De actrices van Melk & Dadels zijn klaar met het eenzijdige beeld van ‘de Marokkaan’

Gisteren ging de theatervoorstelling Melk & Dadels in première in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag, met in de hoofdrollen Khadija el Kharraz Alami, Kyra Bououargane, Soumaya Ahouaoui en Fadua El Akchaoui: vier actrices van Marokkaans-Nederlandse afkomst, iets dat in de Nederlandse theaterwereld vrij ongekend is. In het stuk gaan de vrouwen de strijd aan met heersende ideeën over ‘de Marokkaan’ en houden ze de witte Nederlander een spiegel voor, maar zijn ze ook zeker niet bang voor een enorme dosis zelfspot. Zo bespreken ze in de voorstelling de tien archetypen Marokkaanse Nederlander (denk aan de verkaasde Marokkaan, de ik-heb-gestudeerd-Marokkaan en de Gucci-gang-Marokkaan), en deinzen ze er ook niet voor terug de dubbele moraal waar Marokkaans-Nederlandse vrouwen binnen hun gemeenschap mee te maken krijgen te bespreken.

Ik ging een tijdje geleden al naar een van de try-outs, ondanks het feit dat ik bepaald geen ‘theatermens’ ben: toch heb ik me het schompes gelachen, en soms een traantje van ontroering gelaten. Op humoristische en confronterende wijze vertellen de vrouwen over hun eigen ervaringen als Marokkaanse Nederlanders, geheel op hun eigen voorwaarden. Ik zocht Souamaya, Kyra, Fadua en Khadija op in Den Haag en sprak hen over hun gezamenlijke reis naar Marrakech, absurditeit binnen het theater en de actuele golf van empowerde vrouwen, waar zij nu deel van uitmaken.

Kyra Bououargane

Kyra Bououargane

Over Marokkaanse Nederlanders wordt altijd heel veel gesproken, maar er wordt vrijwel nooit mét ons gepraat. Wij maken onderdeel uit van dit land en vonden het tijd om van binnenuit ons verhaal te vertellen. Daarbij is de vrouwelijke stem nu ook echt aan de beurt.

Voor veel Marokkaans-Nederlandse jongeren die hier geboren zijn, kan het soms frustrerend zijn om steevast niet als Nederlander gezien te worden, maar als ‘de Marokkaan’. Ikzelf ben een dubbelbloedje: Nederlands aan mijn moeders kant, Marokkaans aan mijn vaders kant. De eerste jaren heb ik mijn biculturele achtergrond altijd als iets heel leuks ervaren, maar zo rond mijn twaalfde werd ik me bewust werd van heersende ideeën over ‘de Marokkaan’: ideeën waarin ik mezelf totaal niet herkende.

Videos by VICE

“Soms zit er een soort onhandigheid in mijn eigen Marokkaans-zijn. Ik spreek bijvoorbeeld erg gebrekkig Marokkaans, en de communicatie met mijn Marokkaanse familie is altijd nogal hakkelend gegaan.”

Soms zit er een soort onhandigheid in mijn eigen Marokkaans-zijn. Ik spreek bijvoorbeeld erg gebrekkig Marokkaans. Met mijn vaders kant van de familie zou ik bijvoorbeeld ontspannener willen kunnen kletsen. Communicatie is altijd nogal hakkelend en soms met handen en voeten gegaan – al voelde ik natuurlijk wel de warmte, en de vanzelfsprekendheid van het feit dat ik deel uitmaakte van de familie.

Ter voorbereiding op Melk & Dadels zijn we met z’n allen – de actrices, Tofik [Dibi, medeschrijver van het stuk, red.] en Daria [Bukvić, regisseur van de voorstelling , red.] – naar Marrakech gegaan. We kenden elkaar op dat moment nog helemaal niet. Tijdens die reis hebben we onze levensverhalen met elkaar gedeeld [die uiteindelijk werden gebruikt voor de voorstelling, red.]. Het was me echt een eer om iedereens ‘naakte’ versie op die manier te leren kennen, en daarmee werd de urgentie om ons verhaal te vertellen meteen heel groot. In mijn eerdere werk heb ik wel vaker uit persoonlijke bronnen geput, en ik vind dat in het werkproces heel spannend – in mijn hoofd ben ik tijdens de repetitieperiode dan ook allemaal spoken aan het bevechten. Maar als het dan eenmaal af is, sta ik er volledig achter, en dat is met deze voorstelling niet anders.

We hebben al gigantisch veel reacties gehad op het stuk, en niet alleen van Marokkaanse Nederlanders. Zo heb ik veel reacties gehad van andere dubbelbloedjes, die zich zo ontzettend herkenden in mijn verhaal. Ook zijn we na de try-outs benaderd door veel ‘Nederlandse Nederlanders’, die ontroerd waren en ons bedankten voor nieuwe inzichten. Dat is waar je het voor doet.

