gehad . De sekswerkers die dit overleefden, verhuisden vaak naar veiligere bordelen in het binnenland. Terwijl het eiland in de Pasur kleiner werd door erosie. Ging ook de haven van Mongla in de jaren 90 steeds verder achteruit ging door een combinatie van stakende arbeiders, een dichtslibbende rivier en het aanhoudende slechte weer. Dit zorgde ervoor dat het aantal schepen dat aangemeerde in de daaropvolgende decennia halveerde. Ondanks een economische heropleving van Mongla in de afgelopen jaren, is het bordeel niet gegroeid. Eind 2017 was Rina een van de 105 overgebleven sekswerkers op het eiland.
Maar binnenkort, zijn álle sekswerkers misschien wel verdwenen.
*
Op een vroege novembermorgen zit Rina in haar huis in Banishanta een joint te rollen terwijl wetenschappers en ambtenaren zich druk over klimaatverandering maken in hun benauwde kantoren in de hoofdstad Dhaka.
Rina mengt op haar bed de draderige tabak met zoete, ammoniakachtige cannabis. Ze draagt een bloedrode sari, een gouden neusring en armbanden om haar enkels en polsen. Haar amandelvormige gezicht wordt omlijst door haar dikke zwarte haar en haar smalle schouders hangen naast haar smalle lichaam.
Haar eenpersoonskamer is donker, ondanks de zonnelampen. Tientallen gekleurde sari’s bedekken de achtermuur. De andere muren staan vol houten planken met roestige pannen en verkreukelde kleren. De kamer ruikt naar een mengsel van modder, goedkope parfum en wiet. Vanuit de deuropening zie ik de Pasur aan de linkerkant en een overstroomd rijstveld aan de andere kant.
Rina is 30 jaar oud – tenminste dat denkt ze. Ze heeft net als de meeste andere vrouwen die in Banishanta werken geen geboortepapieren. Rina komt uit een arm gezin en kan niet lezen of schrijven. De maanden en jaren lijken in elkaar over te lopen, vertelt ze; elke dag lijkt hetzelfde: ze wacht op klanten en heeft seks met ze. Er zijn maar weinig momenten waar ze naar uitkijkt. Rina vertelt dat ze tijd als een niet-chronologische mengelmoes van heldere en minder heldere herinneringen ziet. Ze reist door het leven en kijkt terug op haar herinneringen alsof het schilderijen aan de muur van een museum zijn.
Rina herinnert zich nog dat de kustlijn verder weg lag toen ze op het eiland kwam. Ze vertelt hoe ze als kind speelde op de plek waar nu haar kamer staat. Waarom Banishanta langzaam door de rivier verzwolgen wordt, weet ze niet, maar ze bidt tot God dat haar eiland gered wordt.
Tussen 1997 en 2016 werden de meer dan 160 miljoen inwoners van Bangladesh ongelofelijk veel getroffen door de opwarming van de aarde. Wetenschappers hebben berekend dat er nog veel meer problemen aan zitten te komen. Als de zeespiegel wereldwijd één meter stijgt – wat volgens de VN tegen het einde van de eeuw gaat gebeuren – komt bijna 20 procent van Bangladesh onder water te staan en worden meer dan 30 miljoen mensen van hun land verdreven. Daarnaast heeft het land ook te kampen met riviererosie, waardoor jaarlijks tussen de 50.000 en 200.000 inwoners uit hun huis verjaagd worden. Jyoti Halder is een vertegenwoordiger van de NGO Bangladesh Society for Action and Development. Hij vertelt dat de afgelopen jaren zo’n 100 meter van de dijken van Banishanta is weggespoeld.
Elk jaar slepen de grote rivieren van Bangladesh enorme hoeveelheden slib uit de hoogste bergen ter wereld en laten het achter in een groot vertakt netwerk van rivieren. Hierdoor wordt de rivierbedding hoger en ontstaan er zandbanken – chars – waardoor ze dichtslibben. Wanneer er meer sneeuw in de Himalaya smelt of er meer moessons zijn, kunnen de dichtgeslibde rivieren minder water aan. Dit leidt tot overstromingen en erosie van de oevers.
