Sport

Hoe Donegi Abena zich door zijn moeilijke jeugd richting Glory vocht

Donegi Abena van Mike's Gym maakt zijn debuut voor Glory in Lyon.

In deze serie laat VICE Sports jonge vechtsporters aan het woord. Dit keer is de beurt aan aan Donegi Abena, de twintigjarige kickbokser uit Utrecht. Hij maakt op 20 oktober als lichtzwaargewicht zijn debuut bij Glory 60 in Lyon. We zochten hem op bij Mike’s Gym in Oostzaan.

Dit is zijn verhaal.

Videos by VICE


“Op de middelbare school was het twee keer in de maand raak. Of het nou op het schoolplein was of op veldjes in de buurt, ik belandde altijd in een knokpartij. Ik stond altijd net te dichtbij, op de een of andere manier. Ik had een erg kort lontje: er hoefde maar iets te gebeuren en ik ontplofte. Op mijn vijftiende kwam er een oplossing voor dit probleem. “Ga een keer mee kickboksen, dit is echt iets voor jou,” zei de broer van een vriend van me. Ik kon eindelijk mijn woede uiten zonder dat er consequenties aan zaten.

Als kind zag ik veel dingen om me heen gebeuren die ik niet begreep. Mijn moeder nam mijn zus, broer en mij vanuit Suriname mee naar Nederland toen ik twee was. Mijn vader is in Suriname al overleden, ik weet niet eens waaraan. Soms vertelt mijn moeder wel dingen over hem, bijvoorbeeld dat hij vroeger heel goed kon voetballen. Ik praat er niet graag over. Soms denk ik: wat heb ik er nu nog aan om dit soort dingen te weten?

Toen ik vijf was, kon mijn moeder niet meer voor me zorgen. Ze was psychisch ziek – wat er precies met haar aan de hand was houd ik liever voor mezelf. Ik kwam samen met mijn zus in een pleeggezin in Driebergen terecht. Ze gaven me alles wat ik nodig had, alleen rondom mijn puberteit ontstonden er wrijvingen. Ik hield niet van regeltjes en ging daardoor vaak de fout in. Als ik niet naar de stad mocht, ging ik vaak alsnog. Op mijn vijftiende hebben we besloten dat het beter voor mij was om mijn eigen weg in te slaan.”

1539933124221-fullsizeoutput_696

“Het Kamertrainingscentrum, een soort leefgroep voor jongeren, bood me een tijdelijke plek om te wonen. Ik zat daar met allemaal andere jongeren, die allemaal hun eigen kamer hadden. We deelden de woonkamer en de keuken. De taken werden verdeeld: een groepje zorgde voor het eten, een ander dweilde de vloer. Het was vaak een enorme chaos. Soms liep er weer een kind weg, of weigerde eentje om te eten. ‘s Nachts bonkten we bij elkaar op de deuren. Het was letterlijk nooit rustig.

Ook bij die leefgroep waren er veel regeltjes. We moesten altijd om zeven uur ‘s avonds onze telefoon inleveren. Ik zorgde er altijd voor dat ik ze met trucjes te slim af was. Ik had een extra mobiel op mijn kamer liggen, zodat ik in de avond nog wat te doen had. Het is gewoon survival of the fittest. Je moest een geldige reden hebben om de deur uit te mogen. Ik zorgde er dus voor dat ik altijd wat te doen had. Vooral mijn kickbokstrainingen waren een goed excuus om daar weg te kunnen.

Het is zeker niet makkelijk geweest om een deel van mijn jeugd zonder ouders op te groeien. Voor raad kon ik bij de begeleiders terecht. Ze doen hun best hoor, maar ze begrepen me niet echt. Ik moest dus al vroeg zelf uitzoeken hoe ik mijn zaken op orde zou krijgen. Achteraf ben ik er wel blij mee. Ik kan niet zeggen dat het me een slechter mens heeft gemaakt. Ik ben in die drie jaar binnen de jongerenopvang ook zeven keer verhuisd. Dat was pittig, maar op een gegeven moment maakte ik me er ook niet meer druk over.”

1539932453919-IMG_1329

“Vanaf mijn achttiende moest ik alles zelf uitzoeken, dan houdt de hulp van de leefgroep namelijk op. Sindsdien woon ik samen met mijn moeder in in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Het gaat weer goed met haar. We verdelen de taken in huis: soms doe ik boodschappen, de andere keer zij. Ik zit goed met haar, maar ik zou ook wel op mezelf willen wonen. Ik volg een opleiding commerciële economie in Amsterdam, en ook Mike’s Gym ligt daar in de buurt. Ik zou graag richting Amsterdam willen.

Bij Mike’s Gym doe ik er alles aan om een betere kickbokser te worden. Twee jaar geleden wees een oudere sparringpartner me erop dat ik meer moest gaan leven voor mijn sport. “Als jij een volgende stap wil maken, dan moet je echt afvallen,” zei hij. Ik was te dik en woog op mijn achttiende 115 kilo. Ik vrat standaard twee borden weg en kon moeilijk van chocola, winegums en de Fernandes afblijven. Nu cheat ik heel af en toe nog. Ik was laatst vol in training voor een partij, maar die ging niet door. Toen ik dat hoorde, heb ik meteen twee enorme flessen Fernandes gehaald. In een avond waren die leeg.”

1539932617262-IMG_1312

“Helaas kan ik nog niet leven van het kickboksen. Om wat bij te verdienen werk ik als beveiliger. Afgelopen zomer stond ik op festivals als Pal Mundo en LatinVillage. Het weer is vaak goed, de sfeer ontspannen en er is lekkere muziek. Als er een opstootje ontstaat, probeer ik altijd rustig te blijven. Ik ga er gewoon tussen staan en praat met de mensen om ze te kalmeren. Ik ben natuurlijk geen kleine jongen en zo’n uniform straalt autoriteit uit. Ik vecht niet meer buiten de ring, daar krijg ik ten slotte geen cent voor betaald.

Bij Glory natuurlijk wel. Daar maak ik zaterdag mijn debuut tegen Stéphane Susperregui uit Frankrijk. Er is meer media-aandacht voor dit gevecht dan voor mijn andere partijen, maar verder ben ik net zo ontspannen als altijd. Ik ben namelijk goed voorbereid. Op donderdag is het in Mike’s Gym gehaktdag, dan gaan we tien rondes achter elkaar sparren. Het is echt bruut, soms heb ik wel drie dagen last van mijn benen. Er is daar gewoon meer vuur dan in de ring.

Daarom maak ik me totaal niet druk over mijn Glory-debuut. Ik wil zaterdag gewoon laten zien dat ik er ben, het is tijd om uit de schaduw te stappen. Ik wil dat mensen me niet meer onderschatten. Veel mensen denken dat je minder kans hebt om het te maken als je opgroeit zonder ouders. Maar hoe moeilijk mijn jeugd ook was: ik ga slagen.”

Je kunt je hier aanmelden voor onze nieuwsbrief om wekelijks het beste van VICE Sports Nederland in jouw mailbox te krijgen.