Soms beginnen depressieve fases zonder duidelijke aanleiding. Tijdens die periodes komen er alleen maar negatieve dingen naar boven, leg je allerlei rare, paranoïde verbanden, wil je de hele tijd slapen en voelt alles als bedolven onder de bruine slushpuppy die je na twee dagen sneeuw op de weg ziet liggen.
“Ah liefie, kop op,” of de opmerking “andere mensen voelen zich ook weleens kut,” helpen dan niet. Aan de andere kant kun je ook niet van mensen verwachten dat ze meteen weten hoe ze met jouw donkere periode om moeten gaan. Er is niet echt een universele handleiding, want bij iedereen uit en voelt een depressie zich anders. Er zijn alleen wel wat dingen die je beter niet kunt zeggen, of juist wel. In samenwerking met Anderzorg vroegen we jongvolwassenen naar hun depressie en hoe daar in hun omgeving mee om werd gegaan.
Videos by VICE
Darla*, 29
Ik had leuke vriendinnen op de basisschool, maar dat boeide me niet. Heel vaak wilde ik het liefst thuisblijven, omdat ik me heel moe en onbekwaam voelde. Bijna elke dag had ik hoofdpijn, terwijl daar geen lichamelijke aanleiding voor was. School was echt verschrikkelijk. Als ik tegenwoordig depressief ben, voel ik me lusteloos en down: ik weet dat ik aan de slag moet en wil in beweging komen, maar mijn lichaam weigert. Bedenken wat je moet eten en wat er allemaal in de supermarkt ligt, is al te veel informatie. Tijdens dat soort periodes trek ik me het liefst terug en lig ik op de bank. Op de slechtste dagen staat de tv aan, maar kan ik me niet concentreren op wat er gebeurt.
Gelukkig werden de depressies over de jaren milder, ik heb mezelf aangeleerd gewoon naar werk te gaan als ik me slecht voel. Ik besef nu meer dan vroeger dat het tijdelijk is en moet accepteren dat ik me op dat moment zo voel. Er komt vanzelf weer een moment dat ik ineens wat lichter en vrolijker opsta.
“Ongevraagd advies is nog het vervelendst.”
Het meest frustrerende vind ik het als iemand een depressie minimaliseert. Een collega zei een tijdje geleden dat ze zo depressief was, terwijl ze een slechte dag had. Een keer vertelde ik aan wat vriendinnen over mijn negatieve zelfbeeld in een heel heftige periode. “O,” reageerden ze, “maar zo erg zal het toch niet zijn?” Dat vond ik heel kwetsend. Ik liet het toen maar voor wat het was.
Ook heeft mijn baas weleens gezegd: “Hoe kan het nou dat iemand van jouw leeftijd daar nou zoveel moeite mee heeft, waarom kan je niet gewoon vijf dagen werken?” Dat komt denk ik vooral door onbegrip. Ongevraagd advies is nog het vervelendst: “Je moet gewoon gaan sporten/beter plannen/vitamines nemen.” Dat weet ik allemaal al lang, als het zo makkelijk was en me zou helpen, dan deed ik dat heus wel.
Door mijn depressies voel ik me soms minderwaardig aan een normaal persoon, maar mijn psycholoog doet me inzien dat andere mensen ook met slechte tijden kampen. Het zorgt voor relativering. Alle mensen die dichtbij me staan, tonen begrip. Sommige vriendinnen weten door kleine dingen in wat voor fase ik zit. “Als je even minder actief bent in de WhatsAppgroep of veel tv kijkt,” zei een vriendin laatst, “weet ik dat je weer in een mindere periode zit.” Ik kan hen niet meer teleurstellen door een beetje afwezig te zijn of als ik af en toe afzeg, dat is heel fijn.
Tristan, 28
Op mijn achtste besefte ik dat de mensheid zichzelf uit kan roeien, daar werd ik heel verdrietig van. Ik zou die tijd niet omschrijven als een depressie, maar noemde het emo-buien. Die duurden soms een paar dagen, soms een maand of drie. Het besef dat ik af en toe depressief ben, kwam pas op veel latere leeftijd. Ik leefde een half jaar extreem teruggetrokken. Mijn beste vriend vroeg of het wel ging en of ik misschien niet depressief was. Toen viel het kwartje.
“Ik krijg weleens de opmerking ‘Hey, wees eens wat vrolijker’.”
Een depressieve periode komt soms door een aanleiding en andere keren uit het niets. Dan baal ik extra, want je weet dat je je nergens slecht over hoort te voelen. Het liefst isoleer ik mezelf, maar dat zorgt er alleen maar voor dat ik er nog dieper in wegzak. Tegenwoordig heb ik gelukkig manieren gevonden er veel beter mee om te gaan. Zo kan ik in die fases niet van mezelf houden, maar nog wel andere mensen liefhebben.