De Pasur vervoert niet alleen stukken sediment uit de Himalaya, maar zorgt met z’n getijden ook voor opeenhopingen van slib en klei. Hierdoor kunnen grote containerschepen minder goed aanmeren in de haven van Mongla. Het kost de overheid jaarlijks miljoenen euro’s om de rivier uit te baggeren. Het betekent ook dat de omliggende gebieden kwetsbaar zijn voor natuurgeweld. Als het stormt barst de Pasur uit zijn voegen.
Dit natuurgeweld kost Rina ook klanten. Vooral in de langzame wintermaanden heeft ze soms dagenlang geen enkele klant. Van seks met vreemden wordt ze niet blij, ook omdat ze haar vaak slaan. Maar van niks doen wordt ze ook gek.
Op dit soort rustige dagen is er veel te veel tijd om stil te staan bij hoe vernederend haar situatie is, om zich zorgen te maken over geld, om te denken aan toekomstige klanten en ook om traumatische ervaring her te beleven. Als ze hierover nadenkt, wordt ze geconfronteerd met een realiteit die ze al haar hele leven probeert te ontvluchten.
Rina wandelt naar de roever om het laatste stukje van haar joint op te roken. Aan de horizon liggen boten verroest door de verwaarlozing en al half verzwolgen door de bruingebakken modder. Achter haar rennen kleine kinderen om afvalbergen vol stinkende, maanden oude kippenkadavers, gebruikte condooms en versteende hondenpoep.
Voor haar ligt een pier gemaakt van takken. De geknakte, knoestige stukken hout steken uit het eiland als een gigantische bidsprinkhaan. En in het koffiekleurige water sputteren puntige motorboten die eruit zien alsof ze net een handgemeen met een olietanker hebben gehad. Een boot vol verfromfraaide mannen zwaait naar een groepje vrouwen. De vrouwen, jong en oud, blazen kushandjes.
“Rina, geef me wat wiet,” roept Uma, een andere sekswerker en vriendin van Rina. “Ik betaal je terug!”
Uma heeft haar twee jaar oude zoontje onder één arm en wuift met de ander naar de voorraaddoos die naast Rina staat. Rina steekt haar joint opnieuw aan en knikt langzaam. “Ga je gang.”
“Ze zeggen dat er een tijd was waarin we niet om klanten hoefden te vechten,” vervolgt Uma. Ze wijst naar de groep vrouwen die nog steeds op de pier staat.
Dat is niet de enige keer dat ik een van de sekswerkers hoor mijmeren over het verleden. De oudere vrouwen hebben het vaak over de buitenlandse zeelieden, over hoe diep de rivier was, hoe helder het water was. Ze herinneren zich de Marlboro’s die ze met klanten rookten – niet die verschrikkelijke goedkope merken van tegenwoordig – en hoe ze echte Schotse whisky dronken. Ze vertellen dat ze vaak wel tien klanten per dag zagen. Razia Begum, het vrouwelijke opperhoofd van Banishanta, beweert dat ze wel eens 31 mannen in één shift had.
Volgens Begum verdienden vrouwen hier vroegen goed. In ieder geval genoeg geld, zo zegt ze, om na te denken over een leven buiten het bordeel. Maar hun inkomen werd altijd al bedreigd door de grillen van het klimaat. Zolang ze zich kunnen herinneren, wordt het bordeel geteisterd door stormen en overstromingen. De vrouwen vertellen me dat bij de overstroming van 1988 heel veel mensen omkwamen en de haven van Mongla tijdelijk onbereikbaar was. En recenter, in 2007, maakte orkaan Sidr het bordeel met de grond gelijk.
“Het kost 60.000 BDT (ongeveer 580 euro, red.) om een huis te opnieuw te bouwen,” vertelt Razia me. “Wie kan dat betalen?” Niemand dus. Want de meisjes verdienen maar 2,50 euro per klant. De oudere vrouwen hebben maar weinig hoop voor de jongere meisjes.
Orkaan Sidr komt aan land. GIF: SSEC/CIMSS/University of Wisconsin–Madison
Natuurlijk heeft niet alleen het bordeel te lijden onder klimaatverandering, vertelt Razia. Het verwoest ook de omliggende gebieden. Als de zeespiegel stijgt, brengt de rivier het zout verder landinwaarts. Doordat het water veel zouter wordt, is rijst veel moeilijker te verbouwen. Van oudsher is dit het belangrijkste gewas in deze regio en dus is de lokale bevolking gaan experimenteren “scuba”-rijst die beter tegen zout kan en langer onder water kan staan. Maar zelfs scuba groeit hier moeilijk.
