Muziek

De zwaarste riffs van Bongripper zijn geïnspireerd op St. Vincent

Hoewel de afgrijselijk brutale metalband Indian (RIP) er vandaan komt, denk ik bij Chicago niet direct aan doom. Toch komt een van de meest interessante doombands van het afgelopen decennium uit Illinois, Chicago: Bongripper. Het viertal spuwt alweer een goede tien jaar ondoorgrondelijk grove en logge riffs naar iedereen die het horen wil, en zijn daar bovenal erg goed in geworden.

Waar op hun eerste studio-album The Great Barrier Reefer nog onschuldige postrock-invloeden te bespeuren waren, schrijft Bongripper vandaag de dag eigenlijk alleen nog maar de zwaarste riffs aller tijden. Een tijdje terug speelden ze in Patronaat in Haarlem als onderdeel van de ‘201666 Summer of Sludge’-serie (dat is een hele toffe concertserie, vandaar dat ik hem hier expliciet noem. Neurosis sluit de serie 17 augustus af, handel daar naar). Ik sprak daar gitaristen Dennis Pleckham en Nick Dellacroce, bassist Ronald Petzke en dummer Daniel O’Connor over het plezier van traag spelen, hun mislukte eerste show en St. Vincent als inspiratiebron.

Videos by VICE

Noisey: Hallo! Meestal wordt de mens met de jaren milder, jullie klinken alleen maar agressiever en bozer dan tien jaar geleden.
Dennis
: Klopt, onze muziek is met de jaren alleen maar zwaarder geworden. In het begin zat er nog wel wat post-rock of post-metal in, dat is nu bijna niet meer. En dat terwijl het best boeiend is om op een subtiele manier invloeden van andere genres in doom te vermengen.
Ron: Op Miserable uit 2014 heb ik baspartijen ingespeeld die zijn beïnvloed door St. Vincent. Zij is een soort perfecte engel die ook nog eens fucking coole riffs kan schrijven.
Dan [Doet Ron na]: ‘Ze ruikt naar glitter!’ (lacht).
Nick: Ron heeft zelfs foto’s van hun samen in de photobooth boven zijn bed hangen.

Waarom niet gewoon een selfie?
Ron
: De foto’s komen van uit het pre-selfie tijdperk, toen MySpace nog gebruikt werd. We waren naar een show van haar in een kleine zaal in Chicago. Achteraf raakten we met haar aan de praat en vroegen we of ze met ons in een fotohokje wilde. De foto’s hangen nu als trofeeën boven mijn bed.

Jullie spelen wel eens albums integraal, zoals op Roadburn speelden jullie vrij complexe platen Miserable en Satan Worshipping Doom volledig. Hoe lastig is dat?
Nick
: Miserable was nog redelijk makkelijk om live te brengen, maar voor Satan Worshipping Doom lag dat heel anders. Het laatste nummer van die plaat (Doom, red) hadden we nog nooit live gespeeld. Er zitten zoveel verschillende lagen in dat nummer.
Ron: We zijn daardoor wel beter geworden in het loopen van bepaalde geluiden en lagen, en dat heeft er weer voor gezorgd dat we betere songwriters zijn geworden. Als ik nu naar de volledige plaat luister, dan lijkt het alsof er iets mis is met de snelheid: we spelen Satan Worshipping Doom nu zóveel trager. Met Endless op onze laatste plaat is het precies zo. Eigenlijk geldt voor ons: hoe trager, hoe fijner.

Jullie bestaan tien jaar. Hoe kijken jullie terug op het voorbije decennium?
Dennis
: Ik denk dat ‘interessant’ wel de lading dekt.
Nick: ‘Onverwacht’ ook wel, fuck.
Dan: Ik denk dat wij ongeveer alles wel gedaan hebben wat je niét moet doen om een goeie band te worden (lacht). Het is in die zin vrij bijzonder dat we nu hier zitten.

Want jullie begonnen ooit als een improvisatie doomband?
Nick
: Klopt, op een bepaald moment speelden we in een death metalband, maar toen ging onze zanger weg. Niet veel later brak de tweede baspedaal van het drumstel, dat was voor ons het moment dat we maar wat zijn gaan aankloten.

Is dat trouwens de reden dat jullie het nog altijd zonder zang doen?
In koor:
Yep.

Ga gerust verder.
Ron
: We hadden toen zoiets van: oké, we kunnen die nummers toch niet meer spelen, dus dan maken we toch nieuwe nummers zonder zang.
Nick: Ook belangrijk om te vermelden is dat Dennis op dat moment een studio had waar we op konden nemen. We hadden nog maar een paar shows gespeeld…
Ron: Dat waren wel meteen een van de beste Bongripper-shows, ooit (lacht). We speelden op een klein festival en we hadden toen nog geen nummers, enkel een paar riffs. Onze verzameling amps was al wel veel groter dan die van de andere bands. Bij aanvang stonden er een paar honderd mensen.
Dennis: Ik weet nog goed dat ik in het begin naar het tapijt staarde dat als podium moest doorgaan, en toen ik na tien minuten m’n hoofd optilde…
Ron: ..Stond er letterlijk nog één persoon in de zaal (lacht).
Dennis: Dat was onze vriend die ons naar het optreden had gereden.
Nick: De toon was toen wel gezet.

En toch besloten jullie niet om het voor gezien te houden.
Nick
: Nee, het werkte averechts. We hadden echt zo iets van: hey, laten we een album opnemen! (lacht)

Ondertussen is de band best wel íets ‘volwassener’ geworden, of vinden jullie zelf van niet?
Dan
: Zeker. Als er echt iets is veranderd, dan is het de structuur. We schrijven nu echt.
Ron: We zijn ook meer samen de muziek gaan maken. Iemand komt met een idee en dan werken we dat samen uit. Als ik bijvoorbeeld een bepaalde sectie voorstel, gaan Nick en Dennis daar op door. Dan neemt dan de drums op zich, want, ja, I don’t know how to rhythm.
Dan: “I don’t know how to rhythm”? Godverdomme man, en hij doet nou onze ritmesectie (lacht).
Nick: Dit kan echt zo op een T-shirt, wauw.
Ron: Oké, eigenlijk was dat niet een hele slimme opmerking. Kun je dit niet gewoon uit het interview schrappen?

Zal ik doen. Dank heren!

Als laatste in de ‘201666 Summer of Sludge’-serie in Patronaat speelt Neurosis op 17 augustus. Op een later moment geven we op Noisey voor dat concert kaarten weg, dan weet je dat alvast.