Eten

Dit is waarom relaties in de horeca nooit werken

Welkom bij Restaurantontboezemingen, de rubriek waarin we praten met mensen uit de horeca, zowel in de bediening als uit de keuken. In deze aflevering spreken we met een vrouw in Londen over daten in de horeca.

Dit is een liefdesverhaal. Nou ja, soort van. Het was een begin van een liefdevolle relatie, wat nooit een relatie geworden is. Maar het was een mooi begin en ik kijk regelmatig mijmerend terug naar afgelopen zomer, waarin ik verblind was door een roze wolk.

Videos by VICE

Het verhaal is ook typerend voor het feit dat relaties in de horeca nooit stand houden.

Goed, de avond begon met het briljante idee van de assistent-bedrijfsleider om cocaïnepauzes in te lassen: wit poeder je neus in scheppen terwijl je een fust vervangt.

We werkten in een restaurant midden in het centrum van Londen. De zaak stond bekend als plek waar je voor weinig geld goed en simpel kon lunchen. De perfecte plek waar zowel secretaresses met hun vriendinnen, als hun bazen lunchten.

De coke lag klaar in de kelder bij de bierfusten, zodra deze moesten worden vervangen deden we dit in afwisselende shifts.

Donderdag- en vrijdagavond waren altijd een chaos. De tafels werden tegen de kant geschoven en er stonden altijd minimaal vijf mensen voor je in de rij wanneer je wat te drinken wilde bestellen. Dit duurde minstens drie uur tijdens spitsuren; tussen zes en negen uur ‘s avonds. De zaak zat naast een groot adviesbureau, dus alle met hun pikzwaaiende, gladde mannen kwamen om klokslag zes uur binnen. We verkochten vaten vol Pinot Grigio en fusten vol bier en zoals altijd begon het bestellen van rondes tequila om negen uur. Dat soort volk.

Meestal was vrijdag de avond dat we aan de pillen gingen. Het maakte het werk dragelijk en zorgde voor een gezonde dosis chemische energie. Achter de bar was het altijd een feestje. Zelfs de grootste mongool, hier ontkom je helaas niet aan in de horeca, was geen probleem. Maar dit soort shit loopt snel uit de hand. Eén pil teveel en alles liep in de zeik, helemaal als je honderd man in je zaak hebt zitten. Echt een godvergeten ramp.

Dus deze vrijdag besloot de assistent-bedrijfsleider dat we wat meer georganiseerd te werk zouden gaan. Pillen waren te risicovol, dus waarom geen coke? De coke lag klaar in de kelder bij de bierfusten, zodra deze moesten worden vervangen deden we dit in afwisselende shifts. Dit was best slim van hem. Zo werd de kutste klus de meest gewilde klus van de avond. Ik denk stiekem dat dit het echte motief was.

Zijn plan pakte positief uit. Aan het einde van de avond waren we allemaal uitgelaten en scherp, in plaats van naar de klote en aan het trippen. Ik moet bekennen dat ik me meestal zo liet mee slepen tijdens de naborrel dat ik binnen de kortste keren al zo ver weg was dat ik gewoon naar huis ging. Vanavond was anders. Dus gingen we op stap naar een van de discotheken in de buurt.

Bij deze discotheek werkte een erg leuke Franse barman. Ik had al een keer eerder oogcontact met hem gehad, maar verder dan dat was ik niet gekomen. De coke deed me goed, het gaf me net dat scherpe randje zelfvertrouwen wat ik nodig had om op hem af te stappen en mijn bambi-ogen op te zetten.

We konden niet eens vunzige sms’jes naar elkaar sturen (seksuele spanning is lastig vast te houden als je een paar uur moet wachten op een berichtje terug).

De avond bestond uit praten, en een moment op de dansvloer in zijn pauze.

We hadden de regel binnen onze groep dat we altijd allemaal samen naar huis gingen. Zelfs als je iemand versierde, moest je maar nummers uitwisselen om elkaar een andere keer te ontmoeten, nuchter. Ik sta helemaal achter deze regel, zo pas je goed op elkaar en blijft iedereen veilig. We slapen gewoon met z’n allen bij een iemand, en zorgen ervoor dat het met iedereen goed gaat. Er kwam dus een moment dat ik moest gaan, maar ik kon mijn Fransman niet vinden. En we hadden nog geen nummers uitgewisseld.

Ik archiveerde de avond als een mooie avond om te onthouden en hoopte dat hij me zou herkennen als ik de volgende keer terugkwam.

Ons restaurant was in het weekend gesloten, dus mijn werkweek was van maandag tot vrijdag. Maandag had ik een openingsdienst, die begon om zeven uur ‘s ochtends. In mijn ooghoek zag ik een jongen op een BMX rondrijden terwijl ik het terras buiten aan het zetten was. Hij verdween maar verscheen aan het eind van weg opnieuw. Het was mijn barman!

Hij had vaag onthouden waar ik werkte en dat ik altijd opende op de maandagochtend, dus hij was na zijn nachtdienst in de buurt gaan rondrijden om me op te zoeken. Heel schattig. Ik zette koffie, we kletsten wat, wisselden nummers uit en daarna fietste hij weer weg.

Na wat heen-en-weer gesms, kwamen we erachter dat we met onze horecaroosters niet echt de mogelijkheid hadden om met elkaar af te spreken. We konden niet eens vunzige sms’jes naar elkaar sturen (seksuele spanning is lastig vast te houden als je een paar uur moet wachten op een berichtje terug). Maar drie weken lang kwam hij elke maandagochtend langs, meestal een uurtje, een soort mini-date. We tongden een beetje, maar voor de rest was het allemaal erg behouden.

Ik was met mijn collega’s al een paar weken niet naar de discotheek waar hij barman was geweest. We hadden het druk gehad. Maar eindelijk, na drie lange weken met de mormoonse mini-dates op maandag, was het vrijdag raak. Ik zorgde ervoor dat ik niet helemaal lam was, ook al was de cokepauze inmiddels vaste prik op vrijdag. In zijn eerste pauze trok ik hem af op de dansvloer. Zijn tweede pauze zoenden we alleen. In zijn derde pauze neukten we op de wc’s.

Hierna ging hij op vakantie naar Frankrijk voor twee weken en veranderde mijn rooster. We hebben nog een paar dansvloeraffaires gehad die zomer, maar in het echte leven gebeurde er verder niks, het was logistiek gewoon niet te doen. Soms denk ik: wat nou als we elkaar in het echte leven hadden ontmoet, en we niet in de horeca werkten, waren we dan gelukkig samen geweest? Had hij de liefde van mijn leven kunnen zijn?

Ik ben nog steeds vrijgezel en mijn barman woont nu in China. Hij is dj.

Zoals verteld aan Anna Sulang Masing.