Andere boeren zijn garnalen gaan gaan kweken om die zoute overstromingen in hun voordeel te gebruiken. Alleen is deze transitie lastig en zijn de marges flinterdun. Veel boeren hebben geven het daarom ook gewoon op en gaan op zoek naar beter werk in Dhaka of Chittagong.
Razia denkt dat het niet lang meer gaat duren voordat iedereen Mongla zal verlaten.
Uma heeft een nieuwe joint gerold en wendt zich tot Rina: “Kom op! Zullen we hem samen oproken?”
“Nee, ik ga baden in de rivier.”
Ze haalt Itoma, een kleine vrouw met een roze-rode salwar kameez en wild zwart haar, op uit de nabijgelegen theewinkel en ze lopen samen de pier af. Rina gaat op de onderste trede zitten en doopt haar voeten in het water. Ze staart leeg naar de roestige containerschepen in het midden van de rivier. Terwijl Rina aan het dagdromen is, springt Itoma in het water en zwemt naar een stuk dat vijf jaar geleden nog land was. Haar salwar kameez drijft met de stroming mee als ze onder water duikt.
Als Itoma weer bovenkomt, zitten haar kleren vast in haar haar, waardoor haar blote rug te zien is en haar linker linker oog wordt bedekt. Rina giechelt om de verwarring van haar vriendin en vissers op een boot in de buurt fluiten haar na. Itoma bevrijdt zichzelf zo snel als ze kan. Ze kijkt naar beneden om haar zenuwachtige glimlach te verbergen en het gejoel van de vissers te negeren. Rina duikt in het water en zwemt naar haar vriendin en kan niet stoppen met lachen waardoor haar mond vol modderig water komt te zitten.
*
Rina kwam naar het eiland toen ze jong was – zo rond haar tiende of twaalfde denkt ze. Ze zegt dat ze voorgelogen is. Een vriendin van haar moeder zei tegen haar ouders dat ze werk als kamermeisje voor Rina kon regelen. Ze zou voor een rijke familie gaan werken in Chittagong, een grote stad in Oost-Bangladesh, zo’n 350 kilometer van het bordeel. Rina’s moeder stemde in omdat ze wanhopig op zoek was naar geld. Eenmaal aangekomen in Banishanta werd ze verkocht en moest ze werken in een bordeel.
Haar eerste dagen staan in haar geheugen gegrift. Doordringende parfumlucht, rode lippen, kleurrijke sari’s, drank, sigaretten, vreemd nachtelijk gekreun en loerende mannen die meisjes aanraakten waar dat niet hoorde. Na een paar dagen begon het te dagen waar ze was.
Nadat ze op haar veertiende voor het eerst ongesteld was, moest ze seks gaan hebben met klanten. Hoewel kinderprostitutie in die tijd al verboden was, werd de wet niet goed nageleefd. De madams in Banishanta maalden niet om regels en het kon de autoriteiten ongeveer evenveel deren. Volgens Rina zat Banishanta vol met minderjarige sekswerkers.
Ze denkt vol afschuw terug naar deze tijd: hoe ze in de spiegel staarde, haar eyeliner en lippenstift onhandig opdeed, en haar haar verpestte. Ze herinnert zich hoe nerveus ze was en hoe haar handen trilden als er een klant haar kamer binnenkwam. En hoe elke vezel van haar lichaam haar vertelde dat ze iets verkeerds deed. Maar haar madam was meedogenloos in het marketen van jonge meisjes. En de klanten waren dol op Rina.
De meeste dagen zag ze tussen de acht en tien mannen die elk zo’n vier euro per beurt betaalden. Ze schaamde zich diep als mannen haar een hoer noemden of haar dwongen iets te doen wat ze niet wilde. Ze herinnert zich hoeveel pijn het deed, lichamelijk en geestelijk. Hoe ze nacht na nacht pijnstillers nam. Ze denkt terug aan hoeveel ze in haar eentje op haar kamer huilde.