Fadua El Akchaoui

Fadua El Akchaoui

Een paar jaar geleden had deze voorstelling denk ik nog niet gemaakt kunnen worden. Nu staan we gewoon in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag; ongekend dat vier Marokkaans-Nederlandse actrices zo’n podium krijgen. Maar we’re long overdue, laten we dat niet vergeten. Er is momenteel een golf gaande van empowerde vrouwen, Oprah’s die opstaan en “time’s up” zeggen – en ik vind het een eer dat wij met onze voorstelling in die trein gestapt zijn en daarin meegaan. Deel uitmaken van iets dat groter is dan wijzelf – en daarin geven wij ook een extra dimensie, omdat we de verhalen van Marokkaans-Nederlandse vrouwen vertellen.

Ik vind het heel tof dat biculturele vrouwen naar onze voorstelling kunnen komen en zichzelf eindelijk op het podium zien staan. Dat er eindelijk een positief verhaal wordt neergezet, in plaats van constant die negatieve, stereotyperende beelden. Maar autochtone Nederlanders gun ik het ook enorm om onze voorstelling te zien. Dat zij hierdoor weer een stukje van hun eigen gemeenschap leren begrijpen, want de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap maakt natuurlijk gewoon onderdeel uit van de Nederlandse samenleving.

“Er zijn toneelstukken waar je naartoe gaat en waarbij je als toeschouwer voelt dat het niet gepast is om emotie te tonen. Bij ons werd er juist heel hard gelachen, maar ook gehuild.”

In de voorstelling behandelen we ook uitgebreid de archetypen Marokkaanse Nederlanders. Die scène, die ik trouwens geschreven heb, is eigenlijk ontstaan als tegenreactie op het eenzijdige, heersende beeld van ‘de Marokkaan’. Ter inspiratie heb ik naar mijn eigen omgeving gekeken; het zijn natuurlijk uitvergrotingen. Ik herken mezelf zeker in die archetypen: de family-first-Marokkaan bijvoorbeeld. Maar ook de ik-heb-gestudeerd-Marokkaan, de Gucci Gang-Marokkaan – een beetje designer is altijd tof – en de geef-me-al-je-subsidie-Marokkaan: we zijn tenslotte kunstenaars, we need your money, baby.

Er zijn toneelstukken waar je naartoe gaat en waarbij je als toeschouwer voelt dat het niet gepast is om emotie te tonen. Tijdens onze try-outs kregen we tijdens het spelen juist al heel veel reacties vanuit de zaal: er werd heel hard gelachen, maar ook heel hard gehuild. We willen dan ook een dialoog creëren tussen ons en het publiek wanneer we onze verhalen vertellen. Als wij met onze voorstelling kunnen bijdragen aan meer begrip en wederzijds respect, heb je volgens mij bereikt wat je wil bereiken.

Khadija el Kharraz Alami

Khadija el Kharraz Alami

Tijdens de try-outs van Melk & Dadels waren er veel Marokkaanse Nederlanders aanwezig, heel leuk: dat gaf de voorstelling echt een lift. Ze reageerden meteen, lieten verbintenis en herkenning zien. Dat had ik eigenlijk nog nooit eerder in die mate meegemaakt, en ik weet niet precies waarom dat nu wel gebeurde. Misschien door het cultuurverschil; ikzelf reageer ook altijd hardop wanneer ik in het theater zit. Ik denk dat de Marokkaans-Nederlandse bevolkingsgroep niet per se een groep is die vaak naar het theater gaat; nu dus wel, en als ze zichzelf dan ook nog eens herkennen in wat er gebeurt op het podium, zorgt dat misschien voor een soort opluchting.

Ik denk dat alle archetypen Marokkaanse Nederlanders die in die voorstelling voorbij komen ook in mij zitten: ik ben zeker niet te vatten in één soort Marokkaan-zijn. Al word ik vaak niet herkend als Marokkaan door andere Marokkaanse Nederlanders. [Lacht.] Pas als ik mijn naam zeg, gaat er meestal wel een belletje rinkelen. Ik denk omdat ik heel licht ben, groene ogen heb en lang en dun ben. Misschien ook wel mijn manier van doen, ik ben altijd heel erg mijn eigen gang gegaan.

Tijdens al die maanden van repeteren ben ik mezelf ergens ook beter gaan begrijpen, door de anderen te zien denken, bewegen en delen. Onze Marokkaanse achtergrond is natuurlijk wat ons bindt, maar daarbinnen zijn ook weer zoveel verschillen te vinden. Daarom vind ik die eenzijdige termen – ‘de Nederlandse Marokkaan’, of ‘de Marokkaanse Nederlander’ – ook vrij onzinnig, want onderling kunnen we op aardig wat fronten botsen.

“Het is inmiddels 2018, maar ik krijg nog steeds dingen te horen als: “Wat spreek jij goed Nederlands voor een Marokkaan.” Dan zeg ik altijd dat ik vijf talen spreek.”

