Zacht uitgedrukt is Zuid-Korea een interessante plek. Het staat bekend om zijn technologie, innovatie en een algeheel gevoel van eenentwintigste eeuwse vooruitgang. Maar het is ook nog steeds, net als zijn tegenhanger in het noorden, een ‘koninkrijk der kluizenaren’.
Als gevolg van duizenden jaren isolatie neemt het land nauwelijks advies aan noch laat het zich intimideren door anderen. Als de rest van de wereld iets wil doen op sociaal vlak, maar Korea dit niet ziet zitten, dan is de rest gek en niet zij. Vraag het aan de gemiddelde veertigplusser en ze zullen je meteen vertellen dat Korea ‘nummer één’ is. Alle anderen, ongeacht nationaliteit, zijn simpelweg ‘buitenlandse invloeden’.
Videos by VICE
We zijn in Gwangju, een stad met ongeveer anderhalf miljoen mensen, waar restaurants stipt op tien uur ‘s avonds sluiten. Vergeleken met het nachtleven van Seoul is Gwangju maar een klein plattelandsdorpje, een oase waar een totaal andere houding heerst.
Een van de excentriekelingen van Gwangju is een man die ze Mr. Cho noemen. Hij weigert mij zijn volledige naam te vertellen en ik mag ook geen foto van hem nemen, maar na wat onderhandelingen met Johan Ahn – De Belgisch-Koreaanse eigenaar van de plaatselijke Salt Art Gallery – laat hij mij in ieder geval zijn bar Sound of Music zien. De bar is vernoemd naar de musical.
De bar valt op vanwege verschillende dingen. Ten eerste is hij niet gebouwd vanuit het kluizenaarsgevoel, dat ervoor zorgt dat bijna alle gebouwen deprimerend bruin en grijs van kleur zijn. In plaats daarvan is de Sound of Music gevestigd in een groot houten gebouw in een nietszeggende steeg, omgeven door appartementen, maïs- en perzikkraampjes en een autowinkel aan de overkant van de straat.
Zodra ik de tent binnenloop, komt mij een eclectische geur tegemoet. Het ruikt enigszins naar de Zwitserse bergen, maar het heeft ook iets weg van Pakistan. De foto’s van Yosemite en allerlei Native American-motieven herinneren mij aan mijn reis door Wyoming tijdens een roadtrip naar de Amerikaanse westkust. Mr. Cho lijkt dit allemaal niet erg relevant te vinden wanneer hij mij vol enthousiasme naar de bar toe sleept.
Via mijn vertaler zegt Mr. Cho: “Kijk hier eens naar!”
Ik kijk en ik zie een ventilator.
“Deze ventilator was vroeger van Adolf Hitler!” zegt hij stralend. Mijn bek valt niet open. Ik heb een tijdje in Azië gewoond, waarvan twee jaar in Korea, en een Hitler-obsessie is allesbehalve verrassend. Gedurende mijn begindagen in Seoul was er een bar die Het Vijfde Rijk heette en, inderdaad, het was volledig gedecoreerd met nazivlaggen, uniforms, en allerlei ander autoritair spul. Verder in het zuiden, in Busan, was er een Hitler technobar en cocktailshow, die recent nog te bezoeken was totdat een Canadees stel een briefje op de deur plakte met daarin kort samengevat wie Hitler was.
Het komt vast niet als een verrassing, maar de man is gewoon een van de vele bekendheden in Azië: je vindt hier swastika-shirts – en dan niet de Boeddhistische variant – in de Taipei-metro; Hitler Fried Chicken in Bangkok, en een Hitler’s Cross Café in India. Ik vind deze Aziatische nazifascinatie eerder iets om over te lachen dan te huilen, maar goed: ik kocht toen ik een tiener was ook nietsvermoedend een Mao-shirt. Daarbij komt natuurlijk ook dat Hitler achterlijk was, domme ideeën had en, oja, fucking dood is.
Na de ventilator krijg ik eindelijk de kans om de rest van de bar te verkennen. Ik vraag aan Mr. Cho, die overigens een bergbeklimmer is en de Nanga Parbat in Pakistan en Denali heeft beklommen, wat voor effect zijn reizen hebben gehad op zijn bar die bol staat van buitenlandse invloeden.
“Dit is Koreaans,” hij klinkt erg overtuigd van zichzelf. “Korea is veranderd. Dit is nu normaal.”
Ik vind het een beetje een vreemde opmerking aangezien ik in Korea nog nooit een Zwitserse lodge met een Amerikaans zuidwesters decor heb gezien.
Ik vraag hem wat hem inspireerde. Hij vertelt me dat de symbool staat voor een droom en dat “het gebouw een spreker is”. Hij gebaart naar zijn vette geluidssysteem. De lodge werd ontworpen en op maat gemaakt in 1961 en moest in zijn geheel fungeren als één grote versterker. Hij informeert mij dat er “alleen drie geluiden zijn: Amerikaans, Brits en Duits”. Mr. Cho kiest exclusief voor het “Amerikaanse geluid”.
Ik heb geen idee wat dit betekent, maar de muziek klinkt inderdaad erg goed. Het eten en drinken in de bar hebben ook hun unieke kwaliteiten: het is nog internationaler dan wat ik aantrof op het schiereiland. Sound of Music heeft enorme flessen drank uit alle uithoeken van de wereld. Sommige vergaren alleen maar stof en andere worden nog steeds geserveerd in een ondersteboven shotjes dispensers die, zo wordt mij verteld, overgekocht zijn van “Amerikaanse cowboy-bars”. Er is boven een theekamer die gebruikt wordt voor privéfeestjes met honderden verschillende soorten thee en allerlei potten die tot aan het plafond boven fornuizen hangen. Er ligt een akoestische gitaar naast een platenspeler uit de jaren twintig. Het is een rustgevende plek voor een gepensioneerde bergbeklimmer (Mr. Cho kan namelijk niet meer bergbeklimmen vanwege zijn gezondheid).
Wat ik nog het opmerkelijkst vond, behalve de Hitler-fan (het object, niet de eigenaar), was het bier. Bier wordt in Korea meestal geserveerd in een kom met gekleurde cornflakes-achtige vlokken, maar Mr. Cho serveert het met pinda’s en kaas. American Singles om precies te zijn. Hij vertelt me dat zijn enige werknemer hiervoor koos – de man gaat overigens over zo’n beetje alles op het geluidssysteem na. Deze curiositeit is behoorlijk populair geworden onder bezoekers uit het buitenland: Nice Legs is een band uit Seoul die naar verluidt het ‘kaas-shotje’ ontdekte, waarbij je een homp kaas wegwerkt met een glas whiskey.
Het duurt even, maar uiteindelijk ben ik fan van de originaliteit van de bar en de excentrieke eigenaar, die allebei een vreemde ontsnapping zijn uit dit behoorlijk koude en eenzijdige land. Het bier is geweldig, de shotjes enerverend en de hapjes bij het bier bijzonder. De Hitler-ventilator is natuurlijk een bonus. Hij eindigde in een Zwitserse lodge, hoewel het waarschijnlijk niet de lodge was waar de man op had gerekend.
Als ik Mr. Cho vraag wat hij wil doen met zijn bar is hij kort en duidelijk: “Muziek delen.”