Haar madam zag ondertussen alleen maar meer manieren om winst te maken. Na ongeveer zeven jaar in Banishanta – Rina weet de exacte jaartallen niet meer – werd ze verkocht aan een mensenhandelaar uit India. Hij wilde haar verkopen aan een bordeel in Mumbai. Maar met de hulp van een Bengaalse man, die ze toevallig ontmoette toen ze in Haryana werkte, kon ze haar schuld aan de mensenhandelaar afbetalen en zichzelf de grens over smokkelen naar Bangladesh. Enkele maanden later keerde Rina terug naar Banishanta. Ze bracht daar nog eens zeven jaar door om het geld terug te verdien dat de man had betaald voor haar vrijlating.
Rina gelooft dat het ergste haar bespaard is gebleven. Sommige jonge meisjes werden aan allerlei straffen onderworpen. Rina vertelt dat de madams flessen in hun vagina’s stopten om ze uit te rekken wanneer ze niet in staat waren om seks te hebben door de stress of zenuwen. Ze vertelt dat als de sekswerkers zwanger raakten ze vaak abortussen moesten ondergaan bij medicijnmannen in onbetrouwbare klinieken of dat hun baby’s werden weggegeven aan rijke stellen die geen kinderen konden krijgen.
Prostitutie is legaal in het conservatieve Bangladesh, ondanks dat het grootste gedeelte van de bevolking islamitische is. Asad-uz-Zaman, een socioloog die met sekswerkers in Banishanta werkt, vertelt me dat er veertien geregistreerde bordelen zijn in het land. Maar dat er ook vele honderden niet-erkende bordelen bestaan. Het goede doel ActionAid schat dat er in Bangladesh ongeveer 200.000 vrouwen in de prostitutie werken.
Veel van deze vrouwen worden verhandeld, of verkocht aan een pooier die ze vervolgens verkoopt aan een madam in een bordeel. Volgens onderzoek naar de bordelen en uit navraag bij sekswerkers worden meisjes voor ongeveer 160 euro verkocht. Als ze eenmaal het eigendom van een madam is, voorziet zij haar van eten en een dak boven haar hoofd totdat ze haar schuld heeft afbetaald.
Veel verhalen beginnen net als dat van Rina: een familielid of vriend heeft een goede baan op een veilige plek. Andere meisjes worden geronseld door een knappe man die naar hun dorpje komt en ze wijs maakt dat hij met ze wil trouwen, maar uiteindelijk als seksslaaf verkoopt. Sommige vrouwen belanden uit vrije wil in de prostitutie. Misschien is vrije wil niet het juiste woord. Meisjes met een arme achtergrond die met seksueel misbruik te maken hebben gehad of door hun man verlaten zijn hebben weinig andere opties.
Armoede en de cultuur zijn eigenlijk de grootste veroorzakers van deze problemen. Door armoede is elke baan te goed om te laten schieten. Dit voedt de hopeloosheid van de meisjes en hun families en geeft de mensenhandelaren en madams meer mogelijkheden. De cultuur in Bangladesh is zo dat veel mensen vrouwen als tweederangsburgers zien. Itoma werd door haar man verlaten en ze vertelt dat sekswerk een van de weinige dingen is die een arme vrouw zonder man kan doen.
“Onze problemen doen er niet meer toe als het weer omslaat. We zitten gevangen tussen de rivier en het land van onze buren. We kunnen nergens heen.”
Rina zit ‘s middags in haar theezaakje, een van de winkels voor het bordeel. Samen met Uma eet ze een viscurry. In haar zaakje verkoopt ze thee, sigaretten, frisdrank, snacks en betelnoten (een oppeppende noot die de lokale bevolking met tabak kauwt). Alcohol is lastig te krijgen in Mongla, maar soms verkoopt ze het wel. Het is donker binnen. Het lage plafond laat weinig daglicht door. De banken, die gemaakt zijn van dikke planken staan tegen de muren van de winkel. De modderige vloer voelt koud aan mijn voeten.
Nadat Rina haar schuld had afbetaald aan de man die haar in India had geholpen, besloot ze om zelf madam te worden. Ze investeerde al haar spaargeld in de theewinkel en een paar kamers die ze verhuurd. Ze probeert een geduldige madam te zijn. Ze wil haar meisjes niet behandelen zoals ze zelf vroeger behandeld werd. Maar ze moet soms streng zijn – dat is nou eenmaal hoe het werk, vertelt ze.