Ik krijg weleens de opmerkingen “Hey, wees eens wat vrolijker” of “Waarom doe je zo negatief”. Dat doet me niet heel veel, maar het helpt natuurlijk niet. Aan de ene kant heb ik geen zin om mensen te belasten, dus vertel ik niet wat er is, maar aan de andere kant maakt mijn omgeving wel verwijten dat ik zo ben. Misschien zou ik het op sommige momenten beter kunnen vertellen. Vaak zit ik erg in mijn hoofd, op werkgevers komt dat dat over als desinteresse, terwijl ik op automatische piloot wel degelijk weet waar ik mee bezig ben. Ik zit er met mijn hoofd gewoon bij en ben gemotiveerd, maar heb even met mijn shit te dealen.
Op school en in groepen kom ik soms terughoudend en antisociaal over, terwijl iedereen die mij al wat langer kent me heel prettig in de omgang vindt. Het is fijn dat mijn vrienden weten dat die mindere periodes maar één kant van mij zijn. Tegen mijn vriendin hoef ik bijvoorbeeld alleen te zeggen dat ik me slecht voel. Dan accepteert ze dat en hoef ik me niet heel anders voor te doen.
Robin, 25
Toen ik abrupt de havo verliet, nam mijn toenmalige vriend me mee in een wereld waar ik niet thuishoorde. Ik kreeg ruzie met mijn ouders, woonde in een kraakpand en gebruikte heel veel drank en drugs. Toen kwam er een heel donker gat. Hoewel ik al lang ben gestopt met drugs, sindsdien een huis heb gekocht en hard werk voor mijn stabiele omgeving, is het nog niet gelukt om een studie af te maken of voor een langere periode dezelfde werkgever te hebben. Als ze er op mijn werk achter komen dat ik met mentale problemen kamp, kan ik de confrontatie niet aan en verander ik van baan. Pas in de afgelopen periode leerde ik dat het ook anders kan.
Tijdens een depressie voel ik alleen pijn en verdriet. Je ziet aan mijn buitenkant niet dat ik depressief ben. Ik verzorg mezelf, houd mijn huis schoon en praat er over het algemeen niet over. Toen mijn voormalig beste vriend zei: “Ja maar iedereen is depressief”, vond ik dat heel kwetsend. Alsof hij het daarmee in de doofpot stopte. Toen hield ik voortaan maar mijn mond. Een andere opmerking was dat ik heus niet speciaal ben omdat ik me zo voel. Ik wil helemaal niet speciaal gevonden worden, ik wil begrepen worden. Een vriendin ontkende mijn depressie, maar je weet niet hoe het is om in mijn hoofd te leven. Op die momenten klap ik dicht.
“Het helpt ook als vrienden contact zoeken en me meenemen naar de film, kleine concertjes of musea.”
Vergelijkingen zijn ook vervelend. Zoals “Ik ben depressiever, want ik groeide op zonder vader, hij overleed toen ik een jong kind was.” Dat ís ook verschrikkelijk, maar maakt mijn pijn niet minder. Of als iemand voor me bepaalt wat ik moet doen: “Je moet werken, je moet naar de psycholoog, je moet antidepressiva slikken.” Ik ben niet helemaal tam en weet goed welke dingen me wel en niet goed doen.
Ik ontmoette veel mensen met dezelfde problemen, met hen kan ik het er open en met humor over hebben. Dat doet me echt goed. Je voelt je dan wel een stuk stront, maar je bent in ieder geval niet de enige. Er is altijd licht aan het eind van de tunnel. Het helpt ook als vrienden contact zoeken en me meenemen naar de film, kleine concertjes of musea. Of als ze merken dat het niet goed gaat, gewoon even langskomen om samen een film te kijken. Je hoeft het er niet over te hebben, ze snappen het.
Roland, 35
Als ik down ben, worstel ik met mijn zelfbeeld en lijkt het soms alsof er geen moment komt dat het weer beter gaat. Het gevoel dat waarmee je bezig bent niks oplost, maar het versterkt. Ik ben mijn eigen valkuil. Die periodes heb ik al heel lang, maar uiten zich vooral als het slecht gaat in liefdesrelaties. Ik wil het niet overmatig analyseren of het daarop schuiven, maar ik verloor mijn moeder toen ik een jaar oud was. Wellicht heeft het er iets mee te maken.
Tijdens een zware gemoedstoestand kom ik wel in slaap, maar word ik ineens wakker. Soms meerdere keren in een nacht. Verder reageer ik er fysiek op: ik voel me zenuwachtig en trillerig en mijn hart bonkt. Mensen zeggen natuurlijk vaak “zet je overheen”, “laat het los” of andere algemeenheden, die niet zozeer een oplossing bieden, maar meer het probleem benoemen. Dat is stompzinnig, maar het raakt me niet zo, omdat ik weet dat het vanuit knulligheid komt.
Kwetsender vind ik het als iemand met wie ik een voor mij waardevolle verhouding heb, zegt dat het niet erg is. Dat het er gewoon mag zijn. Dat doet pijn, omdat ik erdoor bewust raak van mijn tekortkomingen. Alsof ik iemand anders nodig heb om eruit te komen en dat zelf niet lukt. Als iemand meevoelt, interesse toont en we het er open over kunnen hebben is dat prettig. Relativering en wat humor helpen ook goed. Daarmee maak je het niet lichter, maar zeker ook niet zwaarder.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Anderzorg .
*Deze namen zijn gefingeerd. De echte namen van de geïnterviewden is bekend bij de redactie.