“Je kan niet meer leven van vissen,” mijmert een Senegalese visser. Vanuit zijn houten kano gooit hij zijn net uit in het water, terwijl hij vertelt over de gevolgen van de grote Europese vissersboten die de wateren van zijn streek bevaren. Hij wordt geïnterviewd door Pierre Vanneste, een Brusselse fotograaf en videograaf die het tafereel filmt. Voor zijn nieuwste project over de visserij reisde Vanneste jarenlang mee op vissersboten, van Bretagne tot Senegal, om beter te begrijpen hoe deze enorme industrie werkt.
Het leidde tot zijn boek Dremmwel, wat ‘horizon’ in het Bretons betekent. Het werk heeft een zeldzame, interactieve vertelvorm: 18 van de 68 foto’s in het boek bieden, nadat je ze scant met je smartphone, toegang tot een bijbehorend videoportret online. Hij maakte hiervoor gebruik van technologie van Blinkl. Het resultaat is een audiovisueel verhaal over de zeevaarders die hij ontmoette, de dingen die hem opvielen aan de visserij en de sociale en ecologische kwesties die er spelen.
Videos by VICE
Het project is vanaf 1 oktober te zien in FoMu in Antwerpen, als onderdeel van de groepstentoonstelling 33 dagen of .tiff, en wordt tot 1 november gepresenteerd in Zone i in het Franse Loir-et-Cher.
VICE: Hi Pierre. Hoe staat de visserij er nu voor?
Pierre Vanneste: Vroeger kwam de meeste vis die we in Europa aten uit rivieren, maar toen onze rivieren tijdens de industrialisatie vervuild raakten, gingen we steeds verder weg vissen. Vis is de laatste natuurlijke hulpbron waarop wordt gejaagd op een industriële manier. Als er ergens gekweekte vis is, komt dat doordat bepaalde vissen volledig uit de natuur zijn verdwenen. Andere soorten, zoals wilde zalm, zijn erg duur. De impact is enorm, maar dat is niet goed zichtbaar.
“Toen onze rivieren tijdens de industrialisatie vervuild raakten, gingen we steeds verder weg vissen. Vis is de laatste natuurlijke hulpbron waarop wordt gejaagd op een industriële manier.
En die impact wilde je zichtbaar maken?
Met dit project wilde ik de relatie laten zien die mensen met hun omgeving hebben, maar dan door de ogen van vissers. Het begon omdat ik op een ander project zat met het Krasnyi-collectief, over de PSA-fabrieken en de smederijen in Klabbeek en Florange die toen zouden sluiten. Daar kreeg ik de indruk dat de arbeiders het belangrijk vonden om hun baan te behouden, maar dat ze zich niet veel bezighielden met hun impact op het milieu.
Ik richtte me vervolgens op de visserij omdat je dit verhaal ook hiermee kunt vertellen: over de industrie zelf, maar ook de impact van de industrie op het milieu. Zoals we nu vissen kunnen we het niet voor altijd volhouden. De vissers verdedigen hun handel, maar zullen je ook vertellen dat er minder vissen zijn dan voorheen. Dan heb je nog de trawlers, die de zeebodem beschadigen. De mens heeft daar schuld aan, maar aan de andere kant is het ook gewoon hun werk. Ik wil er verder niet over oordelen, want zo zijn we allemaal.
“Als wij over de visserij praten, dan hebben we het over hoe de mens ‘oog in oog met de natuur’ staat, maar in Senegal gaat het verhaal eerder over de Europese boten die hun water leegvissen.”
Hoe kwam je in contact met de vissers ?
Ik nam eerst contact op met vissers in Bretagne, waar ik ook de eerste foto’s heb gemaakt. Die beelden heb ik nog niet gebruikt. Ik ging eerst mee op kleine trawlers, daarna op grotere. In totaal heb ik op twee grote en zes kleine boten gereisd. Op de kleine boten reisde ik soms voor lange tijd mee, omdat ik het goed kon vinden met de bemanning. Op de grote boten was ik meestal twee weken aan boord.
Had je een soort script voordat je begon, of kwam je achteraf pas op het idee om een video-element toe te voegen?
Toen ik de eerste keer aan boord kwam ging ik gewoon foto’s maken, maar toen kreeg ik wel gelijk het idee om ook te filmen. Ik wilde graag een webdocumentaire maken en schoot wat beelden met de GoPro. Tegen het einde van het project ontmoette ik Bastien Duval van Blinkl en Brassage Photographique, die me vertelde over een nieuwe technologie waarmee je video’s en foto’s kunt combineren. Dat leek me een interessante manier om het fysiek tot leven te brengen, en mensen het volledige plaatje te laten zien.