Een andere belangrijke bezigheid als madam is om haar bordeel te beschermen tegen klimaatverandering. Alle madams in Banishanta betalen mee om de dijken te verstevigen. “NGO’s en journalisten zeggen dat ze willen helpen, maar dat doen ze nooit echt,” zegt Rina. De vrouwen gebruiken een groot gedeelte van hun inkomen om zich te beschermen tegen het natuurgeweld. Het is duur, maar er zit niks anders op, zegt ze.
Buiten de theewinkel is het redelijk rustig als Nivas Halder me op m’n schouder tikt. Hij is klein van stuk, heeft afgebroken bruine tanden en gaat gekleed in blauw streepjesshirt, jeans en een oud petje. Dankzij Halder kreeg ik toegang tot de bordelen. Hij vertelt dat hij zijn huis ook kortgeleden kwijt is geraakt.
“Mijn hele leven is in de rivier gestort,” zegt Halder. “Je kunt geld uitgeven aan de kade, maar het zal niet helpen als er weer een grote storm komt.”
*
Rond twee uur ‘s middags komt Itoma de theewinkel binnen vergezeld door harde Hindi-muziek uit haar telefoon. Ze komt net terug van een tweemaandelijks medisch onderzoek. De verschillende ngo’s in Banishanta proberen de bevolking bewust te maken van klimaatverandering en voorzien de sekswerkers ook van condooms en leren ze over soa’s. Dr. Golap Ali van Christian Service Society checkt de bloeddruk van de meisjes in zijn kleine houten hutje, hij onderzoekt hun klachten en vertelt over de gevaren van onveilige seks.
“Ik probeer ze te vertellen dat drank en drugs niet alleen slecht voor hun gezondheid zijn, maar ze hierdoor ook eerder onveilig seks hebben,” vertelt Ali.
Rina zegt dat ze, afgezien van cannabis, niet van drugs houdt. ‘Yaba’ is een lokale methamfetamine die de laatste jaren enorm populair is geworden in Bangladesh. En het heeft een boel nare bijwerkingen. Rina vertelt me dat ze het één keer probeerde en dat ze zich ellendig voelde en dagenlang niet kon eten. Veel van de meisjes nemen yaba om meer zin in seks te krijgen, maar het lijkt erop dat ze er alleen maar “gek” van worden. Rina wil liever in controle blijven, zegt ze.
“Ah,” onderbreekt Uma ons, “mannen willen nooit seks met condoom. Maar als ze weigeren dreig ik om hun kop in te slaan met een grote stok die ik onder mijn bed heb verstopt.”
Rina trekt haar wenkbrauwen op. “Ik lieg gewoon en zeg dat ik misschien een soa heb,” zegt ze. “De meeste klanten zijn getrouwd en willen niet het risico lopen dat ze hun vrouw besmetten.”
De vrouwen lachen.
“Trouwens, Rina,” vraagt Uma. “Heb je zo’n lichte foundation?” Ze wil zich klaar gaan maken voor de nacht.
“Even kijken,” antwoordt Rina.
De twee vrouwen lopen naar Rina’s kamer en als ik opsta om ze te volgen neemt Itoma me apart. “Onze problemen doen er niet meer toe als het weer omslaat,” zegt ze. “We zitten gevangen tussen de rivier en het land van onze buren. We kunnen nergens heen.”
Het lot van het eiland hangt boven elke zin. Itoma is net als de andere vrouwen ervan overtuigd dat Banishanta zal verdwijnen. Maar ze weet alleen niet wanneer.
Ondertussen zit Rina in kleermakerszit op haar bed. Voor haar ligt een kleine, gebroken spiegel tegen een kussen. Naast haar staat een bak vol make-up en crème. Ze kijkt geconcentreerd naar haar spiegelbeeld als ze haar donkerblauwe eyeliner opdoet en aan haar sigaret trekt. Ook al vindt ze het vervelend om uren naar zichzelf te kijken, toch vinden klanten haar opgemaakt leuker, vertelt ze.