Dat zie ik ook binnen mijn eigen familie, dat er andere opvattingen heersen over de rol van Marokkaans-Nederlandse vrouwen. Ik ben in de ogen van mijn moeder altijd nogal een rebel geweest; ik klom in bomen, kwam te laat thuis. “Welkom thuis, Khalid,” zei mijn moeder dan – om aan te geven dat ik me gedroeg als een jongen. Ik heb het altijd frustrerend gevonden dat er met twee maten gemeten wordt.

Tot nu toe hebben we heel enthousiaste reacties gekregen op de voorstelling. Er begonnen na de voorstelling ook best wat mensen te huilen. Heftig wel, want normaal gesproken ga ik na een voorstelling meteen weg, omdat ik nog zo ‘aan’ sta. Bij deze voorstelling kan dat gewoon niet, mensen blijven je aanklampen. Heel bijzonder, dat je het zo direct terugkrijgt vanuit het publiek.

Het is inmiddels 2018, maar ik krijg nog steeds dingen te horen als: “Wat spreek jij goed Nederlands voor een Marokkaan.” Dan zeg ik altijd dat ik vijf talen spreek. Daarom is het zo belangrijk dat die representatie niet alleen doordringt op het toneel, maar ook op de tv, of in de politiek. Dat er op ieder denkbaar niveau een goede weerspiegeling van de maatschappij te zien is. Alleen dan kun je het samen doen, door goed naar jezelf te kijken en nieuwsgierig te zijn naar het onbekende.

Soumaya Ahouaoui

Soumaya Ahouaoui

Ik ben opgegroeid in de Utrechtse wijk Wittevrouwen. Daar woonden ook vooral veel witte mensen. [Lacht.] Eigenlijk heb ik altijd deel uitgemaakt van heel witte omgevingen: op de bassischool, en daarna op het vwo en in de theaterwereld. Misschien heeft dat ervoor gezorgd dat ik bepaalde ervaringen, ondanks het feit dat ik een trotse Marokkaan ben, altijd wat meer voor mezelf heb gehouden – al ben ik ook echt een Nederlander, hoor. Je moet de hoeveelheden kaas die ik wegwerk eens zien.

En ondanks het feit dat ik misschien opviel, heb ik een heel leuke jeugd gehad – ik ben nooit iets tekort gekomen. Dat heb ik absoluut te danken aan mijn ouders. Ik vond het juist heel fijn om tussen die twee culturen op te groeien; op school kreeg ik de Nederlandse cultuur mee, terwijl ik thuis alle Marokkaanse gebruiken meekreeg. Dat heeft me sterker gemaakt, en ik heb het eigenlijk alleen maar als een rijkdom ervaren. Het leidde soms ook wel tot grappige situaties; ik weet nog dat ik eens bij een Nederlands vriendinnetje ging eten, die één keer in de week een ‘broodavond’ hadden. Toen ik dat thuis vertelde, begreep mijn moeder echt niet waar ik het over had.

Tijdens die acht dagen die we samen hebben doorgebracht in Marrakech hebben we vooronderzoek gedaan, heel veel gesprekken gevoerd, overeenkomsten gezocht maar toch ook juist de verschillen. Het was ook heel goed dat we daar alleen zaten, in een riad, en we een soort van aan elkaar waren uitgeleverd – zo van, kijk maar wat er gebeurt als we jullie bij elkaar zetten. Je bevindt je in Marokko natuurlijk in een totaal andere wereld – als ik daar ben, voelt het altijd heel warm en veilig. Bijna alsof ik daar beter kan ademen dan in Nederland. Na die week in Marokko ben ik de rest eigenlijk als familie gaan beschouwen, omdat je elkaars goede maar ook slechte kanten zo leert kennen.

“Op het toneel vergroten we sommige dingen heel erg, maar dat vind ik juist heel vet aan theater: dat je een realiteit kunt weergeven in een soort van absurditeit.”

In de voorstelling kaarten we ook de rivaliteit tussen Arabieren en Berbers [de oorspronkelijke bewoners van Noord-Afrika, red.] aan. We vergroten het heel erg, maar dat vind ik juist heel vet aan het toneel: dat je een realiteit kunt weergeven in een soort van absurditeit. Die strijd zal altijd blijven bestaan, maar is niet typerend voor de Marokkaanse cultuur: in elk land heb je groepjesvorming, kijk in Nederland bijvoorbeeld naar Rotterdammers en Amsterdammers.

Ik vind het heel bijzonder dat wij nu gewoon met vier Marokkaans-Nederlandse vrouwen op het podium mogen staan. Na een van de try-outs kwam er een Indiaas meisje op me af, dat vertelde dat ze zich zo herkend had in onze verhalen door haar biculturele achtergrond. We richten ons dus niet alleen op Marokkaanse Nederlanders, willen het juist breder trekken. Verder hoop ik dat mensen een fijne avond hebben als ze naar onze voorstelling komen, maar de zaal ook – op een positieve manier – verward verlaten. Dat ze na gaan denken, en dat ze die nieuwe inzichten mee zullen nemen. Want inzichten maken gelukkig.

‘Melk & Dadels’ is vanaf nu in de theaters te zien. Klik hier voor meer informatie.

Volg Broadly op Facebook, Twitter en Instagram.