Tech

Waarom koffie en sigaretten zo goed samen gaan, wetenschappelijk verklaard

Sigaretten en koffie gaan samen als bier en borrelnootjes of Netflix en chill. Er zijn weinig genotsmiddelen zo innig verbonden als de peuk en het donkere vocht dat de loonslaven van de wereld overeind houdt. Dit zeg ik niet alleen op basis van persoonlijke observatie, want het is namelijk wetenschappelijk bewezen dat er een sterk positief verband bestaat tussen roken en koffie drinken. Mensen die roken drinken gemiddeld meer koffie dan mensen die niet roken.

Volgens de wetenschap zijn er twee redenen waarom dit zo is. Aan de ene kant is het genetisch bepaald dat mensen die gevoelig zijn voor de effecten van nicotine ook gevoeliger zijn voor de effecten van cafeïne. En daarnaast zorgt nicotine er ook nog eens voor dat je meer behoefte hebt aan cafeïne.

Videos by VICE

Het is bekend dat cafeïne sneller wordt afgebroken in de lichamen van rokende mensen. Dit komt omdat nicotine de stofwisseling in de lever beïnvloedt. De aanwezigheid van nicotine in de lever zorgt ervoor dat het afbraakproces van cafeïne wordt versneld, waardoor de cafeïne minder lang in je lichaam blijft. Dit betekent dat rokers meer koffie moeten drinken om net zo veel van het opwekkende effect van cafeïne te voelen als niet-rokers.

Maar de verhoogde behoefte aan koffie bij rokers heeft waarschijnlijk niet alleen te maken met biochemische processen; ook de smaakervaring van mensen kan een rol spelen. Het is namelijk goed mogelijk dat mensen die roken niet alleen meer koffie drinken omdat cafeïne sneller uit hun lichaam verdwijnt, maar ook omdat ze de combinatie van koffie met een sigaret nu eenmaal lekker vinden.

Er is recent psychologisch onderzoek dat deze hypothese ondersteunt. Uit het onderzoek, waarbij proefpersonen een dagboek moesten bijhouden over hun rookgewoonten, kwam naar voren dat mensen roken inderdaad extra fijn vinden met of na een kop koffie. De proefpersonen gaven aan dat een sigaret na het koffiedrinken zowel lekkerder smaakt als een beter gevoel geeft dan normaal, en ze hadden er na het koffiedrinken ook meer behoefte aan.

“Ongeveer de helft van de genetische risicofactoren voor roken zijn ook de risicofactoren voor cafeïnegebruik.”

De relatie tussen koffie en sigaretten heeft ook een genetische verklaring. De genetische factoren die bepalen hoe gevoelig iemand is voor de invloed van cafeïne overlappen namelijk met de factoren die deze gevoeligheid bepalen voor roken.

“Dit heeft waarschijnlijk te maken met het beloningssysteem,” zei gedragswetenschapper Jorien Treur van de Radboud Universiteit in Nijmegen. “Deze twee middelen werken op dezelfde manier in op de hersenen.”

Met behulp van gegevens van het Nederlands Tweelingenregister, waarin vragenlijsten en dna van duizenden tweelingen staan, heeft Treur voor haar promotie aan de VU met collega’s van de VU en de universiteit van Bristol een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de overlap tussen de genetische factoren die samenhangen met roken en cafeïnegebruik.

“Met de gegevens van tweelingen kun je bepalen hoe erfelijk iets is,” legde Treur uit in een gesprek via Skype. “Zowel eeneiige als twee-eiige tweelingen delen dezelfde omgeving, maar eeneiige tweelingen zijn daarnaast ook genetische klonen. Als eeneiige tweelingen bij een bepaalde eigenschap gemiddeld meer op elkaar lijken dan twee-eiige, betekent dit dus dat de eigenschap erfelijk is.”

Een lichaam met een met nicotine doordrenkte lever heeft ook oprecht meer cafeïne nodig.

Volgens Treur is al langer bekend dat de gevoeligheid voor de invloed van zowel nicotine als cafeïne voor zo’n vijftig tot zeventig procent genetisch bepaald is. Uit haar eigen onderzoek blijkt daarnaast dat er hierbij een genetische overlap bestaat van zo’n vijftig procent. “Dit betekent dat ongeveer de helft van de genetische risicofactoren voor roken ook de risicofactoren voor cafeïnegebruik zijn. Zoiets als roken heeft te maken met zoveel verschillende dingen dat er honderden of misschien wel duizenden verschillende genen bij betrokken zijn.”

“Ons onderzoek laat ook zien dat verslavingsgedrag op zich een relatie heeft met een overlappende genetische gevoeligheid. Dingen als alcoholgebruik en het gebruik van verschillende drugs zal voor een deel overlappen wat genetische gevoeligheid betreft,” oppert ze, al gaat haar onderzoek specifiek over de relatie tussen nicotine en cafeïne.

De onderzoeksresultaten betekenen overigens niet dat je per se verslaafd raakt aan roken en koffie als je deze genen hebt. “Het kan zijn dat mensen een grote genetische gevoeligheid hebben voor bijvoorbeeld nicotine, maar er door hun omgeving nooit mee in aanraking komen,” zei Treur.

Als jij zo’n persoon bent die de dag niet doorkomt zonder minstens een half pakje peuken en vier koppen koffie, kun je de schuld dus niet geheel afschuiven op je genen. Maar het zou wel kunnen dat je genen wat betreft nicotine- en cafeïnegevoeligheid bepaald niet in je voordeel uitvallen.

Dat koffie en sigaretten – of beter gezegd: cafeïne en nicotine – zo’n goede combinatie zijn komt in ieder geval niet alleen omdat ze samen extra lekker smaken: een lichaam met een met nicotine doordrenkte lever heeft ook oprecht meer cafeïne nodig om dezelfde energieboost te krijgen en als je een genetische gevoeligheid hebt voor de effecten van nicotine heb je dit waarschijnlijk ook voor cafeïne.