Stonden de mensen die je filmden ervoor open om over hun werk op zee te praten?
Over het algemeen is de visserij best een gesloten sector. Als wij over de visserij praten, dan hebben we het over hoe de mens ‘oog in oog met de natuur’ staat, maar in Senegal gaat het verhaal eerder over de Europese boten die hun water leegvissen. Dat is een probleem waar we niet van mogen wegkijken – we moeten ons juist afvragen hoe we het gaan oplossen. Ook veel andere West-Afrikaanse landen hebben er last van, en hetzelfde geldt voor de import en export van materialen als staal en hout. In andere landen wordt weer bezwaar gemaakt tegen de mijnen, omdat de mensenrechten niet worden gerespecteerd, maar tegelijkertijd zijn ze zich er bewust van dat het ook bijdraagt aan de economie van hun land. Wat is dan het juiste om te doen? Is dat überhaupt wel mogelijk?
“Ik ben eigenlijk maar 20 procent van de tijd bezig met foto’s maken.”
Hoe kwam je vanuit Bretagne eigenlijk in Senegal terecht?
Ik ging naar Senegal omdat ik had gelezen dat er steeds minder vis in het Noord-Atlantische gebied zwom, waar een groot deel van de vis vandaan komt die in Europa geconsumeerd wordt. Er varen vooral veel Spaanse, Russische en Chinese schepen.
In Senegal heb ik ook nog een ander project gedaan. Op een gegeven moment ontdekte ik het plaatsje Bargny, dat wordt opgeslokt door de industrialisatie: in het zuiden is sprake van kusterosie vanwege het stijgende water, in het noorden liggen de buitenwijken van Dakar, in het oosten staat de cementfabriek Sococim en in het westen vind je de ertshaven en een kolencentrale. Voor mijn project interviewde ik bewoners over de veranderingen die daar hebben plaatsgevonden.
Voor je projecten ben je vaak afhankelijk van de contacten die je ter plaatse legt.
Klopt, ik probeer altijd de juiste mensen te vinden, en dat vergt veel voorbereiding. Ik ben eigenlijk maar 20 procent van de tijd bezig met foto’s maken. De rest bestaat uit voorbereiding, postproductie en erop letten dat het project de juiste richting uitgaat.
“Ik vind het belangrijk om in contact te komen met de mensen ter plaatse – je kunt niet zomaar foto’s komen maken.”
Ik zag ook je serie Vers Idomeni, over migranten die de Grieks-Macedonische grens overstaken. Hebben je projecten vaak maatschappelijke impact?
Ja, daar streef ik wel naar. Mijn projecten zijn in ieder geval niet puur esthetiek. Ik vind het belangrijk om in contact te komen met de mensen ter plaatse – je kunt niet zomaar foto’s komen maken. Het is niet jouw verhaal, maar dat van een onbekende realiteit. En het is belangrijk om de getuigenissen van mensen te bewaren. Je kent ze niet, en je kunt het niet samenvatten op basis van wat je ziet, zoals je weleens ziet in persberichten. Natuurlijk is er ook een economische en een wetenschappelijke werkelijkheid, maar deze is er ook. Al die realiteiten smelten met elkaar samen, en het is belangrijk om wel het menselijke aspect te behouden. Dat is mijn manier van vastleggen.
Je boek heeft een interactieve vertelvorm. Gaan we dat ook terugzien in de tentoonstelling in het FoMu in Antwerpen?
Ja, al mijn foto’s in de tentoonstelling zijn scanbaar en geven toegang tot de video’s. Daar heb je verder geen app voor nodig. Bij tentoonstellingen maakt iedereen sowieso al foto’s met zijn smartphone, dus eigenlijk hoef je niks nieuws te doen. We borduren in de tentoonstelling voort op het idee van het boek: je hoeft de video’s dus niet op een scherm te bekijken met je koptelefoons op.
Meer foto’s van Pierre vind je hieronder en op zijn Instagram.
500 exemplaren van het boek Dremmwel zijn uitgebracht in de Yellow Now Edition, en zijn verkrijgbaar bij Exhibitions International, de website van FNAC of de boekhandel.
Ontdek hier andere Belgische fotografen. Ben je of ken je zelf een getalenteerde fotograaf? Stuur ons een mailtje op beinfo@vice.com
Volg VICE België ook op Instagram.