Rina en Uma vertellen me dat madams er alles aan doen om de meisjes aantrekkelijker te maken voor hun klanten. De sekswerkers die in grotere bordelen als Kandapara en Daulatdia werken, hebben het het zwaarst te verduren. Zij moeten gedwongen de steroïde Oradexon nemen om aan te komen. Bengaalse mannen geven de voorkeur aan vollere vrouwen, vertelt Uma. Hoewel het soms in lage doseringen voor astma wordt voorgeschreven, is Oradexon niet alleen verslavend, maar kan het ook een hoge bloeddruk, huiduitslag, leverschade, en soms de dood veroorzaken als het veel wordt gebruikt. Lokale boeren gebruiken het middel soms om hun vee mee vet te mesten.
“Hoe zie ik eruit?” vraagt Uma haar vriendin, terwijl ze naar de grote rode bindi op haar voorhoofd wijst.
Rima glimlacht goedkeurend als ze klaar is met het aanbrengen van haar oogschaduw.
“Ik vind het leuk hoe je je haar vandaag hebt gedaan,” zegt Uma.
Rina haalt haar schouders op. Ze vertelt dat ze zich tegenwoordig minder aantrekt van wat haar klanten willen, maar dat ze nog steeds wel haar best doet. Ze lijkt in tegenstelling tot veel sekswerkers in Banishanta zich niet zoveel zorgen te maken over ouder worden.
“Laten we een joint rollen voordat ze komen,” zegt Rina terwijl ze haar make-up opbergt.
*
Rond half vijf begint het donker te worden. De Pasur stroomt al bijna over de dijk heen. Taxibootjes tuffen op en neer en de grotere vrachtschepen doemen op als varende graftombes op het water. Een koel briesje doorklieft de dikke, zwoele lucht. De theewinkeltjes voor het bordeel staan vol met zwaar opgemaakte vrouwen in felle sari’s. Ze dansen op Bollywood-hits die uit hun telefoons komen.
Als de telefoon in haar winkel gaat, licht Rina’s gezicht op. Haar stem schiet omhoog als ze opneemt. Maar als degene aan de andere kant van de lijn op een lage, sombere begint te praten, komt er een frons op haar gezicht. Ze praat voorzichtig en hangt op.
“Was het je familie?” vraagt Uma.
Rina kijkt weg.
Haar familie weet niets wat voor werk ze doet. Ze denken dat ze bij haar schoonfamilie in Mongla woont en met een goede man is getrouwd. Ze is al jaren niet meer thuis geweest en ze kan zich niet herinneren wanneer ze haar zoontje voor het laatst heeft gezien. Ze mist hem ontzettend en met het grootste gedeelte van wat ze verdient betaalt ze voor zijn school.
Hij is nu tien jaar oud en woont bij haar ouders in Chittagong. Andere sekswerkers vertellen dat veel vrouwen mensen in de buurt betalen om voor hun kinderen te zorgen. Rina wil niet dat haar zoon in de buurt komt van Banishanta. Ze wil niet dat hij haar zo ziet en ze vindt het hier veel te gevaarlijk met de rivier die steeds vaker buiten z’n oevers treedt. Ze wil dat hij goed opgroeit en dat kan hier niet.
“Klanten!” roept Itoma en Rina wordt uit haar gedachten wakkergeschud.
Een boot met grote speakers nadert een van de steigers bij het bordeel. Banishanta wordt overspoeld met Hindi-techno. Op het dek staan vijf jonge mannen uit donkerbruine flessen te drinken. Ze wiebelden als de boot aanmeert.
Het feestje verplaatst zich van het dek naar de kade en een groep vrouwen komt ze begroeten. De mannen hebben rode ogen met pupillen als schoteltjes. De vrouwen laten hun rondingen zien en zwieren met hun haar. Ze beginnen aan de kleding van hun potentiële klanten te sjorren en trekken de mannen mee naar binnen.
De muziek blijft maar blazen en vermengd zich met het geschreeuw van de mannen. Straathonden huilen mee. Op de wind drijft de geur van rottend afval en de rivier stroomt naar de zee zonder zich iets van iemand aan te trekken.
Rina kijkt naar Uma en zegt: “We moeten onze make-up bijwerken.”
De vrouwen verdwijnen samen achter het bordeel.